Hypovolemie ('ondervulling'): tekort aan water en zout (indien niet door bloedverlies). Dehydratie gaat vaak gepaard met hypernatriëmie, terwijl hypovolemie zowel met hypo- als hypernatriëmie gepaard kan gaan.
Hypovolemische shock. Oorzaken van hypovolemische shock zijn bijvoorbeeld fors bloedverlies, vochtverlies en uitdroging. Doordat je minder bloed in je bloedbaan hebt, krijgen je lichaamscellen niet genoeg zuurstof. Dit type shock heeft dus veel te maken met je bloeddruk.
Bij ernstige uitdroging (dehydratatie) of grote hoeveelheden bloedverlies kan een hypovolemische shock ontstaan. De behandeling bestaat uit (intraveneus) vocht toedienen of bloedtransfusies.
Het doel van vullen wordt daarmee het optimaliseren van deze para-meters. We weten dat het zuurstoftransport afhankelijk is van de cardiac output, het hemoglobine en de arteriële saturatie. Maar vaak moeten we het doen met hartfrequentie, bloeddruk en perifere saturatie.
Een lage bloeddruk wordt ook wel hypotensie genoemd en ligt onder de normale bloeddrukwaarden 120/80 mmHg. Hypotensie is niet gevaarlijk of schadelijk, maar kan soms wel klachten geven. Zo kan je last hebben van duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd, wazig zien, kan je zelfs flauwvallen, …
De bloeddruk is dan te laag, we noemen dit hypotensie. Voorbeelden van klachten van hypotensie zijn: duizeligheid, licht worden in het hoofd en flauwvallen. Klachten treden meestal op tijdens of enkele minuten na het opstaan uit de stoel of van bed. Dit laatste noemen we daarom orthostatische hypotensie.
Hoe herken je een hypovolemische shock
De patiënt is misselijk en heeft bijna geen kracht meer in zijn lichaam. Ook kan hij klagen over dorst. De patiënt kan suf worden, traag reageren op vragen en zelfs bewusteloos raken. Maar hij of zij kan ook juist heel onrustig zijn en angstig worden.
Het bloed wordt hierbij vooral naar het hart, de longen en de hersenen van het slachtoffer gepompt. Hierbij zal het bloed niet of minder naar andere delen van het lichaam worden vervoerd. Hierbij zul je signalen van shock ervaren.
Shock: don'ts
Een shock slachtoffer eten of drinken geven. Het lichaam vermindert de bloedtoevoer naar de maag en darmen. Het geven van eten of drinken kan er voor zorgen dat de spijsvertering weer op gang komt. Ook kan het slachtoffer gaan braken.
Shock. De verschijnselen van een shock en een flauwte lijken veel op elkaar. Als iemand met een flauwte eenmaal ligt, knapt hij na een paar minuten weer op, maar iemand met een shock niet. Als er niet snel deskundige hulp aanwezig is gaat hij dood.
Een lage bloeddruk kan verschillende oorzaken hebben zoals bloedverlies, vochtverlies of gebruik van bepaalde medicijnen. Vaak is er geen oorzaak en gaat het om leren omgaan met de klachten.
Vooral baby's, kinderen en ouderen raken sneller uitgedroogd. Uitdroging kan milde of ernstige klachten geven. Milde uitdrogingsverschijnselen zijn onder meer dorst en hoofdpijn.Ernstige uitdrogingsverschijnselen zijn onder andere verwardheid en een snelle, onregelmatige hartslag.
Bloeddruk: Bij gevorderde shock zal er een lage bloeddruk (hypotensie) ontstaan waarbij de bovendruk (systolisch druk) <90mmHg is of als er een daling van >40mmHg is van de normale bloeddruk. Huid: Door de verminderde bloeddoorstroming is de huid vaak afwijkend tijdens een shock.
Eerste hulp bij een shock
Bel altijd direct de professionele hulpdiensten via 112. Ernstige bloedingen moeten gestelpt worden en het slachtoffer moet in een halfzittende houding worden geplaatst. Het is belangrijk om het slachtoffer warm te houden, maar let erop dat de ademhaling vrij blijft.
Shock heeft een onbekende ontwikkelsnelheid. Het verloop kan minuten of uren duren.
Symptomen van shock
Ingevallen gezicht, spitse neus. Misselijk/ziek gevoel, zieke indruk. Dorst. Krachteloos.
Het slachtoffer is misselijk en kan braakneigingen hebben. De ademhaling van het slachtoffer wordt oppervlakkig en versnelt. Het slachtoffer verliest na verloop van tijd het bewustzijn.
* Geef 6 tot 8 liter zuurstof/minuut om de (minimaal 4 ml) vloeistof in de vernevelkamer te vernevelen (vul eventueel aan met fysiologisch zout). De vernevelkamer kan worden aangesloten op een vernevelmasker.
Normaal is de bovendruk lager dan 140 en de onderdruk lager dan 95 mmHg. Mannen hebben een lage bloeddruk bij waarden onder de 110/70 mmHg. Vrouwen hebben een lage bloeddruk bij waarden onder de 100/60 mmHg.
Medicijnen tegen lage bloeddruk helpen vooral bij orthostatische hypotensie, een vorm van lage bloeddruk die zich uit in duizeligheid bij het opstaan. Bekende medicijnen tegen lage bloeddruk zijn: Fludrocortison. Fludrocortison zorgt ervoor dat je lichaam zouten en water vasthoudt, waardoor je bloeddruk stijgt.
Je kan dan het beste weer even gaan zitten, zodat je lichaam weer tot rust komt. Het kan zelfs zijn dat je flauwvalt. Ook dan is het nodig om een tijdje rust te nemen, voordat je weer verder gaat. Bij een lage bloeddruk kan je ook last hebben van (ernstige) vermoeidheid en moeite hebben met concentratie.