Een getal met twee decimalen is ieder willekeurig getal waarbij twee cijfers achter de komma staan. Eventuele volgende nullen veranderen de waarde van het getal niet (2,50 is evenveel als 2,5), maar het aantal decimalen is vaak wel een indicatie van de nauwkeurigheid van het getal, ofwel de mate van afronding.
De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen.
Afronden op twee decimalen betekent dat er maar 2 cijfers achter de komma mogen staan, afronden op 3 decimalen betekent dat er maar 3 cijfers achter de komma mogen staan en ga zo maar door!
1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
Als je afrondt op twee decimalen dan kijk je naar het derde decimaal. Wil je afronden op drie decimalen, dan kijk je naar het vierde decimaal. Je kijk dus altijd naar het eerstvolgende decimaal. Is dit decimaal een 4 of lager, dan rond je af naar beneden.
Getallen in het decimale stelsel worden genoteerd met behulp van de tien cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Elke onvereenvoudigbare breuk die herleid kan worden tot een breuk waarvan de noemer een macht is van 10, heeft een begrensde decimale vorm. Een begrensde decimale schrijfwijze noemen we ook wel een decimaal getal. Let er dus voor op dat je de benamingen 'decimale vorm' en 'decimaal getal' niet door elkaar gebruikt.
Kommagetallen kun je afronden op een aantal decimalen. Tegenwoordig wordt er in winkels afgerond om niet te hoeven betalen met munten van 1 of 2 eurocent. Zo worden € 1,96 en € 1,97 afgerond op € 1,95 en worden € 1,98 en € 1,99 afgerond op € 2,00.
Als je probeert af te ronden naar het dichtstbijzijnde 100 tal, kijk je naar de plaats van de tientallen, de plaats rechts van het getal waar je naar afrond.Als de plaats van het tiental 5 of hoger is, dan rond je af naar boven. Het is een 5 (of hoger) dus ronden we af naar boven, naar 400.
Als het totaalbedrag eindigt op 1, 2, 6 of 7 cent, moet men dit bedrag afronden op 5 cent lager.Als het bedrag eindigt op 3, 4, 8 of 9 cent, moet men 5 cent hoger afronden. Dit moet worden weergegeven aan de kassa. Dit moet gelden voor alle klanten.
Gehele getallen
Dit zijn alle getallen, onder en boven en gelijk aan 0, zonder decimalen achter de komma, zoals -2, -1, 0, 1 ,2, ... De getallen -806 en 541 zijn bijvoorbeeld ook gehele getallen, maar 40,6 en -3,25 niet.
Een cijfer is een symbool voor een hoeveelheid. Er zijn tien Arabische cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. Een getal is de weergave van een hoeveelheid in cijfers, bijvoorbeeld: 1, 6, 10, 97, 108, 10.899.
Elk stukje van 0,1 is een tiende en staan op de eerste plek achter de komma. Een tiende kun je ook weer in tien stukjes verdelen. Elk stukje van 0,01 is een honderdste en staan op de tweede plek achter de komma. Een honderdste zoals dat van 0,01 naar 0,02 kun je ook weer in 10 stukjes verdelen.
Decimale breuken worden doorgaans niet als breuk geschreven maar als een rij cijfers, waarbij de fractie gescheiden wordt van het gehele deel door een decimaalteken: meestal een komma (in de meeste landen) of een punt (in Angelsaksische landen). In programmeertalen is het steeds een punt.
De eerste tien getallen 0, 1, ..., 9 zijn de tien cijfers. Getallen boven de 9, dus 10, 11..., 100, 101... worden met twee of meer van deze cijfers opgeschreven (genoteerd).
Bij bedragen waarin achter de komma 50 cent of meer staat wordt het bedrag naar boven afgerond. Bijvoorbeeld €5,50 of meer wordt dan €6. Alles minder dan 50 cent, oftewel 49 cent en minder, wordt naar beneden afgerond. Bijvoorbeeld €5,49 en minder wordt €5.
Voorbeeld: Een 5,45 wordt in dit geval eerst afgerond naar een 5,5 en dan een 6. Een 5,44 wordt eerst afgerond naar een 5,4 en dan naar een 5.
Een 4,5 wordt namelijk afgerond naar een 5 en een 5,5 wordt afgerond naar een 6.
Dus elke minuut is 1/60-ste uur. Dus algemeen x minuten = x/60 uur. Bij 33 minuten dus 33/60-ste uur = 0,55 uur. Bij 30 minuten = 30/60 = 0,5 uur: precies een half uur.
Leg uit dat een honderdduizendtal een groepje is van 100 000, een tienduizendtal is een groepje van 10 000, een duizendtal is een groepje van 1000, een honderdtal is een groepje van 100, een tiental is een groepje van 10 en eenheden zijn de getallen van 1 t/m 9.
Het afronden van een getal is het verminderen van het aantal significante cijfers. Men rondt bijvoorbeeld een getal af om het aantal significante cijfers in overeenstemming te brengen met de nauwkeurigheid van het getal of met het doel waarvoor het getal dient.