Etymologie. Vanaf de Aarde gezien bewegen de andere planeten zich elk op hun eigen manier langs de hemelbol en verplaatsen zich tussen de sterren. Daardoor werden de planeten in het Grieks 'zwerver' of later in het Nederlands 'dwaalster' genoemd.
Een planeet is een groot en rond hemellichaam dat om een ster draait De planeten die wij goed kennen zijn: Mercurius, Venus, de Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus Zij draaien om de centrale ster van ons zonnestelsel: de Zon Pluto is sinds augustus 2006 officiëel geen planeet meer, omdat deze te klein is ...
De bekendste ster is onze eigen zon. Planeten zijn kleinere, koude bollen van metalen, gesteenten, ijs en/of gas die geen eigen energiebron hebben, maar die verlicht en verwarmd worden door de energie van de ster waar ze omheen draaien. De bekendste planeet is natuurlijk onze eigen aarde.
De Aarde is een terrestrische planeet, dat wil zeggen dat ze bestaat uit gesteente in plaats van gassen, zoals een gasreus als Jupiter. De Aarde is in diameter, massa, gemiddelde dichtheid, zwaartekracht en sterkte van haar magnetisch veld de grootste van de vier terrestrische planeten in het zonnestelsel.
Prehistorische planeten
Mercurius was al minstens rond 3000 voor Christus bekend. We weten dat in ieder geval de Sumeriërs van het bestaan van deze planeet afwisten. Venus was al bekend voordat de geschiedenis überhaupt werd opgeschreven. Mars zagen ze al in de prehistorie.
Vooruitzicht. Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel. De zon raakt wellicht uit haar koers, maar dat zal verder geen gevolgen hebben voor het zonnestelsel.
Uranus bezit de koudste atmosfeer van ons zonnestelsel, nog kouder dan de verder gelegen planeet Neptunus. In de atmosfeer van Uranus zakt de temperatuur tot een minimum van -224 graden Celsius. De gemiddelde temperatuur bedraagt er -196 graden Celsius.
We voelen vrijwel niets van het feit dat de Aarde roteert: we worden niet van de planeet af geslingerd, we vallen niet om en bomen groeien niet scheef. De reden hiervoor is dat het effect van de zwaartekracht door de grote massa van de Aarde veel sterker is dan dat van de centrifugaalkracht als gevolg van haar rotatie.
Een ruwe 2,5 miljard dollar, oftewel 2,12 miljard euro.
De geschiedenis van de Aarde schetst het ontstaan en de ontwikkeling van de planeet waarop de mensheid leeft. Volgens gangbare wetenschappelijke inzichten is de Aarde ongeveer 4,56 miljard jaar (4,56·109 jaar = 4.560.000.000 jaar = 4,56 Ga) geleden gevormd door accretie van materiaal uit de zonnenevel.
VY Canis Majoris (VY CMa) is een type M superreus of hyperreus in het sterrenbeeld Grote Hond (Canis Major). Het is een van de grootste sterren die in het heelal zijn ontdekt. De straal van de rode ster is ongeveer 1420±120 maal zo groot als die van onze zon, waardoor onze zon er enkele miljarden malen in zou passen.
Jupiter - niet alleen de meest massieve en de grootste planeet van ons zonnestelsel, maar ook de meest heldere aan de hemel. Samen met Uranus, Neptunus en Saturnus wordt hij beschouwd als de reus.
Een ster bereikt haar eindstadium wanneer haar interne brandstof op is. In de beginfase gebruikt ze waterstof, daarna helium, en op het einde de zwaardere chemische elementen. Als de brandstof opraakt, produceert de ster niet meer genoeg energie en worden er geen kernreacties meer veroorzaakt.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Als het helder is kan je ze goed zien als glinsterende puntjes in het donker, maar we zien maar één van die sterren alleen overdag. Dat is de zon. Heel groot en heel dichtbij. Toch is de zon maar een klein sterretje vergeleken met de andere sterren in het heelal.
De aarde draait rond zijn as in 23 uur 56 minuten en 4 seconden. Aangezien de evenaar 40.075 km lang is, beweegt iemand die zich op de evenaar bevindt, zich met een snelheid van 40.075/(bijna) 24 uur = 1.670 km/h. Bij ons, op de 51-ste breedtegraad, halen we nog altijd een snelheid van 1.050 km/h.
Ten eerste zoeft de Aarde rond de Zon met een snelheid van 30 km per seconde, 45 keer zo snel als de Concorde. Het duurt 365 dagen (een jaar) voordat de Aarde een keer volledig om de Zon is gedraaid.
De middellijn bedraagt 1,4 miljoen kilometer, ruim honderd keer de middellijn van de aarde. Een ketting van honderd aardbollen zou dus strakgespannen in de zon passen. En als de zon hol was, zouden er meer dan één miljoen aardbollen in kunnen verdwijnen.
Dat de Maan zich zal losmaken van de Aarde is grote onzin. De Maan verwijdert zich inderdaad langzaam van de Aarde. Dit komt door de getijdenkrachten, die ook eb en vloed veroorzaken. Het enige gevolg hiervan is echter dat de maand steeds langer duurt.
Een maanwandeling maken kan daarom niet zomaar. Je kunt er alleen rondlopen als je een speciaal pak draagt, dat je beschermt tegen de kou, hitte en de UV-straling. Op de Maan en in de ruimte is geen lucht. Om op de Maan te kunnen lopen, heb je je eigen voorraad lucht nodig.
Er zal een flinke tsunami ontstaan en de superstorm heeft veel stof en puin in de dampkring gegooid. Daarnaast stopt de traditionele dag/nacht-cyclus. Omdat de beweging van de zon langs de hemel niet stopt, is het zes maanden lang 'dag' en zes maanden lang 'nacht'.
In ons zonnestelsel is vrijwel zeker water op:
Enceladus (maan van Saturnus) Ganymedes (maan van Jupiter) Uranus. Neptunus.
Vroeger kenden we negen planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Door de beslissing van 24 augustus 2006 van de Internationale Astronomische Unie is Pluto gedegradeerd tot een dwergplaneet en draaien er "officieel" nog maar acht planeten rond de zon.
Volgens de hedendaagse kennis is het zichtbare heelal opgebouwd uit grote groepen superclusters en clusters die, samen met slierten sterrenstelsels (filamenten), een draderig netwerk vormen waartussen zich enorme superholtes bevinden.