Motto's hebben doorgaans een specifieke relatie met de tekst waar ze bij horen, bijvoorbeeld een ondersteuning of toespeling op de inhoud van de tekst die volgt. Motto's geven bovendien aan tot welke schrijverstraditie de gebruikers ervan wensen te behoren en ze verraden iets van de literatuuropvatting van de auteur.
Een motto is een kort stuk tekst die de kern aangeeft van waar iets of iemand voor staat. Het is een mantra voor de kernwaarden van (een groep) mensen. Een motto kan op verschillende niveaus gebruikt worden, van landen, organisaties tot personen.
Veel schrijvers openen hun boek met een motto. Dit korte tekstje, vaak geciteerd uit een bekend werk, geeft de lezer direct een indruk van het boek.
Motto Soms bevatten romans een motto: dit staat dan in de vorm van een klein tekstfragment voor in het boek (een citaat uit een gedicht, een andere roman of een songtekst). Een schrijver neemt een motto natuurlijk niet zomaar op; hij of zij vindt deze woorden toepasselijk en veelzeggend voor zijn eigen verhaal.
motto = geestig gezegde, zinspreuk. Spreuk (zinspreuk-1) of korte tekst die boven een andere tekst wordt geplaatst en daarvan duidelijk onderscheiden is door wijze van afdrukken. Het is vaak een citaat uit bekende werken (Bijbel, klassieke literatuur, e.d.) al dan niet met bronvermelding.
Geluk wordt pas moeilijk als je het ergens vanaf laat hangen. Waar het doen sterft, wordt het zijn geboren. Er zijn slechts twee problemen; of er is iets wat je niet wilt, óf je wilt iets wat er niet is. De kleine zoekt geluk in anderen, de grote vindt geluk in zichzelf.
Ook kan een motief een hele zin of een voorwerp zijn, zoals een glas of spiegel. Door motieven ontstaat er een patroon in het verhaal. Een motto is een citaat, spreuk of dichtregel voor in het boek, waarmee de auteur vaak de bedoeling van een boek aanduidt. Lang niet alle boeken hebben een motto.
Een motto (vaak een citaat of tekstfragment voor in het boek) geeft de bedoeling van het boek weer. Lang niet elk boek heeft een motto. Een motto is niet hetzelfde als een opdracht.
Soms begrijp je het motto niet meteen, maar als je een boek gelezen hebt, moet je kunnen verklaren waarom de auteur voor het motto gekozen heeft. Niet alle boeken hebben een motto, maar dit boek wel.
Een motto is een kort tekstfragment voorin een boek. Meestal is dit geen zelfbedachte tekst, maar een citaat van iemand anders. Vaak zegt het motto iets over het thema van een verhaal.
Niet alle boeken hebben een motto, maar Het midden van de wereld heeft er twee. Neem de twee motto's over en noteer van wie ze afkomstig zijn. Leg voor beide motto's uit wat het verband is tussen het motto en het verhaal. Een auteur kan ook motieven gebruiken om betekenis aan het verhaal te geven.
Een motto van een boek is een citaat, een spreuk, een sententia of een klein stukje tekst dat niet bij het verhaal hoort, en dat meestal van een ander persoon dan de auteur komt. Het gaat steeds vooraf aan een tekst en is daarvan duidelijk onderscheiden door plaats en wijze van afdrukken.
credo, devies, kenspreuk, kernspreuk, leus, leuze, lijfspreuk, spreuk, zinspreuk. als synoniem van een ander trefwoord: adagium (zn) : credo, kenspreuk, kernspreuk, kreet, leus, leuze, motto, parool, sententie, slagzin, slogan, spreuk, zinspreuk.
Een opdracht of dedicatie is een geschreven of gedrukte mededeling van een auteur of drukker/uitgever voor in een boek of in een exemplaar daarvan, waarmee hij het desbetreffende werk opdraagt aan een bepaalde persoon of instantie.
Dit zijn motieven die jij misschien kent als gevoelens. In een boek kan je hiervoor bijvoorbeeld liefde, haat, verraad, wraak, eenzaamheid, schuld, oorlog, dood, boete of onmacht krijgen. Er zijn nog veel meer soorten abstracte motieven die worden gebruikt in een boek.
Om het thema te bepalen moet je ontdekken op welke manier personages, gebeurtenissen en ruimtes met elkaar te maken hebben. Ook uit de afloop van een verhaal kun je soms afleiden wat het thema is. Terugkerende aspecten hebben vaak met het thema te maken.Zo'n terugkerend aspect in een verhaal heet een motief.
Traditioneel knoopt het einde van een verhaal alle losse draadjes aan elkaar. Mysteries en openstaande vragen worden beantwoord en acties van de personages hebben een (goed of slecht) resultaat. Dit heet een gesloten einde. Veel lezers zien het liefst een gesloten einde, omdat het verhaal dan echt af voelt.
Wat is storytelling? Een verhaal heeft een vaste opbouw. Er zijn altijd vier elementen: een hoofdpersoon met een probleem, een zoektocht met een worsteling, een wending met een aha-moment en het inzicht of het resultaat. En vervolgens kan het verhaal ook doorverteld worden.
In het vmbo en de onderbouw van havo/vwo staan kennismaking met boeken en leesplezier voorop. In de bovenbouw van havo/vwo draait het om literatuurgeschiedenis en de leeslijst. Havisten moeten acht boeken lezen en vwo'ers twaalf.
Begrip uit de verteltheorie ter aanduiding van de locatie, de plaats waar of de omgeving waarin de handeling of geschiedenis van een literair werk zich afspeelt. Deze kan op meer impliciete of expliciete wijze worden opgeroepen.
De genres waarin de literatuur wordt opgedeeld zijn zeer talrijk. Men onderscheidt in de praktijk hoofdgenres (lyriek, epiek, dramatiek), subgenres (roman, novelle, verhaal, sonnet, kwatrijn e.d.) en historisch bepaalde genres (dageraadslied, ridderroman, klassiek blijspel e.d.).
Motieven zijn patronen van elementen binnen een verhaal, of door meerdere verhalen heen. Herhaling is belangrijk om het motief te herkennen. Motieven in een verhaal kunnen bijvoorbeeld een terugkerende handeling, geur, combinatie van woorden of een verwijzing naar een andere boektitel zijn.