Gemiddeld duurt een eetstoornis behandeling zo'n twee jaar, mits deze succesvol is. Soms is intensieve behandelingen of klinische opname goed en in andere gevallen volstaat een wekelijks gesprek met een coach of behandelaar.
Fabel: van een eetstoornis kun je niet herstellen
Een ander zeer groot misverstand is de hardnekkige en destructieve fabel dat je van een eetstoornis zoals anorexia nervosa, boulimia nervosa, eetbuistoornis (Binge Eating Disorder) of OSFED (NAO) niet kunt genezen. Genezen van een eetstoornis is wel degelijk mogelijk.
Hoe herken je anorexia nervosa? We speken van anorexia als iemand consequent het lichaamsgewicht op of onder de 85% houdt van het gewicht dat normaal verwacht mag worden. Bij volwassenen komt dit neer op een Body Mass Index (BMI) van maximaal 17,5. Eten en gewicht zijn een obsessie voor je.
Tegen iemand met een eetprobleem zeggen dat hij of zij "gewoon even moet eten" heeft geen enkele zin. Ook complimentjes geven wanneer iemand weer aangekomen is, kan verkeerd uitpakken.
Oorzaken van een eetstoornis. Voor de ontwikkeling van een eetstoornis is geen eenduidige oorzaak aan te wijzen. Men gaat uit van een combinatie van erfelijke, karakteristieke, psychologische, biologische of lichamelijke, opvoedkundige, familiaire en sociaal-culturele factoren.
Anorexia is een psychische stoornis die niet van de één op de andere dag ontstaat. Vaak begint het onschuldig: iemand wil een paar kilo kwijt en gaat daarom lijnen of laat het lekkers staan. Een eetprobleem sluipt er vervolgens stilletjes in. Ook kan anorexia nervosa ontstaan vanuit psychische problemen.
Pubers die te weinig eten hebben weinig energie. Hun conditie gaat achteruit en hun weerstand neemt af. Als je zoon of dochter langere tijd weinig eet, kunnen er na een tijdje voedingstekorten ontstaan en kunnen de groei en ontwikkeling achterblijven.
Iemand met een eetstoornis praat hier vaak niet gemakkelijk over. Hij of zij zal het probleem verbergen en ontkennen. Niet alleen tegenover de omgeving, maar ook tegenover zichzelf. Onthoud dat iemand met een eetstoornis vaak onwaarheden vertelt over het eetgedrag.
Cognitieve gedragstherapie is de meest onderzochte en effectief gebleken psychologische behandeling bij eetstoornissen. In de behandeling wordt onder andere onderzocht welke gedachten er zijn over eten, gewicht en lichaamsvormen en of deze gedachten kloppen.
Houd contact, stuur een sms of een mail, laat regelmatig iets van je horen. Je bent geen therapeut, maar wel een vriend, familielid of collega. Gedraag je dus niet als een therapeut, maar probeer op je persoonlijke manier te helpen en steun te bieden tijdens de behandeling.
Het is onduidelijk hoe de eetstoornis ARFID precies ontstaat. Wel weten we dat opvoeding en persoonlijke eigenschappen er invloed op hebben. Het kan ook komen door (traumatische) ervaringen. Bijvoorbeeld als je je een keer heel erg verslikt hebt.
Niet kunnen of durven eten
Ook kan deze eetstoornis samengaan met autisme. Gedragstherapie is de belangrijkste behandeling. Specifiek onderzoek in Nederland over het aantal mensen met arfid is nog nooit gedaan. Naar schatting zou het gaan om 150.000 kinderen en 130.000 volwassenen.
Bij boulimia heb je heftige eetbuien. Na een eetbui doe je iets om niet aan te komen, bijvoorbeeld laxeermiddelen gebruiken, braken, intensief sporten of lijnen. Boulimia is een ernstige ziekte.
Met anorexia raak je uiteindelijk ernstig ondervoed en dat heeft grote gevolgen voor het lichaam. Denk aan extreme uitputting, huidproblemen, botontkalking, onvruchtbaarheid, hartritmestoornissen en een lage lichaamstemperatuur. Door ondervoeding en braken kan er een tekort ontstaan aan kalium.
Voor iemand met anorexia is eten is een bron van angst en spanning. Anorexia is daarmee een zeer ernstige en hardnekkige psychische stoornis.
Tijdens de gewichtshandhaving voor kinderen en adolescenten moet de energie-inname 40-60 kcal/kg/dag zijn. Deze adviezen worden gegeven voor patiënten met anorexia nervosa met ondergewicht.
Er zijn geen medicijnen die je kunnen genezen van anorexia. Medicijnen zullen daarom alleen ingezet worden als ondersteuning van therapieën en andere behandelingen. Als je naast anorexia nog een andere ziekte hebt die je behandeling moeilijker maakt, dan kun je medicijnen krijgen tegen deze bijkomende ziekte.
Voor het vaststellen van ondervoeding wordt voor volwassenen tot 70 jaar een BMI grens van minder dan 20 en voor 70 jaar en ouder een BMI grens van minder dan 22 gehanteerd, in combinatie met een tekort aan voedingsstoffen of ziekte.
De anorexiapatiënten bleken een grotere orbitofrontale cortex en insula te hebben. De orbitofrontale cortex heeft te maken met het krijgen van een verzadigd gevoel na het eten van een bepaald type voedsel. Vermoedelijk zorgt een grotere orbitofrontale cortex ervoor dat mensen met Anorexia sneller stoppen met eten.