Wat biedt een gemotiveerd verslag? Een gemotiveerd verslag maakt ondersteuning vanuit buitengewoon onderwijs mogelijk. Een school voor gewoon onderwijs kan hiervoor beroep doen op de deskundigheid van het ondersteuningsnetwerk of van een specifieke school buitengewoon onderwijs.
Een IAC is een leerprogramma op maat van een leerling met een verslag voor toegang tot buitengewoon onderwijs. De leerling is niet ingeschreven in het buitengewoon onderwijs, maar wel in het gewoon onderwijs.
Het M-decreet (decreet van 21 maart 2014 - maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften) geeft aan hoe Vlaamse scholen moeten omgaan met leerlingen die door een beperking de lessen in een gewone school niet zomaar kunnen volgen. Inclusief onderwijs is nu de eerste optie.
Je kan tijdens of na het schooljaar overstappen van een school voor gewoon onderwijs naar een school voor buitengewoon onderwijs. Daarvoor heb je een verslag voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of voor toegang tot het buitengewoon onderwijs nodig.
Het ondersteuningsteam type 7 biedt ondersteuning in het basis- en secundair onderwijs voor kinderen en jongeren met een spraak-taalontwikkelingsstoornis en voor dove en slechthorende kinderen en jongeren.
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Buitengewoon basisonderwijs type 5 richt zich tot kinderen die om medische redenen (tijdelijk) in een ziekenhuis of preventorium verblijven.
In het 3de en 4de jaar kan je tot en met 15 januari veranderen. Uitzonderlijk kan de klassenraad een afwijking op die datum toestaan. In het 5de kan je tot en met 15 januari veranderen. Een afwijking van die datum kan alleen om ernstige medische, psychische, sociale of onderwijskundige redenen.
Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het ASO. In het technisch secundair onderwijs (TSO) gaat de aandacht vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken.
Na het KSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Het TSO besteedt aandacht aan algemene en technisch-theoretische vakken. Na het TSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Bij deze opleiding horen ook praktijktlessen.
Wanneer blijkt dat een leerling meer nodig heeft dan de brede basiszorg, gaat de leerling over naar verhoogde zorg (fase 1). Het zorgteam van de school bekijkt samen met leerling, ouders en leerkracht hoe de leerling (of groep leerlingen) op school extra zorg kan krijgen.
Het ondersteuningsnetwerk van KIDS biedt deze begeleiding aan. Het ondersteuningsnetwerk vervangt de vroegere begeleiding geïntegreerd onderwijs (GON) en inclusief onderwijs (ION). Een kind of jongere krijgt niet langer standaard een vast aantal uren begeleiding per week gedurende een bepaalde periode.
Dispenserende maatregelen zijn nog stevigere maatregelen om de dyslectische leerling te ondersteunen: hierbij krijgt de leerling vrijstelling van bepaalde lees- of schrijftaken, of van bepaalde vakken.
Een leerling die niet beantwoordt aan de hoedanigheid van "regelmatige leerling", is een "vrije leerling". Een vrije leerling voldoet wel aan de leerplicht (voorzover een volledig leerprogramma wordt gevolgd), doch kan onder geen enkel beding enige aanspraak maken op de sanctie der studies.
Het gemeenschappelijk curriculum bevat de leerdoelen die je hiervoor moet bereiken. Het gaat over alles wat je moet kennen en kunnen om een diploma of studiebewijs te krijgen. Leerlingen die een gemeenschappelijk curriculum volgen en hiervoor slagen, hebben recht op een getuigschrift of diploma.
Ja, dat mag. Elke leerling met een diploma secundair onderwijs (aso, bso, kso, tso) mag naar het hoger onderwijs. Let op: als je een richting volgt in het beroepsonderwijs (bso) dan moet je eerst een specialisatiejaar (7e jaar) volgen om je diploma te halen en te kunnen verder studeren.
Normaalgezien is dit niet mogelijk. Ik weet niet wat de redenen zijn voor deze overstap? Wat je wel kan doen, is in de vakantie (of doorheen het jaar) basisleerstof van het derde en vierde middelbaar aso zelfstandig leren en dan centrale examens (middenjury) afleggen.
Voor een A-vak moet je altijd 50% behalen. Wij delibereren nooit voor A-vakken. Voor B-vakken mag je enkele onvoldoendes hebben.
Aanpassingen aan BSO-diploma
Jongeren die vandaag het 6de jaar BSO afronden krijgen een getuigschrift. Pas na een extra 7de jaar halen BSO-studenten een diploma Secundair Onderwijs. Dat diploma is meteen hun toegangsticket tot de hogeschool of de universiteit.
Na het 7de jaar Kantooradministratie en gegevensbeheer behaal je het diploma Secundair Onderwijs en hiermee kan je verder studeren. Je kan na de kantooropleiding aan de slag als: administratief bediende, receptionist, hulpboekhouder, zelfstandige, magazijnier, logistiek medewerker, vertegenwoordiger…
Het diploma dat je behaalt, is een volwaardig diploma secundair onderwijs op. Dit diploma verschilt op geen enkele manier van het diploma dat op school wordt behaald op het einde van 6 aso/tso/kso of 7 bso. Beginnen aan hoger onderwijs zonder diploma secundair? Het kan als je (minstens) 18 bent of 18 wordt voor 31/12.
Type 2: verstandelijke beperking
Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag. Deze problemen moeten zich voor de leeftijd van 18 jaar uiten.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 7 richt zich tot kinderen met Spraak- en Taalontwikkelingsstoornissen (STOS) en een auditieve beperking.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 3 is aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met ernstige sociale, emotionele en/of gedragsproblemen, ook in combinatie met een autisme spectrumstoornis.