Een oppervlakte van een rechthoek of vierkant reken je uit door lengte x breedte te berekenen. De uitkomst is dan de oppervlakte in bijvoorbeeld cm² of m².
a. Je telt de lengtes van de randen bij elkaar op.b.Je kunt de oppervlakte berekenen door lengte · breedte.
De lengte en de breedte vermenigvuldigen
Wie de oppervlakte van een ruimte wil berekenen, doet dit door de lengte met de breedte te vermenigvuldigen. Je komt dan uit op een bepaald aantal vierkante meters.
Oppervlakte driehoek
De oppervlakte van de driehoek reken je de basis x de hoogte x 0.5. Omdat een driehoek de helft is van een rechthoek moet je dit delen door 0.5. De hoogte is vanzelfsprekend bij een rechthoekige driehoek, maar bij een driehoek die geen rechthoek heeft is dat moeilijk te vinden.
Je weet: oppervlakte = lengte x breedte.
De oppervlakte is gelijk aan de som van alles zijvlakken. Dus je kan de oppervlakte van 1 zijvlak uitrekenen en vermenigvuldigen met 6. Dus de formule = zijde maal zijde maal 6.
De oppervlakte van een rechthoek bereken je met de formule: lengte · breedte. Als de rechthoek ook een hoogte heeft, dus geen plat maar een ruimtelijk figuur is, dan noemen we dit een balk.
En toen je de lengte vermenigvuldigde met de breedte zei je "hoeveel van deze vierkante meters passen er in een rij?" Dus dit is eigenlijk een snelle manier van tellen hoeveel van deze vierkante meters je hebt. Dus je zou kunnen zeggen dat 2 meter vermenigvuldigd met 3 meters gelijk is aan 6 vierkante meters.
Door de lengte x breedte x hoogte met elkaar te vermenigvuldigen bereken je de inhoud van een balk. In je wiskundeboek worden daar niet altijd eenheden bij gebruikt. Bijvoorbeeld een balk met een hoogte van 10 een breedte van 20 en een lengte van 60 heeft een inhoud van 10x20x60=12000.
Om de omtrek te berekenen van een vierkant, tel je alle zijden bij elkaar op. Dit is dus de lengte + breedte + lengte + breedte.
Omtrek driehoek berekenen
De omtrek van een driehoek bereken je door de lengte van de drie zijdes bij elkaar op te tellen: de omtrek is A+B+C.
De oppervlakte van een vierkant is het kwadraat van 1 zijde. Dus als je de lengte van 1 zijde wilt weten, ga je precies de andere kant op en doe je dus het tegenovergestelde: worteltrekken. Dus de lengte van 1 zijde is de wortel (√) van de oppervlakte.
Om de oppervlakte te weten van dit figuur moet je de omtrek vermenigvuldigen met de hoogte. Als de hoogte bij dit figuur 20 cm is. Dan is de oppervlakte van dit figuur 8π x 20 = 160π cm 2.
De omtrek is de rand die ergens omheen past.
We kunnen dit ook omschrijven als de lengtes van alle randen van een vlak figuur bij elkaar opgeteld. Denk hier bijvoorbeeld aan de omtrek van een voetbalveld. De oppervlakte is een maat voor het vlak van een object dat kan bedekt worden.
Meet de lengte. Meet de breedte. Omtrek = twee keer lengte plus twee keer breedte. Voorbeeld: de omtrek van een grasveld van 12 m lang en 5 m breed = (2x12 + 2x5) = 34 m.
Een ruimte met een lengte en breedte van 2 x 3 meter heeft een oppervlakte van 6 m2. Aangezien onze ruimtes een hoogte hebben van 3 meter, heeft deze ruimte een totale inhoud van 2 x 3 x 3 = 18 m3.
Simpel, dat weten we inmiddels al. Een oppervlak is een oppervlak. Het enige verschil is dat hier niet meer over hoogte x breedte hebben maar over lengte x breedte. Als een begane grond van een woning 10 meter lang is en 5 meter breed is de woonoppervlakte 50m2.
Een 60x60 tegel heeft een oppervlakte van 0,36m2. Van hieruit bereken je hoeveel tegels je nodig hebt voor het totale oppervlak, door het aantal vierkante meters simpelweg te delen door 0.36.
Een hectare is een afkorting van hecto-are ofwel 100 aren. Eén are heeft een oppervlakte van 10 m × 10 m = 100 m². Er gaan 100 hectare in 1 km². Een vierkante kilometer heeft een oppervlakte van 1.000.000 m².
De oppervlakte van een trapezium kun je berekenen met de formule A=(a+b)/2 x h.
1 vierkante meter is gelijk aan 1.000.000 vierkante millimeter. 1 vierkante meter is gelijk aan 10.000 vierkante centimeter. 1 vierkante meter is gelijk aan 100 vierkante decimeter. 1 are is gelijk aan 100 vierkante meter.
Om de omtrek van de cirkel te berekenen is er een formule. De formule luidt: Omtrek van de cirkel = pi x diameter.
Als het grondvlak van de prisma een rechthoek is, dan kun je de oppervlakte van het grondvlak eenvoudig berekenen met lengte * breedte*. * Als het grondvlak een driehoek is bereken je het oppervlak met de formule 1/2 * zijde * hoogte.
Formule oppervlakte balk = 2 x oppervlakte voorvlak + 2 x oppervlakte bovenvlak + 2 x oppervlakte zijvlak.