Kloktekentest. De kloktekentest meet veel cognitieve vaardigheden, waaronder het visueel semantisch geheugen, het werkgeheugen, visuospatiële vaardigheden, aandacht en enkele uitvoerende functies. De kloktekentest wordt als aanvulling bij de MMSE afgenomen als onderdeel van de diagnostiek van dementie.
De kloktest is een snelle en simpele aanpak: de huisarts vraagt je om een klok te tekenen, die de huisarts op bepaalde punten bekijkt. De kloktest alleen is niet genoeg om meteen een diagnose dementie te stellen. Daar zijn langere en uitgebreidere tests voor nodig.
0-9 punten: ernstig cognitief gestoord. 10-20 punten: matig cognitief gestoord. 21-24 punten: licht cognitief gestoord. 25-30 punten: normaal.
Als iemand geheugenproblemen heeft of er is een vermoeden van (beginnende) dementie, dan kun je naar de huisarts gaan. De kans is groot dat deze een MMSE afneemt. Deze test duurt ongeveer tien minuten. Vaak combineert de huisarts de test met andere kleine testjes en een gesprek.
Teken eens een klok met de wijzers op 10 over 11. Mensen die niets mankeren, hebben daarmee wel eens moeite, maar die moeite kan ook wijzen op beginnende dementie. Wanneer het helemaal niet meer lukt zo'n klok te tekenen is er vaak wat aan de hand. De kloktest geeft op twee niveaus aan hoe iemand functioneert.
Kenmerken van dementie
gedragsverandering, bijvoorbeeld ongeduldiger worden, of woedeaanvallen;problemen met dagelijkse handelingen, zoals boodschappen doen of het bedienen van een computer.
De specialist doet neurologisch en neuropsychologisch onderzoek om de diagnose dementie te bevestigen. Eventueel wordt aanvullend onderzoek gedaan, bijvoorbeeld met een MRI-scan. Ook zal de specialist de ziekte vaststellen die de dementie veroorzaakt, zoals de ziekte van Alzheimer.
Als je iets anders hebt dan dementie, zoals een tumor, een hersenbloeding of een herseninfarct, kan de arts dat zien op de scan. Hier kun je dan een behandeling voor krijgen. De arts kan zien of je kenmerken hebt van dementie. Een MRI-scan duurt langer, maar laat meer van de hersenen zien dan een CT-scan.
MRI is niet beter dan CT in het detecteren van vasculaire afwijkingen patiënten met vasculaire dementie, ziekte van Alzheimer en 'mixed dementia'.
De huisarts stelt vragen om te kijken hoe het staat met onder meer geheugen, oriëntatie en taal.Vaak gebruikt hij hiervoor een Mini Mental State Examination (MMSE). Als er iets aan de hand is, probeert de huisarts achter de oorzaak te komen. Een naaste kan helpen bij het beantwoorden van vragen.
Buitenlandse onderzoeken geven over het algemeen het beeld dat de MMSE een betrouwbaar instrument is met een matige tot hoge interne consistentie en een hoge test-hertestbetrouwbaarheid.
De MMSE bevat vragen die een indruk geven van het geheugen, de oriëntatie in tijd en ruimte, concentratie, rekenen, taal en visueel inzicht. In de test wordt onder andere gevraagd of je naaste een paar opdrachtjes kan uitvoeren en of ze enkele woorden kan onthouden. Het afnemen van de test duurt ongeveer tien minuten.
De MoCA is een korte screeningstest die mild cognitive impairment (MCI) beter oppikt dan de mini mental-state examinition (MMSE). De maximale MoCA-score is 30.
Beginnende dementie herkennen
Het valt op dat iemand terugkerende geheugenklachten, gedragsproblemen en veranderingen in karakter heeft. Iemand heeft bijvoorbeeld moeite om te onthouden welke dag het is, of wordt sneller boos.
MMSE (gestandaardiseerde versie)
De test evalueert de cognitieve functies: aandacht en oriëntatie, geheugen, registratie, herinnering, berekening, taal en praxis. Een lage score op de MMSE komt overeen met een laag cognitief niveau.
Folstein ontwikkelde in 1975 de MMSE om in korte tijd een indruk te krijgen van de cognitieve functies van een patiënt. De test bestaat uit 11 vragen met een score van 0 tot 30. Hierbij komen verschillende aspecten van het cognitief functioneren aan bod, maar vooral het geheugen en de taal.
De bloedtest toont een eiwit aan dat exclusief voorkomt bij de ziekte van Alzheimer. De test kan dus niet uitsluiten dat iemand aan een andere vorm van dementie lijdt.
Levensverwachting vasculaire dementie
De levensverwachting is afhankelijk van leeftijd, ernst van de ziekte en de aanwezigheid van andere ziektes. Een fatale beroerte of hartinfarct is meestal de reden van overlijden bij vasculaire dementie.
Vasculaire dementie ontstaat als de patiënt meerdere herseninfarcten heeft gehad. Bij een herseninfarct raakt een bloedvat verstopt, waardoor bepaalde hersendelen geen zuurstof meer krijgen en afsterven. Vasculaire dementie kan ook sluipend ontstaan. Dan zijn er in de loop der tijd vele kleine bloedvaatjes aangetast.
Gezondheid van de hersenen
We verliezen wel wat hersencellen en verbindingen, maar dat gaat om kleine aantallen. Zonder ziekte kunnen hersenen ouder worden dan 100 jaar en nog steeds prima functioneren. Bij dementie gaat het mis. De ziektes die dementie veroorzaken zorgen voor schade in de hersenen.
Problemen met het zien
Zo herken je visuele problemen bij dementie: De hersenen krijgen moeite om te verwerken wat je ziet. Je kan bijvoorbeeld minder goed afstanden inschatten en diepte zien. Het kost moeite om verschillende tinten van een kleur te onderscheiden of bepaalde afbeeldingen of kleuren te herkennen.
MRI hersenen
Bij veroudering ontstaan bij alle gezonde mensen kleine afwijkingen in de hersenen, die te zien zijn als witte plekjes op de scan. Dit is te vergelijken met het krijgen van grijze haren op oudere leeftijd. Niet iedereen heeft even veel van dit soort afwijkingen.
In het voorstadium van dementie krijg je zorgen over je eigen geheugen. Je vergeet dagelijkse dingen zoals je tanden poetsen of de planten water geven. Ook kan het zijn dat je even niet meer weet hoe iets werkt. Denk bijvoorbeeld aan een kop koffie zetten of de vaatwasser aanzetten.
Helaas is er nog geen medicijn dat dementie kan genezen. Wel bestaan er medicijnen die de ziekte kunnen vertragen of verschijnselen kunnen verminderen. Deze medicijnen werken alleen bij bepaalde vormen van dementie, zoals de ziekte van Alzheimer. Hoe goed de medicijnen werken verschilt per persoon.