Onder de 'stam' wordt de basisvorm van een werkwoord verstaan, waarvan de vervoegde vormen zijn afgeleid. De stam van het werkwoord is in de meeste gevallen gelijk aan het 'hele werkwoord' (de infinitief) minus -(e)n. De stam van lopen is loop, de stam van gaan is ga.
De stam vind je in de meeste gevallen door van het hele werkwoord -en af te halen. De stam is niet altijd gelijk aan de ik-vorm. Wat je na het weghalen van -en overhoudt, is de stam. De stam van worden is word, de stam van houden is houd, die van draaien is draai, enz.
Dat is bijvoorbeeld bij wandelen het geval: wandelen – wandelde – gewandeld (stam = wandel, eindigt op –l).
Je vindt de stam van een werkwoord als je -en of -n van het hele werkwoord afhaalt.Wat je overhoudt, is de stam, bijvoorbeeld: fietsen = fiets. Er zijn werkwoorden waarin dit niet klopt: de stam van geloven = gelov ? Neem dan de ik-vorm: geloof.
De stam van 'rennen' is namelijk 'ren'. Doordat de n niet in 't Kofschip zit, eindigt het woord op een d.
Zo is de stam van 'fietsen' bijvoorbeeld 'fiets'. Het is overigens niet altijd zo dat je kind de stam vindt door -en van het hele werkwoord af te halen. Dit is bijvoorbeeld bij het werkwoord 'zien' het geval.
Een stam is in de antropologie een gemeenschap van mensen die groot genoeg is om uit verschillende onderdelen te bestaan, maar waarin de economische situatie nog niet toelaat dat er een elite kan ontstaan. Stammen zijn grotendeels egalitaire groepen die vaak uit meerdere bands bestaan.
Het is eigenlijk niets anders dan een plant waarvan de takken en bladeren zijn gesnoeid, zodat er een enkele stam met een kroon overblijft. Onder planten op stam vallen ook planten die zijn gegroeid door ze te enten op een onderstam. Op deze onderstam wordt een heester, en soms zelfs een klimplant, gekweekt.
De romp, of torso, is het deel van het lichaam waaraan het hoofd, de armen en de benen zijn bevestigd . Het omvat de schouders, borst, onderbuik, rug en billen. Actueel vanaf: 24 oktober 2023. Clinical Review Board.
bv. de stam van reizen is reis; de stam van leven is leef. Let op voor onregelmatige werkwoorden bv.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
De stam van werken is werk. De stam van praten is praat. De stam van gaan is ga.
Het werkwoord verhuizen wordt als volgt vervoegd: ik verhuis, jij verhuist, wij verhuizen, jij verhuisde, wij verhuisden, wij zijn verhuisd. De stam (het hele werkwoord min -en) van verhuizen is verhuiz.
Wat we dan moeten doen is kijken wat de stam is van beleven. “Ik beleef” eindigt niet op een d of een t, maar op een f, dus dan krijgen we deze stap. Wat we dan moeten doen, is het hele werkwoord pakken, dus “beleven” en daar en vanaf halen zo krijg je belev met een v.
regel 11.
De stam van werkwoorden als doen, gaan, staan, slaan, zien (en samengestelde of afgeleide werkwoorden als uitdoen, begaan) vinden we door alleen de n weg te laten. De stam van het werkwoord komen is kom. De stam van het werkwoord douchen is douch. We schrijven daarom ik douch, ik douchte, ik heb gedoucht.
Het onderwerp is wat. Daarom geldt de regel: stam (gebeur) + t = gebeurt. 'Er gebeurt hier altijd wat' is dus vergelijkbaar met bijvoorbeeld 'Er speelt hier altijd wat' en 'Er valt hier altijd wat voor.
Het werkwoord missen ('niet (meer) hebben', 'het ontbreken van iets/iemand voelen', 'niet halen', 'niet raken') heeft als stam mis.
De stam van een werkwoord is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten. Als we de stam schrijven, passen we waar nodig de regels toe voor enkele of dubbele klinker (dromen - ik droom) en enkele of dubbele medeklinker (hakken - ik hak).
Het criterium verschilt van stam tot stam, dus er zijn geen uniforme lidmaatschapsvereisten. Twee algemene vereisten voor lidmaatschap zijn lineaire afstamming van iemand die op de basisrol van de stam staat of verwantschap met een stamlid dat afstamt van iemand die op de basisrol staat .
De stam is de verhoute hoofdstengel van de boom, het centrale gedeelte van een boom. De stam wordt gedragen door de wortels en draagt zelf de kroon met de takken.
Een stam is een groep mensen die samenleven, dezelfde taal, cultuur en geschiedenis delen en buiten steden verblijven . Bosproducten en het land vormen de bron van hun levensonderhoud.
Dit is alleen maar lastig bij werkwoorden waarbij de stam van het werkwoord op een d eindigt. Help, wat is de stam van een werkwoord? Simpel gezegd: het werkwoord zonder de –n of de –en. Dus in het geval van rijden is dat rijd.
Betekend is het voltooid deelwoord van betekenen. Het voltooid deelwoord betekend eindigt op een d, omdat de verleden tijd betekende ook een d bevat.