Peers (of Lords ) zijn mensen met hoffelijkheid of eretitels van hertog, markies, graaf, burggraaf en baron; deze waardigheden van de verschillende peerages ( peerage van Engeland , peerage van Schotland , peerage van Ierland , peerage van Groot-Brittannië , peerage van het Verenigd Koninkrijk ) vormen adel in strikte ...
Burggraaf (Latijn: praefectus, castellanus of burggravius) is een adellijke titel (vroeger een functie), die gewoonlijk hoger is dan baron maar een graad lager dan graaf. Het vrouwelijke equivalent is burggravin.
Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins. Adellijke personen zonder titel dragen het predicaat jonkheer of jonkvrouw.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Het kopen van een adellijke titel maakt je ook een edelman. Vanwege de vrije naamskeuze is het kopen en dragen van een adellijke titel legaal. U moet er echter rekening mee houden dat u geen echte edelman wordt door geboorte, huwelijk of adoptie. Vanuit juridisch oogpunt is het een pseudoniem met een wapenschild.
Prins is de hoogste adellijke titel, maar kan ook een (lagere) vorstelijke titel zijn. Het vrouwelijke equivalent is Prinses. Koning is na keizer de hoogste vorstelijke titel, en met deze titel wordt het (mannelijk) staatshoofd van een koninkrijk aangeduid. Het vrouwelijke equivalent wordt koningin genoemd.
Het beste antwoord
Van oorsprong had een hertog een militaire achtergrond en een graaf een burgerlijke. Later is het verschil vervaagd. In grootte hoefde er geen verschil te zijn tussen graafschappen en hertogdommen.
Gewogen graaf: Er staan getallen bij de wegen, die afstanden of kosten aangeven. Samenhangende graaf: Een graaf is samenhangend als je vanaf ieder punt via de wegen bij elk ander punt komen. Graad van een punt: De graad van een punt is het aantal wegen dat verbonden is met dat betreffende punt.
De ongehuwde dochter van een (burg)graaf, baron, ridder of jonkheer werd aangesproken met freule. Deze aanspreekvorm is uit de mode geraakt. Weduwen van adellijke personen werden vroeger aangeduid als douairière, gevolgd door naam en titel of predikaat van de man, maar zonder de eigen naam: Douairière A.B.C.
Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Voor een graaf luidt die formule Hooggeboren heer graaf en voor een gravin Hooggeboren vrouwe gravin. Bij brieven aan adellijke personen schrijven we in het adres de volledige naam na de titel.
Sterft bijvoorbeeld een hertog, dan wordt zijn zoon de nieuwe hertog of de dochter de nieuwe hertogin. Daarom horen de kinderen van de edelen ook in de adel.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
Van de oudste adel weten we weinig, maar vanaf de 12e eeuw zijn de eerste families te onderscheiden. Bekend is de familie van de Utrechtse bisschop Hardbert van Bierum (1139-1150), die de rechtsmacht over Coevorden en Drenthe verwierf en erfelijk prefect (bisschoppelijk vertegenwoordiger) van Groningen werd.
Freule is een aanspreekvorm voor ongetrouwde vrouwelijke edelen. Het is noch een adellijke titel, noch een adellijk predicaat. De mannelijke tegenhanger van freule is jonker.
De uitdrukking "blauw bloed" wordt in de zin "Hij/zij heeft blauw bloed" gebruikt om aan te duiden dat iemand tot de adelstand behoort.
De adeldom van een meerderheid van deze families dateert uit de beginjaren van het Koninkrijk der Nederlanden, de periode van 1814 tot 1817. Vandaag de dag telt de Nederlandse adel 10.000 tot 11.000 personen, waarvan naar schatting 2.000 in het buitenland wonen. Samen behoren ze tot de ongeveer 325 adellijke families.
In Nederland komen drie adellijke titels voor: graaf/gravin, baron/barones en ridder. De meeste mensen van adel in Nederland hebben echter geen titel, maar gebruiken alleen het predicaat jonkheer of jonkvrouw.