Tot 40 jaar hebben drie van de vier mensen een bril vanwege bijziendheid. Acht van de tien mensen met contactlenzen gebruiken deze lenzen om veraf beter te kunnen zien. Vanaf 40 jaar beginnen de leesproblemen. Dat is het moment waarop de leesbril wordt aangeschaft.
Je hebt er een nodig wanneer je merkt dat je moeite hebt met lezen en/of het zien van objecten die dichtbij staan. Je merkt het ook wanneer je de krant, het boek of de telefoon verder van je af moet houden om de letters scherper te krijgen. Bij de meeste mensen beginnen deze klachten vanaf de leeftijd van 40 jaar.
Bij mensen na het 42e levensjaar gaat het accommodatievermogen langzaam achteruit (presbyopie genoemd). Monovision is een manier om de presbyopie, of verlies van accommodatie, te compenseren door het afwisselend scherp te kijken met één van de ogen.
Nog altijd is het zo dat leesbrillen vaak een bril voor 'erbij' zijn. In tegenstelling tot een bril voor veraf draag je een bril voor dichtbij niet de hele dag, van 's ochtends tot en met 's avonds; een leesbril zet je alleen op wanneer je iets op korte afstand scherp wilt zien. Toch bestaan de kwart sterktes wel.
Het goede nieuws voor alle brildragers is: door het dragen van een bril gaan de ogen niet verder achteruit. Veeleer is het tegengestelde het geval: als je ondanks een oogafwijking geen bril draagt of brillenglazen met de verkeerde sterkte hebt, kan bijziendheid (myopie) verslechteren.
Veel mensen gaan inderdaad heel lang door zonder een leesbril, ook al zien ze minder goed. Ze stellen de aanschaf van een bril zo lang mogelijk uit. Dat levert weliswaar geen schade op aan je ogen, maar je doet jezelf wel ernstig tekort. Klachten als vermoeide of branderige ogen, hoofdpijn en slechter zien nemen toe.
De goedkopere brillen zijn zo voordelig omdat ze op zeer grote schaal zijn gemaakt. De brillen zijn gemaakt van goedkopere materialen en bij de productie wordt er van een gemiddeld oog uit gegaan met een bepaalde sterkte.
Wat is oogsterkte? Een oog heeft een nabijheidspunt en een vertepunt. Het nabijheidspunt is de dichtstbijzijnde afstand die je zonder moeite scherp kunt zien. Normaal ligt dit punt bij een mens rond de 30 cm van het oog.
Een bijziende persoon kan voorwerpen op een afstand niet (goed) onderscheiden. Het zicht is wazig en zich verplaatsen, koken en televisie kijken kan enkel met een aangepaste bril of met lenzen.
Ogen kunnen in de loop van tijd veranderen. Dat kan komen door vervorming van de ooglens of van het oog. Verandering van ogen is vrij normaal, eens in de 2-3 jaar. Vaak veranderen de ogen in de leeftijd rond 40 - 45 jaar naar meer + sterkte (minder min of meer plus).
Loop even een rondje, ga even naar buiten of maak een praatje. Zo geef je je ogen de kans om even te rusten. Ook is het belangrijk om veel te knipperen, de helderheid van je scherm niet te hoog te zetten en om niet te dicht bij je scherm te zitten. Zo bescherm je je ogen het beste.
Met het ouder worden wordt de afstand waarop je scherp kunt zien steeds kleiner en er is een sterkere afstand-correctie (brillenglazen met een hogere dioptrie-waarde) nodig om dichtbij scherp te kunnen blijven zien. Veel mensen met bijziendheid (myopie) worden de ouderdomsverziendheid enkel in afgezwakte vorm gewaar.
Hoe snel het gezichtsvermogen achteruit gaat is verschillend per persoon. In enkele gevallen komt staar op jongere leeftijd voor, het kan zelfs aangeboren zijn. Andere oorzaken zijn trauma, medicijn gebruik, en bijvoorbeeld diabetes.
Voldoende zink zorgt voor een goede conditie van het oog, helpt het oog scherp te blijven zien en is van belang voor het functioneren van het oog. Zink kan je vinden in rood vlees, schaaldieren, eieren, soja, gevogelte, vis etc. Vitamine B2 speelt een grote rol in de zuurstofvoorziening van het oog.
Je hebt al een leesbril op jouw sterkte vanaf €40. Omdat leesglazen in bijna elk montuur passen, heb je keuze uit honderden brillen in verschillende prijsklassen. Fijn voor je ogen en je portemonnee!
De sterkte van een leesbril is dan ook vaak niet erg groot, en kan je daarom eenvoudig thuis bepalen. De sterkte gaat meestal van +1.00 tot +3.00, en loopt in halve punten omhoog. Dus +1.50, +2.00 en +2.50. Pas als je een sterkte boven de +3.50 nodig hebt, adviseren we je naar de opticien te gaan.
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
Het normale oog (zonder brekingsafwijking)
De brekingssterkte van een lens wordt uitgedrukt in dioptrieën (zoals de sterkte van een vergrootglas). Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies is ongeveer 40-45 dioptrieën, die van de lens is ongeveer 20-22 dioptrieën.
Slechtziendheid betekent dat iemand minder dan 30 procent ziet of een gezichtsveld heeft dat kleiner is dan 30 graden. Een normaal gezichtsveld is 140 graden. De visuele beperking kan niet worden gecorrigeerd door het dragen van een bril of contactlenzen.
Mensen met een sterkte van -0.25 kunnen al verschillende klachten ervaren waardoor het dragen van een bril wel degelijk aan te raden is. En dat terwijl iemand met een hogere sterkte juist weer weinig last kan hebben. Toch is het bij wazig zicht wel echt handig om een oogmeting te laten doen.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).
Uw patiënt moet een minimale visus van 0,5 met één of twee ogen hebben om te mogen rijden. Dit mag ook met bril of lenzen zijn. Verder mogen er geen ernstige afwijkingen zijn in het centrale deel van iemands gezichtsveld. Het gezichtsveld van uw patiënt moet horizontaal 120 graden zijn en verticaal 40 graden.
Indien u gezonde ogen heeft, dus geen oogziektes of andere ernstige oogafwijkingen, is een oogcontrole om uw leesbril sterkte te bepalen om de 2 à 3 jaar voldoende.
Waar moet je op letten bij het kopen van een leesbril? De glazen mogen niet te sterk zijn, dus te krap zijn opgemeten, omdat je dan niet even snel van dichtbij naar veraf kunt lezen. Is dit wel het geval, dan zul je het leesgerei altijd redelijk dichtbij moeten houden.
Ook zitten er grote kwaliteitsverschillen in de glazen en de gebruikte coatings (ontspiegeling, kraswerend). Dat verklaart bovendien een deel het prijsverschil. Een dure bril is niet automatisch beter dan een goedkope bril. Belangrijk is dat de oogmeting klopt en dat de glazen goed geslepen worden.