De uitvoerende macht in een gemeente ligt bij de burgemeester die samen met de wethouders een college van B&W vormt. De burgemeester wordt benoemd door de regering. De wethouders worden benoemd door de gemeenteraad, het parlement van een gemeente, waarmee de wethouders de wetgevende macht delen.
Gemeentelijk niveau: college van burgemeester en wethouders. Waterschappen: college van dijkgraaf en heemraden.
De wetgevende macht bestaat uit het parlement en de regering. Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. De meeste wetsvoorstellen komen van de regering. Het parlement moet vervolgens instemmen met het wetsvoorstel, anders kan het geen wet worden.
De staatsmacht is in België verdeeld over drie machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Elke macht controleert en beperkt de andere machten. Dit principe van de scheiding der machten staat echter niet uitdrukkelijk in de grondwet en is ook niet absoluut.
De wetgevende macht moest volgens Montesquieu in handen zijn van het volk, de uitvoerende macht in handen van de koning en de rechtsprekende macht in handen van onafhankelijke rechters. Tegenwoordig is de uitvoerende macht meestal in handen van de regering, in plaats van de koning.
De uitvoerende macht in een gemeente ligt bij de burgemeester die samen met de wethouders een college van B&W vormt. De burgemeester wordt benoemd door de regering. De wethouders worden benoemd door de gemeenteraad, het parlement van een gemeente, waarmee de wethouders de wetgevende macht delen.
De regering maakt wetten in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer (wetgevende macht). Een wet begint met een wetsvoorstel en is klaar na publicatie in het Staatsblad. Daartussen ligt een vast aantal stappen, die alle wetsvoorstellen moeten doorlopen.
Grondwettelijk is de koning het staatshoofd en maakt hij deel uit van de regering. Ook heeft hij een rol in de kabinetsformatie en het wetgevende proces. Hij moet elke wet ondertekenen om deze in werking te doen treden.
In de Wet op de Rechterlijke Organisatie staat welke gerechten behoren tot de rechterlijke macht. Dit zijn de Hoge Raad, de gerechtshoven, de arrondissementsrechtbanken en de kantongerechten. In deze wet staat ook hoe deze gerechten zijn georganiseerd, wie er lid zijn van de gerechten en wat de gerechten mogen.
De rechtsprekende macht bestaat in Nederland uit rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. De Grondwet staat door middel van artikel 117 garant voor de onafhankelijkheid van de rechter door deze voor het leven te benoemen.
De burgers hebben invloed op de wetgevende macht door middel van verkiezingen. Zoals blijkt is er in Nederland geen strikte scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht. De rechtsprekende macht controleert vervolgens de uitvoering van wetten en regelgeving, en arbitreert bij conflicten tussen de machten.
De wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht zijn hierin van elkaar gescheiden. De drie machten zijn onafhankelijk van elkaar, en controleren elkaars functioneren.
Aan het hoofd van de gemeentelijke organisatie staat de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris heeft de leiding over de ambtenaren en vormt de verbinding tussen het college van B en W en het ambtelijk apparaat.
Een gemeenteraad is het gekozen vertegenwoordigende lichaam in de gemeente en daarvan tevens het hoogste bestuurlijke orgaan. De raad stelt het beleid van de gemeente vast en controleert het dagelijks bestuur: het college van burgemeester en wethouders.
De Koning heeft, bij uitsluiting en zonder restrictie, de volle uitoefening der Regering en van alle de Magt, benoodigd om de uitvoering der Wetten van den Staat te verzekeren, en dezelve te doen eerbiedigen. De uitvoerende magt berust bij den Koning.
Naast de gewone rechterlijke macht onderscheidt men de bijzondere gerechten. Het betreft hier in het bijzonder de administratieve gerechten: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Raad voor de Rechtspraak.
Rechter: onderzoekt de aard van het conflict, doet uitspraak over de kwestie en bepaalt de strafmaat.
Macht heeft de koning niet. Voor het uitvaardigen van wetten en besluiten zijn de handtekening van zowel de koning als een minister nodig. De minister(s) zijn verantwoordelijk. De positie van de koning en de opvolging zijn geregeld in de Grondwet, vandaar dat in Nederland sprake is van een 'constitutionele monarchie'.
Democratie (van het Grieks δῆμος/dèmos, "volk" en κρατειν/kratein, "heersen", dus letterlijk "volksheerschappij") is een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme machtsuitoefening.
Het parlement (de Staten-Generaal) controleert de regering. Ministers leggen in het parlement verantwoording af over hun beleid.
Regelgevende bevoegdheden worden aan een zelfstandig bestuursorgaan uitsluitend toegekend: voor zover het organisatorische of technische onderwerpen betreft; of. in bijzondere gevallen mits voorzien is in de bevoegdheid tot goedkeuring van de regeling door een minister.