Heeft een gemeente over lange tijd grote financiële tekorten op de begroting? Dan kan die gemeente om extra geld uit het gemeentefonds vragen. De gemeente levert haar financiële zelfstandigheid voor een deel in en krijgt een zogenoemde Artikel 12-status.
Elke gemeente en provincie moet zorgen voor een begroting die 'structureel en reëel in evenwicht' is. Bij gemeenten stelt de gemeenteraad daarbij de kaders en controleert het bestuur. Bij provincies doen de Provinciale Staten dit.
Het vaststellen van de begroting en de jaarrekening door de raad is opgenomen in de Gemeentewet. De gemeenteraad heeft een vrije keuze in het opstellen van een Kadernota en een of meer tussentijdse rapportages.
Interbestuurlijk toezicht op gemeenten
Gemeenten hebben te maken met een toezichthouder per beleidsdomein. De provincie is de toezichthouder voor onder meer: ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, huisvesting, monumenten en constructieve veiligheid van bouwwerken.
Over veel zaken mag de gemeente zelfstandig beslissen. Bijvoorbeeld het bouwen van een theater, het aanleggen van een fietspad of het bouwen van woningen. Het maken van die keuzes is de belangrijkste taak van het gemeentebestuur. Daarnaast voert de gemeente ook veel landelijke wetten uit.
De gemeente helpt mensen met schulden niet alleen met financiële problemen. Ook helpt zij bij problemen die daarmee te maken hebben. Bijvoorbeeld problemen om werk te vinden of problemen binnen het gezin. Gemeenten besteden de hulp aan mensen met schulden soms uit, bijvoorbeeld aan een kredietbank of stadsbank.
De wettelijke basis
De wet Fido regelt daardoor nu de hoofdlijnen van het verplicht schatkistbankieren: de verplichting om overtollige middelen in de schatkist aan te houden en de mogelijkheid om overtollige middelen onderling uit te lenen.
De jaarrekening geeft een beeld van de bezittingen en schulden van de gemeente en de wijzigingen daarin tijdens het afgelopen jaar. Daarnaast geeft de jaarrekening een beeld van de inkomsten en de uitgaven in dat jaar.
De gemeentebegroting is een basisinstrument voor de beleidmakers in een gemeente. De begroting wordt door de gemeenteraad vastgesteld op voorstel van het college van burgemeester en wethouders (Nederland) of door het schepenencollege (Vlaanderen).
Artikel 8 van de Gemeentewet geeft aan dat het aantal raadsleden in een gemeente afhankelijk is van het aantal inwoners. Het minimum aantal raadsleden bedraagt 9 voor gemeenten met minder dan 3.001 inwoners; het maximum aantal raadsleden bedraagt 45 voor gemeenten met meer dan 200.000 inwoners.
b. Maximum: Het maximum aantal wethouders in een gemeente is afhankelijk van het aantal raadsleden dat de betreffende gemeente kent (art. 8). Het maximum aantal wethouders dat de raad kan benoemen, bedraagt ten hoogste 20% van het aantal raadsleden.
In regel geldt hun verkiezing/benoeming voor een periode van vier jaar, gelijk aan de zittingstermijn van de gemeenteraad. De functie van wethouder bestaat sinds 1813.
Gemeenten en provincies hebben eigen inkomsten en krijgen geld van de Rijksoverheid. De eigen inkomsten komen uit belastingen en bezittingen, zoals een gemeentelijk havenbedrijf. Via het gemeentefonds, provinciefonds en speciale uitkeringen krijgen gemeenten en provincies geld van de rijksoverheid.
In de Gemeentewet staat welke belastingen de gemeente mag heffen. De gemeente mag zelf weten waar zij de belastinginkomsten aan uitgeeft. Ook bij rechten en heffingen beslist de gemeenteraad over de tarieven. Hierbij mag de gemeente geen winst maken.
De gemeente krijgt ongeveer 60% van haar inkomsten van het Rijk. Hoeveel geld een gemeente precies krijgt, is afhankelijk van het aantal inwoners, het aantal jongeren, het aantal mensen dat een uitkering krijgt, de oppervlakte van de gemeente en nog wat speciale omstandigheden van die gemeente.
In een kadernota worden op hoofdlijnen de inhoudelijke discussiepunten en de technische randvoorwaarden voor het opstellen van de begroting vastgesteld. Met deze kaders in de hand kan het college een nadere uitwerking in de begroting presenteren.
Een gemeentelijke verordening is een regeling die geldt voor iedereen binnen de gemeente, en die vaak tot doel heeft de gemeente netjes en leefbaar te houden voor iedereen. Op grond van de gemeentewet mogen en moeten gemeenten verordeningen uitvaardigen en ook sanctioneren.
Wat is het Bestedingsplan? In het Bestedingsplan worden jaarlijks afspraken gemaakt over de besteding van de middelen die vanuit de NLO beschikbaar komen voor de sport.
Er zijn vier verschillende samenwerkingsvormen (art. 8 WGR). Dit zijn het openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie, het gemeenschappelijke orgaan en de 'regeling zonder meer' (een voorbeeld hiervan is een centrumregeling).
Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is een van de pijlers voor het opstellen van de begroting, de uitvoeringsinformatie en de jaarstukken. Er wordt als financieel medewerker verwacht dat je kennis hebt van dit belangrijke besluit.
Het in 2003 ingevoerde Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is dé basis voor de gemeentelijke en provinciale financiële verslaglegging en planning en control cyclus.
U komt in aanmerking voor een Wmo-voorziening als u voldoet aan de volgende voorwaarden: U bent niet meer zelfredzaam en u kunt niet meer meedoen in de samenleving omdat u een aandoening of een beperking hebt. Of omdat u langdurige zorg nodig hebt. U hebt geen of onvoldoende mogelijkheden het zelf op te lossen.
Het aanvragen van een hulpmiddel bij de gemeente (wmo) kan zomaar een paar weken tot en paar maanden in beslag nemen. Dat kan erg lang zijn als je een aandoening hebt waarbij je situatie snel verslechtert. Of als je door een ongeval plotseling hulp nodig hebt.
Aan het hoofd van de gemeentelijke organisatie staat de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris heeft de leiding over de ambtenaren en vormt de verbinding tussen het college van B en W en het ambtelijk apparaat.
Bijstandsuitkering. Gemeenten in Nederland zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van bijstandsaanvragen en de uitkering daarvan. Mensen die niet genoeg inkomen of vermogen hebben en geen gebruik kunnen maken van een andere voorziening of uitkering komen hier meestal voor in aanmerking.