De deontologie is een ethische stroming die uitgaat van absolute gedragsregels, vaak gesteld als normen. Er wordt ook wel gesproken over plichtethiek. De term deontologie werd door Jeremy Bentham gebruikt voor het geheel van de ethiek.
De plichtethiek gaat uit van de morele plicht waaruit een handeling wordt gedaan, die bepaald of een handeling goed is niet zozeer de gevolgen. Kant is de grondlegger van de plichtethiek. Om te bepalen of een handeling goed is heeft hij het categorische imperatief bedacht.
Deugdethiek is een alternatief voor plichtethiek en gevolgenethiek. Bij plichtethiek ga je op zoek naar plichten en regels die voor iedereen, altijd en overal gelden. Bij gevolgenethiek probeer je positieve gevolgen te maximaliseren en negatieve gevolgen te minimaliseren.
De deontologie gaat uit van het principe dat een handeling in lijn moet zijn met een in zichzelf geldende regel, zoals een waarde, norm of wet. Daarbij doen de gevolgen van die handeling niet ter zake: ook al zijn die nog zo positief, een handeling is moreel onjuist als deze niet aan de geldende regel voldoet.
Vier belangrijke stromingen binnen de ethiek zijn de gevolgenethiek van de utilisten, de plichtethiek van Kant, de perspectivistische ethiek van Nietzsche en de deugdethiek van Aristoteles. Je kunt een overkoepelend profielwerkstuk over deze vier soorten ethiek te maken.
'Moraal' is het geheel van waarden en normen dat voor een persoon of een groep van belang is. 'Ethiek' is het systematisch nadenken over die moraal. Ethiek bestudeert en analyseert dus de moraal. Dit analyseren doe je door waarden en argumenten te ordenen en te beoordelen.
Ethisch is het gebied van de praktische filosofie die handelt over wat goed en kwaad is. Het betekent of iets moreel verantwoord is. Ouders geven aan kinderen hun waarden en normen mee waarvan zij denken dat die goed voor hun zijn. Het is zo dat de ouders hun kind meegeven op welke manier zij in het leven staan.
Deontologie = De deontologie (`plichtenleer`, vanuit het Grieks, deon, “plicht,” en logos, “rede”) is een ethische stroming, die uitgaat van absolute gedragsregels, vaak, maar niet altijd, gesteld als normen.
Deugdethiek of deugdenethiek is een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de vraag: 'hoe te leven?' Het antwoord op deze vraag naar 'het goede leven' wordt geformuleerd in termen van deugd, doel (telos) en eudaimonía (geluk).
De regel- of principe-ethiek legt het accent op volgen van regels en principes: de Tien Geboden, bijvoorbeeld, of de Rechten van de mens of de vier ethische principes: weldoen, niet-schaden, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. De deugdethiek stelt het karakter van degene die handelt centraal.
Het utilitarisme of utilisme (van Latijn utilitas, nut) is een ethische stroming die de morele waarde van een handeling afmeet aan de bijdrage die deze handeling levert aan het algemeen nut, waarbij onder algemeen nut het welzijn en geluk van alle mensen wordt verstaan.
Een moreel (of ethisch) dilemma ontstaat als er een botsing is tussen verschillende morele waarden. Het kiezen voor de ene waarde gaat dan ten koste van de andere waarde.
De zorgethiek is een stroming binnen de ethiek, die de zorg van mensen voor elkaar centraal stelt, en - meer in praktische zin, die zich op de zorg richt, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en in het welzijnswerk.
Nog een filosoof die over de ethiek nadacht was de Engelse filosoof Jeremy Bentham. Zijn denk werk valt onder de doelethiek. Dat betekent dat je bij doelethiek moet kijken hoeveel mensen je gelukkig maakt, dat is jouw doel.
De wijsgeer Immanuel Kant (1724-1804) was een van de invloedrijkste filosofen sinds Aristoteles. Hij wordt beschouwd als de eerste Duitse idealistische filosoof en maakte vooral indruk met zijn driedelige werk Kritieken. Het meest bekend was zijn Kritik der reinen Vernunft (1781), de Kritiek van de zuivere rede.
Bij beginselethiek wordt steeds een beginsel (of principe) als uitgangspunt genomen voor de ethische beslissing. Voorbeeld van zulke beginselen zijn: recht op privacy, gelijkwaardigheid, eerbied voor het leven, menselijke waardigheid.
Het Juiste Midden komt uit de deugdethiek van Aristoteles. Aristoteles beschouwt geluk als het einddoel van al het menselijk handelen en daarmee het hoogste goed. Met geluk of eudaimonia bedoelt hij menselijk floreren.
Volgens Aristoteles zijn er vier centrale deugden, deze worden ook wel de kardinale deugden genoemd. Dit zijn: verstandigheid, rechtvaardigheid, gematigdheid en moed. Ook in het Christendom vind je de deugden terug.
Een deontologische code is een ethische code die een kader aanreikt waarbinnen je kunt handelen en denken. De deontologie geeft een houvast: hoe kan je het best optreden in verschillende situaties. De code is ook een bescherming van het beroep en jezelf.
Het is verplicht in de publiciteit te vermelden of een onroerend goed gelegen is in effectief overstromingsgevoelig, mogelijk overstrominsgevoelig, afgebakend overstromingsgebied en/of afgebakende oeverzone gelegen is.
De vastgoedmakelaar en de discretieplicht. Art. 35. De vastgoedmakelaar is gehouden tot de naleving van een discretieplicht, die hij ook door de personen die onder zijn gezag werken, moet doen naleven.
Een integer persoon houdt vast aan normen en waarden, ook als deze van buitenaf onder druk staan. Een integer persoon is eerlijk en betrouwbaar en laat zich niet omkopen. Een integer persoon kan over eigen gedrag en keuzes verantwoording afleggen.
Algemeen voorbeeld ethisch handelen
In de westerse wereld bestaat ethisch handelen uit respect voor elkaar, niet doden, niet stelen of een ander opzettelijk kwetsen (lichamelijk of geestelijk).