Ik beantwoord of beantwoordt zijn vraag. Hele werkwoord is beantwoorden. Eindigt op -den. De stam is min -en: beantwoord.
De stam vind je in de meeste gevallen door van het hele werkwoord -en af te halen. De stam is niet altijd gelijk aan de ik-vorm. Wat je na het weghalen van -en overhoudt, is de stam. De stam van worden is word, de stam van houden is houd, die van draaien is draai, enz.
Je vindt de stam van een werkwoord als je -en of -n van het hele werkwoord afhaalt. Wat je overhoudt, is de stam, bijvoorbeeld: fietsen = fiets.
De stam van een werkwoord is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten. Als we de stam schrijven, passen we waar nodig de regels toe voor enkele of dubbele klinker (dromen - ik droom) en enkele of dubbele medeklinker (hakken - ik hak).
Een stam is in de antropologie een gemeenschap van mensen die groot genoeg is om uit verschillende onderdelen te bestaan, maar waarin de economische situatie nog niet toelaat dat er een elite kan ontstaan. Stammen zijn grotendeels egalitaire groepen die vaak uit meerdere bands bestaan.
17 antwoorden
Uw antwoord, antwoord is hier namelijk een zelfstandig naamwoord en dan is het nooit met een t er achter. Wanneer het een werkwoord is, is het in de hij-vorm wel antwoordt.
hele werkwoorden die eindigen op –ven (schrijven), krijgen bij de stam aan het eind –f (ik schrijf). De andere persoonsvormen in het enkelvoud houden de –f (je schrijft, hij schrijft).
: een sociale groep die bestaat uit vele families, clans of generaties die dezelfde taal, gewoonten en overtuigingen delen . 2. : een groep personen met een gemeenschappelijk karakter, beroep of interesse. 3. : een groep verwante planten of dieren.
Planten op stam zijn planten de op een lage onderstam zijn gekweekt. Planten op stam zijn handig omdat ze hoogte in de tuin brengen en tegelijk weinig ruimte in uw tuin innemen.
De stam van werken is werk. De stam van praten is praat. De stam van gaan is ga.
Definitie: Een stam is de wortel of wortels van een woord, samen met eventuele afleidingsaffixen, waaraan flexieaffixen zijn toegevoegd .
Het werkwoord verhuizen wordt als volgt vervoegd: ik verhuis, jij verhuist, wij verhuizen, jij verhuisde, wij verhuisden, wij zijn verhuisd. De stam (het hele werkwoord min -en) van verhuizen is verhuiz.
De stam is het deel van een meerkeuzevraag dat een probleem stelt . De stam kan het beste worden opgelost of beantwoord met slechts één van de gepresenteerde opties. Het wordt normaal gesproken geschreven als een vraag of een onvolledige verklaring.
Je bepaalt de stam van een werkwoord door -en van het hele werkwoord af te halen. In veel gevallen is de ik-vorm gelijk aan de stam, maar niet altijd. Ga daarom nooit uit van de ik-vorm.
Niet alleen werkwoorden hebben een stam, maar bijvoorbeeld ook zelfstandige naamwoorden als landschap, peren en woninkje. De stam van een woord is het deel dat overblijft als je alle vervoegingen en verbuigingen weghaalt.
Voor inheemse volkeren is tribale identiteit belangrijk. Dus als niet-inheemse volkeren 'Vind je stam' of 'stam' zeggen om groepen met gedeelde interesses te beschrijven, is dat beledigend omdat het de betekenis van tribale soevereiniteit, identiteit en mensen uitwist.”
Hoeveel hout is het? Hoe bereken je de inhoud (volume) van de stam van een boom? Dus die stam is ongeveer ¾ m3 puur hout (ca ¾ kuub vast hout).
onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t. (taalkundige term) De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) zijn: ik werk, jij denkt, hij gaat, wij wandelen, jullie eten, zij dromen.
Waarom is het vind je, maar vindt u? Als je/jij achter de persoonsvorm staat, komt er geen t achter de stam. Deze bijzonderheid van jij/je komt voort uit de ontstaansgeschiedenis van dit woord. Jij/je is ontstaan uit g(h)i.