Kleincellige longkankerBij deze vorm van longkanker gaat het om hele kleine, kwetsbare cellen, die zich razendsnel delen. Hierdoor kunnen zij zich ook sneller door het lichaam verspreiden dan de niet-kleincellige soort. Vaak is de kleincellige longkanker dan ook al uitgezaaid op het moment dat er klachten ontstaan.
Meestal krijgt u geen operatie, maar krijgt u een behandeling van radiotherapie en/of chemotherapie. Deze behandelingen zijn niet genezend maar kunnen wel levensverlengend zijn. U krijgt van uw longarts een behandelingsvoorstel dat is afgestemd op uw persoonlijke situatie.
Er zijn vier stadia:
Stadium 1(a1-3 of b): er is alleen een kleine tumor in de long (max 4cm) Stadium 2a: de tumor is iets groter (max 5cm ) Stadium 2b de tumor is nog iets groter (max 7cm) en/of er kunnen kankercellen aanwezig zijn in de lymfeklieren van de long waar de tumor zit.
Longkanker is een veelvoorkomende vorm van kanker. In Nederland krijgen ruim 14.000 mensen per jaar de diagnose longkanker.
De NRS voor de maligne nodules steeg significant tussen 0 en 3 maanden (gemiddeld 5,22%), 3 en 6 maanden (3,75%), 6 en 12 maanden (7,20%) en tussen 12 en 24 maanden (6,82%). De score voor de benigne tumoren nam tussen 3 en 6 maanden en tussen 12 en 24 maanden iets af (respectievelijk 1,85 en 1,89%).
Gemiddeld zijn 5 jaar na de diagnose nog 9 van de 100 mensen in leven. Let op: dit zijn gemiddelde cijfers voor alle mensen met deze soort kanker.
Goedaardige longtumoren zullen meestal niet veranderen in kwaadaardige tumoren. Daarom wordt een goedaardige tumor over het algemeen niet verwijderd.
Patiënten met SCLC-ED en performance score 0-3 dienen combinatie chemotherapie aangeboden te krijgen. Omdat , bij voorkeur 4-6 kuren cisplatin of carboplatin gecombineerd met etoposide de algemene wereld standaard is, wordt deze combinatie aanbevolen.
Longkanker zaait het vaakst uit naar de botten, lever en de andere long.
T1b: de tumor is tussen de 5 millimeter en 1 centimeter groot. T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm.
Niet ieder vlekje op long is kanker. Mensen bij wie een vlekje op de long wordt geconstateerd, krijgen minder vaak kanker dan tot nu toe werd aangenomen. Vervolgonderzoek is daarom in maar twintig procent van de gevallen nodig. De grootte en de groei van het vlekje zijn bepalend.
Met een CT-scan kan de arts onderzoeken of de darmkanker is uitgezaaid. Darmkanker kan uitzaaien, bijvoorbeeld naar de lymfeklieren, de lever of naar het buikvlies of de longen.
Kleincellige longkanker
Tijdens een periode van 6,5 week wordt er een bestraling per dag gegeven. Als alle chemobehandelingen en bestralingen zijn gegeven, bestaat de kans dat u bestralingen op de hersenen krijgt. Bij een grote groep mensen met kleincellige longkanker kunnen uitzaaiingen naar de hersenen optreden.
Klachten die het vaakst voorkomen bij longkanker: een hardnekkige of veranderende hoest. bloed in opgehoest slijm. kortademigheid.
Kijkoperatie (VATS of RATS)
Bij de kijkoperatie gebruikt de arts videobeelden om in de borstkas te kijken (VATS). De arts maakt kleine sneetjes tussen de ribben. Via deze sneetjes brengt de arts de instrumenten voor de operatie in de borstkas. Soms lukt het bij de kijkoperatie niet om de tumor goed weg te halen.
Bij kleincellige longkanker werkt immuuntherapie minder vaak. Dit komt doordat de kankercellen bij deze vorm van longkanker beter in staat zijn om zich te verstoppen voor het immuunsysteem. Hierdoor merkt het afweersysteem de kankercellen minder goed op.
De prognose van patiënten met stadium III niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is het laatste decennium onveranderd gebleven. Voor de meeste patiënten in een goede algemene conditie en met een goede orgaanfunctie is concurrente chemotherapie en radiotherapie de eerste keus (Postmus, 2017).
Bij longkanker stadium 1 is de tumor in de long klein. Je kunt dan een behandeling krijgen waardoor je kunt genezen. Meestal stelt de arts dan een operatie voor. Bij de operatie haalt de arts de longkwab weg waarin de tumor zit.
Niet-kleincellige longkanker groeit langzaam en zaait minder snel uit dan kleincellige longkanker. De niet-kleincellige longkanker kan jaren in het lichaam aanwezig zijn en geen klachten geven. De tumor kan daarom al uitgezaaid zijn op het moment dat er klachten ontstaan.
Hiernaast wordt kanker onderverdeeld (geclassificeerd) in het soort weefsel waarin de kanker zich manifesteerde. Hierbij gaat het om drie hoofdgroepen: Epitheliaal: bekledende laag van het lichaam (huid) en lichaamsholtes. Tumoren die ontstaan uit epitheliale cellen worden 'carcinoma' genoemd.
Rugpijn is een algemeen symptoom voor vergevorderde alvleesklierkanker.
Vaak is genezing niet mogelijk en is de behandeling gericht op levensverlenging of verzachting van de klachten (palliatief). Welke behandeling u krijgt, hangt af van de uitkomsten van de onderzoeken. Als de tumor niet is uitgezaaid en uw hart en longen in goede conditie zijn, kan de arts een operatie voorstellen.
Alvleesklierkanker heeft slechtste overlevingscijfers van alle kankersoorten. Op 15 november is het Wereldalvleesklierkankerdag. Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland.
Specifieke palliatieve behandelingen bij longkanker zijn palliatieve radiotherapie, palliatieve chemotherapie en immunotherapie. Naast fysieke zorg en symptoombestrijding, horen ook het psychologische-, sociale- en zingevingsdomein tot de zorg in de palliatieve fase.