U kunt de zenuwgeleiding vergelijken met een elektrische stroom. De impuls springt van knoop naar knoop met een snelheid van ongeveer 60 meter per seconde. De motorische zenuwen brengen de impuls vanaf het ruggenmerg naar de spieren, waarin ze zich vertakken.
Een axon zonder myelineschede kan een impuls voortgeleiden met een snelheid van 3 à 4 m/s maar met een myelineschede kan dit oplopen tot 120 m/s. Deze snelheid komt goed van pas in het perifere zenuwstelsel waar de te overbruggen afstanden in het menselijk lichaam wel tot 1m kunnen bedragen.
De geleidingssnelheid wordt beïnvloed door de dikte van de myelineschede en de internodiënafstand (d.w.z. de afstand langs het axon tussen de knopen van Ranvier) (Hursh, 1939), en beide parameters zijn lineair gerelateerd aan de axondiameter.
1. Elektriciteit is bijna even snel als licht. In het luchtledige verspreidt elektriciteit zich met dezelfde snelheid als licht, namelijk aan +/- 300 000 km/s. Het zijn dan niet de elektrische ladingen die zich verplaatsen, maar een elektromagnetische golf.
Het membraanpotentiaal
De Na+-concentratie is buiten de cel ongeveer vijftien keer zo hoog als binnen de cel. Door deze concentratieverschillen diffunderen de Na+-ionen en K+-ionen met het concentratieverschil mee.
Wat beïnvloedt het Na+-evenwichtspotentiaal? Of de Na+-kanalen open zijn (dat wil zeggen, de Na+-geleiding)Of de K+-kanalen open zijn (dat wil zeggen, de K+-geleiding)De interne Na+-concentratie, relatief ten opzichte van de externe Na+-concentratieDe externe K+-concentratie.
De impulsgeleiding gaat bij gemyeliniseerde uitlopers sprongsgewijs (saltatoire impulsgeleiding). Elke aftakking eindigt in een synaps. De overdracht van een impuls van een presynaptisch axon naar een dendriet of cellichaam van een ander neuron gaat via synapsen. Dit gebeurt via een neurotransmitter.
Om een elektrische stroom langs een punt op te wekken heb je een spanningsverschil tussen twee punten nodig. Elektrische stroom stroomt altijd van de plus naar de min kant van een spanningsbron. Dit is dus tegengesteld aan de elektronen die door een draad stromen, die gaan van min naar plus!
De elektriciteit is een elektromagnetische golf en de snelheid van elektromagnetische golven is altijd gelijk aan 3×10^8 m/s, dat is de lichtsnelheid. Daarom stroomt de elektriciteit met de lichtsnelheid, dat is 3×10^8 m/s.
De snelheid in een stroming kan per plaats zeer verschillen. Vaak geldt bij benadering dat de stroomsnelheid het hoogst is in het midden van een stroming en gelijk is aan 0 (nul) bij de randen.
Geleidingssnelheden worden beïnvloed door een breed scala aan factoren, waaronder leeftijd, geslacht en verschillende medische aandoeningen. Studies maken betere diagnoses van verschillende neuropathieën mogelijk, met name demyeliniserende ziekten, omdat deze aandoeningen resulteren in verminderde of niet-bestaande geleidingssnelheden.
Waardoor kan de impuls in dit geval 2 kanten worden geleid? Als een prikkel te zwak is dan doet een neuron niks, de prikkel ligt onder de prikkeldrempel. Als de prikkel te krachtig is kan het neuron de elektrische lading van het celmembraan niet handhaven en dan ontstaat een impuls. Dat impuls wordt dan voort geleidt.
Antwoord en uitleg: De primaire factoren die de geleidingssnelheid van een actiepotentiaal langs een axon veranderen, zijn de diameter van het axon en de isolatie van het axon . Deze factoren beïnvloeden beide de snelheid, omdat ze het aantal ionen beïnvloeden dat op een bepaald moment in het axon aanwezig is.
360 km per uur. Het brein bestaat uit ongeveer honderd miljard zenuwcellen. Deze zenuwcellen moeten snel met elkaar kunnen communiceren. Dit gebeurt door middel van het uitwisselen van elektrische signalen die zich met snelheden tot wel 360 km/u kunnen verplaatsen.
In droge lucht van twintig graden Celsius is de snelheid van het geluid 343 meter per seconde, oftewel 1234 kilometer per uur. Maar de snelheid van het geluid is niet constant. Het is onder andere afhankelijk van de temperatuur en de vochtigheid van de lucht.
Een vleermuis gebruikt echolocatie voor het opsporen van vliegende prooien zoals insecten. Daarbij maakt de vleermuis geluiden die weerkaatst worden door de omgeving. Door het opvangen van de weerkaatste geluiden bepaalt het dier waar de insecten zich bevinden.
De afmetingen van de draad en elektrische eigenschappen zoals de inductie beïnvloeden de exacte voortplantingssnelheid, maar gewoonlijk zal deze rond de 90 procent van de lichtsnelheid liggen – ongeveer 270.000 km/s .
De lichtsnelheid is de snelheid waarmee het licht en andere elektromagnetische straling zich voortplanten. In vacuüm heeft de lichtsnelheid (in SI-eenheden) voor alle frequenties de waarde c = 299 792 458 m/s.
Antwoord en uitleg:
Licht is veel sneller dan elektriciteit . Elektriciteit is de stroom van elektronen en een elektron reist met een snelheid van 2,2 × 10 6 m / s terwijl het licht reist met een snelheid van 3 × 10 8 m / s.
Omdat elektronen in een elektrisch veld van een lager naar een hoger potentieel bewegen , vloeit de stroom in de tegenovergestelde richting. Het is dan ook makkelijker om je voor te stellen dat er stroom van een hoger naar een lager potentieel vloeit.
De gemiddelde snelheid waarmee de elektronen zich verplaatsen is dan dus 0,009363 cm per seconde. Omgerekend 9,4·10-5 ms-1. Zelf bij een redelijk grote stroomsterkte is de gemiddelde snelheid waarmee de vrije elektronen zich bewegen dus tergend langzaam. Overigens is dit de gemiddelde snelheid.
Bij statische ontlading bewegen elektronen van een negatief geladen object naar een positief geladen object . Meestal brengt dit de lading in beide objecten in evenwicht, zodat ze terugkeren naar neutraal. Voorbeelden van statische ontlading zijn bliksem en de schok die je soms voelt als je een ander object aanraakt.
Impulsen hebben altijd een richting. Zo gaat de impuls vanaf een zintuig door een dendriet naar het cellichaam van de zenuwcel, waarna het via een axon verder wordt vervoerd naar het centrale zenuwstelsel. Dit is een belangrijk aspect om te onthouden.
Blijkbaar zijn zouten niet opgebouwd uit moleculen, die immers neutraal zijn. In onderstaand model hebben alle natrium- en chloordeeltjes een lading, natrium heeft een positieve en chloor een negatieve lading. Dit soort geladen deeltjes heeft de naam ionen gekregen.
Actiepotentiaal. Een actiepotentiaal, ook wel zenuwimpuls genoemd, is een elektrische lading die langs het membraan van een neuron reist. Het kan worden gegenereerd wanneer het membraanpotentiaal van een neuron wordt gewijzigd door chemische signalen van een nabijgelegen cel .