Een schrijver maakt een redeneerfout als hij/zij een redenering presenteert zonder valide rechtvaardiging, en dan vervolgens stelt dat iemand anders maar eens moet bewijzen dat het niet zo is.
De verkeerde vergelijking
Er worden twee zaken onterecht met elkaar vergeleken. Dit zijn dus zaken die eigenlijk niet te vergelijken zijn. Voorbeeld: Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk.
Autoriteitsargument of verkeerde autoriteit
Hierbij wordt een autoriteit gebruikt die het met het standpunt eens is, dus dan moet het ook wel waar zijn. Dit hoeft geen deskundige autoriteit te zijn. Er wordt dan ten onrechte beroep gedaan op deze autoriteit.
Wanneer men voortbouwt op foutieve argumenten is er sprake van een drogredenering. Een voorbeeld van een drogredenering is 'Mijn oma dronk elke dag wijn en zij is 100 geworden, dus alcohol is helemaal niet gevaarlijk'. In dit argument wordt een overhaaste generalisatie gemaakt.
Een drogreden is een redenering die niet helemaal opgaat. Iemand suggereert een geloofwaardig verband tussen twee dingen, maar als je scherp luistert, is de redenering veel te kort door de bocht.
Een ervaring kan gebruikt worden als een feit. We spreken dan van een empirisch argument. Iemand kan aan het woord gelaten worden die veel van het onderwerp afweet. Er wordt dus een beroep op gezag gedaan.
Drogreden: Het ontduiken van de bewijslast
Deze drogreden noemen we het ontduiken van de bewijslast. Op de meest botte manier werp je de tegenstander het volgende toe: “Als je me niet gelooft, bewijs dan maar eens dat het niet zo is!” Zo keer je de bewijslast om en is het je tegenstander die opeens moet bewijzen.
Goede argumenten voldoen aan twee eisen: Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controleren op hun juistheid. Subjectieve argumenten niet.
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging. Voorbeeld: Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen).
Een drogreden, schijnreden of sofisme is een reden of redenering die niet correct is, maar wel aannemelijk lijkt.
Toch kan een argumentatieschema juist dienen om de structuur van een standpunt met argumenten duidelijk te maken. Je begint in een argumentatieschema altijd met het bovenste vakje. Hier zet je het standpunt neer. Vervolgens komen onder dit standpunt de argumenten te staan.
Een verzwegen argument is een argument dat niet direct uitgesproken wordt, maar wel een belangrijke rol speelt in de discussie. Een verzwegen argument wordt altijd als volgt geformuleerd: 'Als (argument), dan (standpunt)'.
Een argument is ondeugdelijk als het weerlegd wordt door een degelijk argument, en het is verdedigbaar wanneer het niet deugdelijk of ondeugdelijk is.
Een feit is iets wat waar of onwaar is en wat je kunt controleren.
De cirkelredenering is een discussiefout waarbij iemand een argument opvoert dat gelijk is aan het standpunt. Bijvoorbeeld: Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag hem niet zo.” of met iets meer uitgebreider. Je hebt geen goede literaire smaak, want je leest Kluun en niet Grunberg.
De kernboodschap van omgaan met drogredenen is: Alles wat je aandacht geeft dat groeit. Weet dus bewust waar je de focus op wilt leggen. Over het algemeen is dat dus niet op de drogreden maar wil je terug naar de inhoud die van belang is.
Onjuist beroep op causaliteit: het gevolg is niet altijd een gevolg van oorzaak A; het kan ook een ander gevolg zijn of het gevolg kan een andere oorzaak hebben. Voorbeeld: Ik zal wel een onvoldoende hebben voor Frans, het was niet stil tijdens het SO.
Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens. Een mening kun je onderbouwen met argumenten. Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt.
Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. Tegenargument en tegenwerping worden tegenwoordig gezien als synoniemen.
Dit betekent dat je redenen geeft waarom je het eens of oneens bent met de stelling. In dit voorbeeld zijn de drie vragen beantwoord bij de stelling 'mobiele telefoons op school moeten verboden worden'. Het gaat om argumenten voor de stelling.