Een 6/8-maat daarentegen is een even maatsoort, samengesteld uit twee drietelsmaten, dus met hoofdaccent op de eerste achtste tel en een nevenaccent op de vierde tel. Een 2/4-maat met twee triolen is ritmisch geheel gelijk aan een 6/8, zodat men een 6/8-maat, zeker bij hoge tempi, in tweeën telt.
Een maat is een groep noten die samen een ritmisch patroon vormen. De meest voorkomende maatsoorten zijn 4/4 (vier kwartnoten per maat), 3/4 (drie kwartnoten per maat) en 2/4 (twee kwartnoten per maat).
Maatsoorten zoals 4/4, 3/4 en 2/4 kunnen worden aangegeven met een cijfer boven en onder de notenbalk.Het bovenste cijfer geeft het aantal tellen per maat aan, terwijl het onderste cijfer aangeeft welke nootwaarde als een tel wordt gebruikt.
In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten.
Enkele voorbeelden van maatsoorten:
Bij deze afbeelding staat de 2 boven en de 4 onder, dit noemen we een 2-kwarts maat. Omdat de 2 boven staat hebben we in iedere maat 2 tellen. En omdat de 4 onder staat duurt de kwart noot 1 tel.
3/4-maat, driekwartsmaat:
Je telt EEN twee drie, EEN twee drie, … 4/4-maat, vierkwartsmaat (soms wordt een C-teken gebruikt ipv 4/4):
Maatsoort: vierkwartsmaat
In een nummer dat in vierkwartsmaat staat, zijn er 4 tellen in elke maat. Hopelijk herinner je je dat elke tel overeenkomt met een kwart noot (meestal, in ieder geval wel in vierkwartsmaat). In elke maat passen dus 4 kwart noten, vandaar dat de naam van deze maatsoort “vierkwartsmaat” is.
Bijvoorbeeld een groepje van drie en een groepje van twee. Een 5/4 maat zal meestal gebruikt worden wanneer de muziek wat langzamer gaat. Bovendien heb je in een 5/4 maat iets meer het gevoel dat je telt met 'losse' tellen: EEN twee drie vier vijf, terwijl het bij een 5/8 meer aanvoelt als groepjes van 2 + 3 of 3 + 2.
In 4/4 maat is een kwartnoot een tel en een achtste noot dus een halve tel. In 6/8 maat is een achtste noot een tel en een kwartnoot dus 2 tellen.
Een maatsoort geeft de maat van een muziekstuk aan. De maatsoort wordt weergegeven in twee getallen die boven elkaar geschreven worden zoals in een breuk. Het bovenste getal geeft aan na hoeveel noten de maat afgelopen is en het onderste getal geeft aan wat voor soort noot het is.
Bij een vierkwartsmaat valt dan het hoofdaccent op de eerste en het nevenaccent op de derde tel. Bij een 6/8-maat valt het hoofdaccent op de eerste noot van de eerste groep van drie achtsten, het nevenaccent op de eerste noot van de tweede groep.
De namen van de stamtonen zijn A, B, C, D, E, F en G. Een noot is een toon opgeschreven in het notenschrift. Alleen de stamtonen worden opgeschreven. De notennamen zijn A, B, C, D, E, F en G, dit zijn de namen van de stamtonen.
De maat is de regelmatige indeling van de tijdsruimte in een muziekstuk, op grond van het accent. In een muziekstuk wordt de maat aangegeven met een noot. De kwartnoot komt het meeste voor, dit is een stok met een dicht bolletje eraan. Is het bolletje open dan is het een halve noot.
noot duurt 1 tel. ' Als je dit toepast op een vierkwartsmaat dan krijg je dus: Er passen 4 tellen in de maat en de kwartnoot duurt 1 tel. Teleenheid Maat/ Toonduur Het onderste getal is dus de teleenheid.
Een opmaat of anacrouse is een muziekterm waarmee die onbeklemtoonde muzieknoten bedoeld worden die in een thema gespeeld worden vóór de eerste beklemtoonde noot van de volgende maat. De opmaat leidt muzikaal in de richting van de eerste tel van de erop volgende maat.
Oefening 4 – 12/8 maat: je komt een 12/8 tegen bij onder andere langzame blues-nummers, dus gewoon geteld als vier kwartnoten, waarbij elke tel weer wordt onderverdeeld in een groepje van drie (4 x 3 = 12).
De 5/4 maatsoort is net als 7/4 wat makkelijker door het op te delen, bijvoorbeeld in 3/4 + 2/4. In de oefening voeg ik er 1 tel aan toe, waardoor het lijkt op 4/4 + 1/4. Bekende voorbeelden zijn Take Five van Dave Brubeck en Mission Impossible Theme.
Een halve rust ziet er hetzelfde uit als een hele rust, een kort streepje, maar een halve rust ligt op de derde lijn van de notenbalk.
1/2" ongeveer 8 tot 12 mm. 3/4" ongeveer 10 tot 14 mm. 1 "ongeveer 12 tot 17 mm. 1"1/4 ongeveer 15 tot 22 mm.
De kwartnoot heeft de helft van de tijdswaarde die een halve noot heeft. Er passen dus 2 kwartnoten in een halve noot en 4 kwartnoten in een hele noot. Zoals te zien is in bovenstaande afbeelding heeft een kwartnoot een dichte zwarte bol met een stok. In een 4/4 maat passen 4 kwartnoten.
Een noot die twee keer zo klein is noemen we dan een achtste noot en is dus een halve tel (er passen twee van deze noten in één tel). Je ziet dat de achtste noot er uitziet als een kwart noot met een vlaggetje aan de stok.
Als we dan naar bovenstaande noten en rusten kijken, duurt een hele noot een hele maat (4 tellen), een halve noot duurt een halve maat (2 tellen), een kwart noot duurt een kwart maat (1 tel) en een achtste noot duurt een achtste maat (½ tel).