Metingen aan de elektrische installatie kunnen zijn het meten van de: Circuitimpedantie: dit is de 'lusweerstand' tussen een fase en aarde: L1 – PE.
De circuitimpedanties zijn Zi (tussen fasen of tussen fasen en nul) en Zs (tussen fasen en aarde). Dit bereken je simpel met de basisformule in de elektra U (Volt-spanning) = I (Ampère-stroom) X R (Ohm-weerstand). Een C-automaat schakelt bij 10x haar stroom uit dus in dit geval 10x 25A = 250A.
Het verwijst dus naar de weerstand die wordt ondervonden op het punt van elektrisch contact tussen twee geleidende materialen. In een circuit stroomt elektrische stroom door geleiders, en wanneer deze geleiders elkaar ontmoeten of met elkaar in contact komen, bestaat er kans op weerstand op de contactinterface.
Indien niet aan de voorgeschreven uitschakeltijd, dus een te hoge circuitimpedantie, kan worden voldaan moet aanvullende bescherming in de vorm van aardlekschakelaars worden toegepast. Uiteraard zijn er meerdere voorwaarden aanwezig waarop aardlekschakelaars moeten worden toegepast.
Te hoge of te lage impedantie: Luidsprekers met een te hoge impedantie kunnen ervoor zorgen dat de versterker onvoldoende vermogen levert, wat niet direct schadelijk is, maar wel tot een slechtere geluidskwaliteit leidt.
Hoge impedantie (boven 100 Ohm):
Levert doorgaans een betere geluidskwaliteit en dynamiek. Minder gevoelig voor achtergrondruis van de audiobron.
Het meten van de lichaamssamenstelling met behulp van bio-impedantie (BIA) Het lichaam bestaat uit vet (vetmassa) en uit organen, botten, spieren en water (vetvrije massa). Bio-impedantie is een meetmethode om de hoeveelheid vetmassa en vetvrije massa in het lichaam te kunnen meten.
Een zeer effectieve manier om de aardingsweerstand te verlagen, is het dieper inslaan van de aardelek- troden. De weerstand van de bodem is niet consistent en kan in hoge mate onvoorspelbaar zijn. Bij het installeren van een aardelektrode is het van essen- tieel belang dat dit op vorstvrije diepte plaatsvindt.
Volgens de wet moet de weerstand op een installatie minimaal 1000 Ohm per volt aan bedrijfsspanning zijn. Voor een installatie met een enkele fase van 230V, moet de isolatieweerstand dus minimaal 230.000 Ω of 230 kΩ zijn. Bij krachtgroepen met 3 fasen is de minimale isolatieweerstand trouwens ook 230 kΩ.
De netimpedantie (Zi) of inwendige weerstand is de 'lusweerstand' tussen de fase(n) (L) en nul (N). We meten deze impedantie tussen L1, L2, L3 ten opzichte van de nul. Deze weerstand mag niet te hoog zijn anders duurt het te lang voordat de beveiliging in de elektrische installatie uitschakelt bij een kortsluiting.
De term impedantie komt van het latijnse woord “impedire” en betekent “beletten” of “tegenhouden”. Impedantie wordt ook wel weerstand genoemd in de elektrotechniek. We leggen de eigenschappen van elektrische impedantie uit en wat het te maken heeft met luidsprekers.
Binnen een huishoudelijke installatie mag de weerstandswaarde nooit groter zijn dan 30 Ohm. Van 30 tot 100 Ohm voorzien verliesstroomschakelaars in de veiligheid. Bij metingen daarboven wordt de hele installatie afgekeurd. Aardingsweerstand meten de specialisten van Beemster graag voor u met professionele apparatuur.
Gelijkstroom. Voor Gelijkstroom wordt de Engelse term Direct Current gebruikt, afgekort DC. DC is een elektrische stroom met constante stroomrichting. Gelijkstroom is essentieel voor de werking van vrijwel alle elektronica en apparaten die gebruik maken van een batterij.
Controle aardlekschakelaar
Voor de bescherming van mensen dienen aardlekschakelaars van 30 mA worden toegepast. Ook is het type AC niet meer toegestaan omdat deze alleen op sinusvormige lekstromen reageert.
Veel voorkomende oorzaken
Een isolatiefout kan verschillende oorzaken hebben: Beschadiging van elektrische leidingen. Loskomen van de isolatie van oude leidingen. Slecht geïsoleerde elektrische geleiders.
Aardpen meten
Een aardpen meet je door een gekende stroom aan te leggen tussen de aardpen en de hulpelektrode. Je meet vervolgens met een aardpen meter de spanning tussen de 2e hulppen en de aardelektrode. De pen verplaats je minimaal 3 keer, zodat de betrouwbaarheid van je meting toeneemt.
Voor het meten van de circuitimpedantie wordt kortstondig een belasting tussen fase en nul aangebracht. In die situatie loopt de stroom door de fasegeleider, de nul en aarde en meten we het gedrag van het gehele circuit.
Hoe laag moet de weerstand zijn? De NEN 1010, de Nederlandse norm voor elektrische installaties, stelt dat de weerstand van een aardpen niet hoger mag zijn dan 2,0 Ohm. Dit is de veiligste grenswaarde, waarbij overtollige stroom snel en veilig wordt afgevoerd in de grond.
Aarding AREI
Dit is de (contact)weerstand van de aardelektrode tegenover de omliggende aarde. Deze ligt bij voorkeur zo laag mogelijk. Volgens het AREI mag de aardingsweerstand bij een huishoudelijke elektrische installatie maximaal 30 Ohm bedragen.
Hoe weerstand aardpen meten? De weerstand van een aardpen kan gemeten worden met een weerstandsmeter. Het is belangrijk dat de weerstand niet te hoog is, bij woningen is dit vaak 166 Ohm.
Heb je een multimeter? Meet eerst de spanning tussen aarde en nul - die moet rond de 0v zitten. Meet je 230v heb je de fase te pakken ipv de nul. Meet hierna de weerstand tussen de aarde en de nul, deze zou vrij laag moeten zijn, idealiter 0 ohm.
De Fasehoek lijkt een maat te zijn voor de integriteit van de celmembraan, celfunctie en de hoeveelheid vetvrije massa. Een lage fasehoek is gecorreleerd met hogere morbiditeit en mortaliteit. De fasehoek is meestal tussen de 5 en de 7. Atleten kunnen zelfs waarden van rond de 9 hebben.
De formule is als volgt: U = I x R Dit kan je lezen als Spanning (U) = Stroom (I) x Weerstand (R) of als Volt (V) = Ampere (A) x Ohm (Ω) Door de eenvoud van deze formule is bij het hebben van slechts 2 waarden al voldoende om de 3e te berekenen.
Zolang onder gestandaardiseerde omstandigheden wordt gemeten is de BIA betrouwbaar genoeg om de patiënt met zichzelf te vergelijken over de tijd. Voor een betrouwbare meting adviseert het NAP minimaal een liggende 4-punts SF-BIA meting met elektroden.