Aanduiding voor het verhalencomplex rond Karel de Grote (742-814). Deze teksten beantwoorden grotendeels aan de formele en inhoudelijke kenmerken van het chanson de geste. De Karelepiek wortelt dan ook in de oraliteit en de meeste teksten zijn anoniem.
In Eggerics slaapkamer is hij getuige van een ruzie tussen Eggeric en zijn echtgenote, Karels zus. Zo verneemt Elegast dat Eggeric Karel de volgende dag, tijdens de hofdag, wil doden.
Subgenres van de ridderroman zijn de Arthurroman (Arthurepiek) of de Brits-Keltische roman, de Alexanderroman, de Karelroman (Karelepiek), de kruisvaartroman, de Oosterse roman, de Amadis-roman en de Palmerijn-roman.
Veel Karelromans zijn hoofdzakelijk gewijd aan oorlog en massa-gevechten, vaak tussen christenen en moslims, terwijl in de Arturromans de nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en tweegevechten, en de hoofse liefde.
Definities die `ridderepiek` bevatten:
anoniem = Literair werk waarvan de auteur niet bekend is, zoals het merendeel van de Middelnederlandse ridderepiek, of waarvan de naam van de auteur opzettelijk wordt verzwegen, bijv. om vervolging of publiciteit te vermijden....
Beroemde ridders:
William Marshal (ca. 1146-1219) won ruim 500 riddertoernooien. Rodrigo 'El Cid' Díaz (1043-1099) heroverde Spanje op de Moren. Hugues de Payens (1070-1136) stichtte de Orde van de Tempeliers.
Militaire Ridderorde
De Orde bestaat uit vier klassen: Ridder Grootkruis, Commandeur, Ridder 3e en Ridder 4e klasse. Een verzoek tot onderscheiding in de Militaire Willems-Orde moet worden ingediend bij de minister van Defensie.
De uitrusting van een ridder bestond uit een minimum van een oorlogspaard, zwaard, schild en lans. Daarnaast droeg een ridder beschermende kleding zoals een maliënkolder, helm en beschermende stukken hard leer over de armen en benen.
Ridderromans waren geen "romans" in de moderne zin van het woord, maar lange, berijmde gedichten in de volkstaal. Vaak is de stof internationaal: vertaald en bewerkt uit het Frans of het Engels. De romans gaan over noeste strijders, over de toewijding tot verheven dames, over de klassieke oudheid of over het oosten.
Karel de Grote krijgt aan de vooravond van een hofdag van een engel opdracht om uit stelen te gaan. Hij gehoorzaamt met tegenzin, en trekt uiteindelijk het duistere woud in. Daar verslaat hij een zwarte ridder, die Elegast blijkt te heten.
Een hoofse ridder? Walewein komt in de roman vaak over als een voorbeeldige ridder. Hij is moedig en sterk, maar leeft ook volgens de hoofse tradities: hij hecht veel belang aan de begroeting en wast zijn handen voor en na de maaltijd.
Germaanse naam met ongeveer de betekenis 'edele vreemdeling', gevormd met edel- (zie adel-). In de Frankische roman 'Karel ende Elegast' is Elegast de door Karel verbannen ridder.
Het kerngegeven van Karel ende Elegast, de koning die incognito uit stelen gaat, is al eeuwenoud en komt op talrijke plaatsen voor. De koning in die verhalen krijgt de naam van een charismatisch heerser aan wie men zich wil spiegelen. In West-Europa is dat Karel de Grote.
Op een hofdag kwamen alle hertogen/graven, vazallen en de koning bij elkaar. De koning probeerde hiermee zijn positie te bevestigen en te versterken. Ook nam hij het beleid door en sprak hij recht in ernstige zaken.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
De eerste ridders waren gewone soldaten te paard. Ze vochten voor een heer of graaf. Omdat de ridders hoog op een paard zaten, liepen ze een stuk minder gevaar en konden ze soldaten te voet gemakkelijk verslaan. Later waren ridders belangrijk in de kruistochten.
De riddertijd stopte in de late middeleeuwen. Dit kwam doordat er op militair gebied een hoop veranderde. De kruisboog werd uitgevonden net als de long bow. Hierdoor kon er op afstand gevochten worden.
In het eerste geval heeft ieder mannelijk lid van de betreffende adellijke familie recht op de titel. In het tweede geval wordt de titel vererfd in Salische lijn. Dat wil zeggen dat de oudste mannelijke afstammeling van de eerste drager van de titel zich ridder mag noemen.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
In de middeleeuwen waren de ridders altijd mannen van adel. Dat kwam doordat je rijk genoeg moest zijn om zelf je uitrusting te kunnen betalen en doorgaans beschikten alleen de edelen over genoeg geld. In de vroege middeleeuwen waren ridders vooral mannen van lage adel.
Volgens de legende stond in het kasteel Camelot een grote Ronde Tafel waaraan een bepaald aantal ridders als gelijken aanzaten. In Le Morte d'Arthur van Sir Thomas Malory, de voornaamste bron van de Arthurlegende, wordt de volgende erecode gegeven: Geen geweld of doodslag te plegen.