Een FTP waarde van 4,5 watt/kg is al behoorlijk hoog voor amateur wielrenners. Bij Zwift vallen de renners met een FTP waarde van boven de 4 watt/kg in de A categorie.
Het FTP is te meten met een inspanningstest of (ietsje minder accuraat) met een 20 minuten test. De bedoeling is dan 20 minuten voluit te gaan als een tijdrit die maximaal 20 minuten duurt. 95% van het gemiddelde vermogen over deze 20 minuten is een aardige maat voor het FTP.
Beginnende fietsers zitten tussen de 2,5 en 3,2 voor mannen en 2,1 en 2,8 voor vrouwen. Snelle recreatieve fietsers produceren een vermogen tussen de 3,7 en 4,4 watt voor mannen en 3,2 tot 3,8 watt voor vrouwen. Als je op 2,9 uitkomt en naar 3,9 wilt, kijk dan eerst naar je gewicht.
Start met intervallen van 10 minuten op 100% van je FTP en een totale trainingstijd van 30 minuten in de eerste week. Verleng de intervallen wekelijks naar 15-20-30 minuten en verhoog de trainingstijd in de zone wekelijks met 10-15 minuten per training. Eindig met 2 intervallen van 1 uur op 88-95% van je FTP.
Om 30 km/uur te fietsen (uitgaande van geen tegenwind) moet een renner van 70 kg met een fiets van 9 kg ongeveer 172 watt fietsen. Weegt deze renner 80 kg dan komt dit neer op 176 watt en voor iemand van 95 kg 183 watt.
Om dit wat te kaderen volgend voorbeeld: als een gemiddelde wielertoerist over een rit een gemiddelde heeft van 180 watt, heeft hij een mooie inspanning geleverd. Bij de toprenners in Gent-Wevelgem heb ik gemiddelde waarden gezien die tot 320 à 340 watt gaan.
Van een uur 200 watt trappen wordt een goed getrainde fietser lekker moe. En 250 watt trappen is voor een goed getrainde fietser voluit fietsen en net een uur vol te houden.
Voer de zwaarte op totdat je hartslag ligt tussen de 120-170 slagen. Het wattage is daarbij waarschijnlijk voor mannen 100 of 150 watt en voor vrouwen tussen 75 of 100 watt. Als de fietsergometer geen wattage aangeeft is het ook mogelijk te fietsen op kpm inspanning.
De laatste 10 minuten voorafgaand aan een fietssprint loopt het vermogen dat profwielrenners leveren op van ruim 300 W tot bijna 500 W op een minuut voor de sprint. Tijdens de sprint ligt het piekvermogen van de sprinters ongeveer rond de 1250 W waarbij de snelheid richting de 70 km/u gaat.
Tot slot levert de tweevoudig winnaar van De Ronde in de indrukwekkende eindsprint zijn maximale vermogen – niet geheel verrassend – van de hele wedstrijd: 1406 watt. Gedurende de 14 seconden die zijn sprint duurde, trapte hij gemiddeld 1.136 watt.
Met de 180 Watt Vermogen, gewicht fietser 89kg en een 8 kg fiets, kan op die helling van 12% met 5,7km/uur gereden worden en de 40/26 levert dan een cadanz van 39 toeren per minuut.
Gemiddelde wielrenner: 22-25 kilometer per uur. Tour-renner: 35-38 kilometer per uur.
Om 20 km af te leggen op je fiets heb je onder normale omstandigheden 1 uur en 11 minuten nodig. Met wind tegen doe je over 20 km ongeveer 1 uur en 20 minuten, en met wind mee ongeveer 1 uur en 4 minuten. Op een elektrische fiets doe je 48 minuten over 20 km.
De e-bikes van VanMoof zijn al jaren in te stellen op een Europese of een Amerikaanse stand. In die laatste stand kunnen de elektrische fietsen van de ingebouwde elektromotor ondersteuning krijgen tot 32 km/u, wat in de VS is toegestaan. Maar in de Europese Unie geldt voor e-bikes een maximum van 25 km/u.
Je kan eenvoudig je conditie opbouwen door de lengte van je ritten rustig op te voeren naar twee tot drie uur (en uiteindelijk zelfs langer!) en variatie aan te brengen. Wanneer je iedere rit rijdt met een constant tempo wordt je conditie op het begin wel iets beter, maar zal je na twee weken minder vooruitgang merken.
De beginnende fietser: 26 km/u gemiddeld.
Voor de meeste etappes kiezen de renners voor een cassette met 11-28 verhouding. Het kleinste tandwiel is daarbij 11 tanden groot en het grootste tandwiel heeft er 28. Tijdens zware bergritten kiezen sommige renners voor een lichter verzet, bijvoorbeeld 11-30. Dit zie je vooral vel bij de renners van Ineos Grenadiers.
Simpel gezegd is je FTP het gemiddelde aantal watt aan vermogen dat je gedurende een uur kan volhouden - de kracht die je op de pedalen drukt dus. Idealiter gaat het hierbij om een constante inspanning, niet een vermogen met pieken en dalen zoals tijdens een heuvelachtige rit.
Bij lange ritten was de dure fiets ongeveer 10 procent sneller dan de goedkope fiets. Moet er veel worden geremd en geschakeld dan is de fiets van 8.000 euro 14 procent sneller dan die van 500 euro. Universitair docent Jason Moore van het fietslab nuanceert de verschillen.
'Voor fietsen is er geen maximumsnelheid. Voor snorfietsen en speedpedelecs is die er wel. En bij gewone elektrische fietsen stopt de ondersteuning bij 25 kilometer per uur.