Het woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid (genade) en waarheid'. 'Waarheid' duidt hier op 'het doen, handelen en spreken van Jezus waarin God zich openbaart'. Wie deze waarheid gelooft, wordt door de waarheid bevrijd (Johannes 3,32).
Dat is zijn innerlijke waarheid die naar buiten komt in wat Hij zegt en doet. Jezus is zo vol van Gods genade en waarheid dat er geen plaats is voor iets anders. Zoals Jezus en God in elkaar opgaan, zo kun je in hen opgaan: dit is de laatste waarheid over ons leven. Daardoor kun je ook 'waarheid doen'.
Pilatus onderwerpt Jezus ( naar Johannes) aan een ondervraging. Na diens zoveelste cryptische antwoord verzucht Pilatus: 'Wat is waarheid?' Wie het Johannesevangelie tot dat punt gelezen heeft, weet het antwoord -Jezus' bekende 'oneliner' : 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven'.
Zij doen graag recht (12:5; 21:15), ook aan mensen zonder aanzien (29:27). Zij geven belangeloos (21:26) en zorgen goed voor hun vee (12:10). In de nood nemen zij hun toevlucht tot God (18:10). Hun gerechtigheid garandeert hun leven en redding van de dood (10:2; 11:4; 12:28; 13:6; 18:10; zie ook Ps.
'Wie geschenken uitdeelt, opent deuren voor zichzelf, hij verschaft zich toegang tot de machtigen. ' Het bovenstaande citaat is afkomstig uit het bekendste boek ter wereld: De Bijbel.
Niemand heeft de plicht om een schenking te doen. Als de tiende een schenking is, kunnen we geven wat we willen, wanneer we dat willen, of ervoor kiezen om niets te schenken. Dat plaatst onze hemelse Vader in dezelfde categorie als de bedelaar die we op straat een muntstuk toewerpen als we hem voorbijgaan.
Daar gaat bijna de hele Bijbel over, dat God het onrecht haat en het niet op z'n beloop laat. Niets blijft verstopt, alles wordt aangepakt! Nu al doet hij dat, maar later, als hij terugkomt op aarde en alles goed en mooi komt maken, dan komt al het onrecht naar de oppervlakte.
In het Nieuwe Testament is dat niet anders: Jezus haalt uit naar de schriftgeleerden die de huizen van de weduwen opeten (Luc. 20:47). En voor Jacobus is zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood (Jac. 1:27).
In de Bijbel staan rechten, plichten en verantwoordelijkheid echter allemaal recht overeind. God gaf de mens de wet (plichten), en eist gerechtigheid. Dan kan het niet anders dan dat daar ook rechten bij ho- ren.
Waarheid is het in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. In dagelijks taalgebruik wordt 'waarheid' in de eerste plaats toegeschreven aan overtuigingen, uitspraken en theorieën. Waarheid kan echter ook worden toegeschreven aan een levenshouding, ethiek of politiek systeem.
Hij was de opvolger van Valerius Gratus. Pilatus wordt in het Nieuwe Testament en de Apostolische geloofsbelijdenis genoemd als degene die Jezus van Nazareth liet kruisigen.
Jezus Christus, stichter van het christendom. Keizer Tiberius, Romeins keizer tot zijn dood in 37.
Een term die niet alleen inhoudt dat recht wordt gedaan aan iemand die onrecht lijdt, maar ook aangeeft dat de boosdoeners worden gestraft. Gerechtigheid is verder een theologisch begrip: God spreekt de zondaars om Christus' wil vrij van schuld.
Ga praten over het onrecht.
Let wel op hoe je praat: alleen maar negatief en wraakzuchtig werkt averechts. Zoek iemand die je goed kan spiegelen en niet mee gaat in jouw negatieve spiraal. En die jou bij kan sturen, maar ook naast je staat en je kan bemoedigen.
Gelovigen moeten als het ware bewijzen dat het geloof hun menens is door minimaal 10 procent van hun inkomen aan de kerk af te staan, wat ook wel het 'geven van tienden' wordt genoemd.
Giften in het Oude Testament
Iedereen moest de tienden geven van zijn inkomsten (Deut. 14:24). Elke zeven jaar was het sabbatsjaar; dan hoefde je geen tienden te geven. Van de zes jaar die elke cyclus overbleven waren er twee jaren waarin de opbrengst moest worden opgeslagen in je eigen stad.
Wie rechtvaardig is, is redelijk, onpartijdig, recht door zee, rechtschapen. Hij/zij handelt wetmatig en is onpartijdig. Ik duid het ook wel als zijnde 'in overeenstemming met bepaalde beginselen die je voorstaat.
Het woord komt – in de NBV vertaling - in 21 boeken van het Oude en 17 boeken van het Nieuwe Testament voor. Het vaakst treffen we het aan in het boek der Psalmen, terwijl Jesaja, het boek der Spreuken en de brief aan de Romeinen ook in de kopgroep zitten.
Volgens de evangelist Lucas was hij 'gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord' (23:19). Dit is veel professioneler geformuleerd en lijkt eenduidige informatie te verstrekken.
Jezus werd gekruisigd in het jaar 33 op Golgota, de 'schedelplaats' bij Jeruzalem. Volgens de evangelist Johannes moest Jezus zijn eigen kruis erheen dragen. Andere evangelisten melden dat ene Simon van Cyrene hem moest helpen.
Muntjes verraden dat Pilatus – bekend uit de Bijbel als de man die Jezus Christus liet kruisigen – opdracht gaf om deze weg aan te leggen.