Bij een geclusterde steekproef (cluster sampling) delen onderzoekers een populatie op in kleinere groepjes. Deze worden clusters genoemd. Vervolgens selecteren ze willekeurig clusters om een steekproef te vormen. Een geclusterde steekproef valt onder aselecte steekproeven.
Er kan zowel een tweetrapssteekproef genomen worden als een drietrapssteekproef. Voorbeeld: bij een getrapte steekproef is er bijvoorbeeld een lijst waaruit in eerste instantie scholen worden getrokken, waarna vervolgens binnen die scholen leraren aselect worden geselecteerd.
Bij getrapte steekproeven (ook wel multistage sampling of een meertrapssteekproef genoemd) trek je een steekproef uit een populatie, waarna je nog één of meerdere steekproeven trekt (met steeds kleinere eenheden in iedere fase). Voorbeeld: Getrapte steekproef Je doet onderzoek naar de tevredenheid over gemeentebeleid.
Bij een gestratificeerde steekproef zorgt u ervoor dat u uit elk stratum of groep een aantal respondenten haalt. Zo voorkomt u dat een bepaalde groep niet (of onvoldoende) vertegenwoordigd wordt in de resultaten. Deze vorm van steekproef wordt soms ook een gestratificeerde random steekproef genoemd.
De term sneeuwbaleffect is een omschrijving van een bepaalde groei als gevolg van zichzelf versterkende factoren. Deze groei zal vanzelf gerealiseerd worden en niet meer veroorzaakt worden door een toevoeging van waarde door de oorspronkelijke vormgever.
Een vuistregel die je kunt gebruiken is dat bij continue data de steekproef minstens 30 tot 40 moet zijn.Bij discrete data (geheeltallig) moet de steekproefomvang minstens 100 zijn, waarbij er minimaal 5 defecten moeten zijn.
Interne validiteit is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie (causaal verband) niet door andere factoren kan worden verklaard. Externe validiteit is de mate waarin je je resultaten kunt generaliseren naar andere omstandigheden of groepen.
Maar er is gelukkig wel een stelregel: volgens wetenschappers heb je minimaal tussen de 12 en 30 respondenten nodig voor een representatieve steekproef. In de praktijk merken we dat je bij vijftien interviews binnen een klantgroep de meeste belangrijke inzichten kunt ophalen.
In een gelaagde steekproef komen duidelijk te onderscheiden groepen in dezelfde verhouding voor als in de gehele populatie. De onderwijsstichting doet onderzoek naar docenten. De populatie bestaat uit 150 mannen en 220 vrouwen en men wil een steekproef van 45 mannen en vrouwen in een gelaagde steekproef.
Sneeuwbalsteekproef. Wanneer je enkele deelnemers aan je onderzoek vraagt om andere personen die voldoen aan de inclusiecriteria te werven, spreekt men van een sneeuwbalsteekproef. De verwijzing van de initiële deelnemer kan een overtuigende factor zijn om deel te nemen aan het onderzoek.
Stratificeren is het opsplitsen van de populatie in verschillende groepen of lagen (stratum = laag) op basis van criteria die voor het onderzoek relevant zijn. Dit kan alleen wanneer men van tevoren van elk object kan bepalen tot welke groep het behoort. Zo ontstaat een gestratificeerde (gelede) steekproef.
Bij een getrapte steekproef of meertrapssteekproef (multistage sampling) trek je een steekproef uit een populatie met in elke fase kleinere groepen (steekproefeenheden).
Met kwantitatieve onderzoeksmethoden kun je een hypothese toetsen door systematisch data te verzamelen en te analyseren, terwijl je met kwalitatieve methoden diepgaand onderzoek kunt doen naar ideeën en ervaringen.
Doorgaans gebruik je geen steekproef als je kwalitatief onderzoek verricht. Ook gebruik je nooit een steekproef als je onderzoekspopulatie zo klein is dat je simpelweg alle personen die hiertoe behoren kunt ondervragen. Dit is mede afhankelijk van je onderzoeksmethode.
Een betrouwbaar, maar niet valide onderzoek heeft consistente uitslagen, maar geeft geen precies beeld van het verschijnsel dat je hoopte te meten.
Er is sprake van triangulatie als je verschillende bronnen, theorieën, onderzoeksmethoden of data-analysemethoden gebruikt om iets te onderzoeken. Hierdoor bekijk je je onderzoeksvraag vanuit verschillende richtingen. Triangulatie verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van je resultaten.
Oorzaken van stress worden wel stressoren genoemd. Ze kunnen zowel op het werk als in de vrije tijd voorkomen, ze kunnen lichamelijk of emotioneel van aard zijn, en kunnen zowel extern als intern zijn. Externe stressoren worden veroorzaakt door de omgeving en interne stressoren hebben te maken met de persoon zelf.
Bij een 95% betrouwbaarheidsinterval is de kans op een steekproef zonder fouten voor populatieproporties buiten het interval kleiner dan 5% (en analoog voor andere percentages). Waarden voor P buiten het interval verwerpen we in dat geval als niet plausibel.
Een te kleine steekproef representeert of vertegenwoordigt de populatie niet goed, waardoor er een mogelijkheid ontstaat dat de betrouwbaarheid van het onderzoek niet genoeg toereikend is.
Populatie (N) en steekproef (n)
De term 'populatie' verwijst naar de totale groep mensen waarover statistische uitspraken worden gedaan (bijvoorbeeld alle Nederlanders, alle basisscholieren). De term 'steekproef' verwijst naar een selecte groep mensen uit deze populatie, die deel heeft genomen aan het onderzoek.
Bij sneeuwbalzoeken vertrek je vanuit de literatuurlijst oftewel bibliografie achterin het door jou geraadpleegde werk om andere verwante werken te vinden, die de auteur bij het schrijven van zijn publicatie heeft gebruikt.
Een eenvoudige maar beproefde manier om snel en veel relevante literatuur te vinden is het zogeheten 'snowballing'. Hierbij begin je met een relevant en recent artikel over jouw onderwerp.Vervolgens ga je kijken welke referenties de auteur gebruikt.
Een sneeuwbaleffect is de benaming voor een situatie waarin een gebeurtenis zichzelf steeds verder versterkt, te vergelijken met een sneeuwbal die bij het bergafwaarts rollen steeds groter wordt en steeds sneller naar beneden rolt.