Def.: lichten ter ondersteuning van de voorgeschreven fluitseinen bij het manoeuvreren. Toelichting: Wit licht, rondom zichtbaar op een afstand van tenminste 5 zeemijlen, in hetzelfde verticale vlak als het toplicht, ten minste twee meter hoger dan het toplicht.
Het is niet toegestaan om op de momenten dat verlichting verplicht is uitsluitend stadslicht te voeren. Dimlicht moet in die gevallen ook zijn ingeschakeld of bij mist de mistlampen voor. Stadslicht is verplicht als je 's nachts (of bij slecht zicht overdag) buiten de bebouwde kom of op de rijbaan parkeert.
Personenauto's mogen zijn voorzien van extra rode retroreflecterende voorzieningen aan de achterzijde en extra retroreflecterende voorzieningen aan de zijkanten van het voertuig, welke ambergeel moeten zijn, met uitzondering van de achterste retroreflector aan de zijkant, welke rood mag zijn.
Overdag bij slecht zicht mag u het dimlicht gebruiken. In het donker is het dimlicht verplicht. De dimlichten hoeven niet aan als de mistlichten branden.
Op je dashboard kun je altijd zien welke verlichting je hebt ingeschakeld. Dit zijn de symbolen die daarvoor worden gebruikt: Stadslicht is niet hetzelfde als dagrijverlichting. Bij dagrijverlichting branden de achterlichten niet.
De interieurverlichting weerspiegelt in de autoruit waardoor de bestuurder lastiger naar buiten kan kijken. Hoewel het dus zeker niet illegaal is om met de interieurverlichting aan te rijden, is het niet verstandig.
De lichten die we het vaakst gebruiken, zijn de dimlichten. Deze lichten steken we aan wanneer de avond valt of het donker is. Ook bij regenweer, sneeuw, mist en andere omstandigheden waarbij het onmogelijk is om verder te kijken dan 200 meter is het verplicht om de dimlichten aan te steken.
Dimlicht. Dimlicht is de verlichting die je standaard moet gebruiken wanneer het donker is. Als overdag je zicht belemmerd wordt door weersinvloeden als mist, hagel, regen of sneeuw, dan moet het dimlicht ook overdag aan.
De eerste is het officiële parkeerlicht, dat je aanzet door de hendel van de richtingaanwijzer naar onder of naar boven te zetten als het contact van de auto is uitgeschakeld. Hierdoor gaat er links of rechts een lampje vóór en áchter branden. Handig als je bijvoorbeeld op een donkere plek in de berm parkeert.
De dagrijlichten , bochtlichten, en hoeklichten en manoeuvreerlichten mogen niet anders dan wit stralen. Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld.
Hoe werkt een reflector? Een reflector (retroreflector) is een bijzondere uitvoering van de reflector. De retroreflector stuurt de straling die invalt (radiogolven, licht) in precies dezelfde richting terug als waaruit de straling kwam, dit is erg belangrijk voor in het verkeer.
Een auto moet zijn voorzien van drie remlichten, waarvan er één op het midden van de achterzijde van de auto is aangebracht (auto's in gebruik genomen vóór 1-10-2001 moeten minimaal twee remlichten voeren).
Gebruik dan je dimlicht. Dit zijn de 'standaard' lichten die je inschakelt in de avond. Zo creëer je meer zicht en ben je voor anderen beter zichtbaar. Er is wel een uitzondering: als je de mistlichten aanhebt, hoef je de dimlichten niet in te schakelen.
Doe alleen de normale (dimlicht) verlichting aan. Schijnwerpers reflecteren in de mist waardoor je tegen een witte muur aankijkt. Zorg dat je de achterlichten van je voorligger blijft zien. Hou een dusdanige afstand tot je voorligger dat je nog bij kunt remmen of nog op tijd kunt stoppen bij je rijsnelheid.
Gebruik in een tunnel het dimlicht. Heeft jouw auto dagrijlichten? Schakel dan handmatig om naar dimlicht.
Mistlampen voor zijn niet verplicht, maar zeker wel nuttig. Het gebruik van mistlichten is toegestaan als door mist, sneeuw of regenval het zicht ernstig belemmerd is (in Nederland: minder dan 200 meter zicht). Mistlampen mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen, of gelijktijdig met deze lichten branden.
Formeel maakt één mistachterlicht onderdeel uit van de verplichte verlichting. Vervolgens is er ook nog sprake van toegestane verlichting. Daarbij wordt vermeld dat één extra mistachterlicht toegestaan is. De twee geschakelde mistachterlichten zijn dus toegestaan.
Mistlampen voor hebben een symbool van een lamp die naar beneden schijnt, met een verticale kronkellijn er doorheen. Dit symbool is groen verlicht. De mistlamp achter heeft als symbool een lamp die horizontaal schijnt, opnieuw met een kronkellijn er doorheen. Dit symbool wordt echter oranje of rood verlicht.
De standlichten (ook wel stadslichten of parkeerlichten genoemd) dienen om een geparkeerd voertuig zichtbaar te maken. De standlichten volstaan niet wanneer je rijdt in het donker. Ze verlichten enkel de auto, niet de weg voor je.
Een mistlicht achteraan is verplicht vanaf 16/06/68. Voorheen is dit enkel verplicht indien origineel aanwezig.
Je mag neon of ledverlichting wel onder de auto hebben op de openbare weg, zolang je het maar niet aanzet, maar ja, het is natuurlijk wel leuk. Een neon auto kit bestaat uit twee lange en twee korte buizen, er zijn kits met een externe transformator inclusief bevestigingsbeugels.
Het is verboden mistlampen te voeren op grond van 34 van het RVV. Het voeren van mistlichten terwijl de weersomstandigheden daar geen aanleiding toe geven mag niet. Het mistlicht mag alleen maar branden bij mist, sneeuwval of regen die het zicht ernstig belemmert.
Is Xenon of LED toegestaan in mijn voertuig? U mag alleen Xenon en LED lampen plaatsen in uw voertuig als de licht unit hiervoor gemaakt is. Alle LED en Xenon verlichting met een H-fitting dus: H7, H4, H1, etc. zijn niet bestemd voor op de openbare weg.