Een achtervoegsel (of: suffix) is een taalelement dat niet als los woord kan voorkomen, maar aan een grondwoord wordt toegevoegd, waardoor een nieuw woord ontstaat.
Een achtervoegsel (of: suffix) is een taalelement (een affix) dat niet als los woord kan voorkomen, maar aan een grondwoord, de woordstam, wordt toegevoegd, waardoor een nieuw woord ontstaat.
Onze taal bezit veel achtervoegsels (suffixen), waarmee we van zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden of van werkwoordstammen woorden vormen. Om slechts enkele voorbeelden te noemen: -heid (waarheid), -ing (rekening), -ij (bakkerij), -er (bakker), -ster (naaister) enz.
Je BTW Suffix is het laatste gedeelte van je BTW nummer.
Een suffix is een getal of aanduiding dat achter een woord of getal wordt gezet. Het is het tegenovergestelde van een prefix. In de verkeerskunde worden suffixes gebruikt na een wegnummer of afritnummer.
Suffix is een toevoeging. Zoals Eric al aangaf staat jr/sr voor Junior/Senior, en de cijfers voor "de Tweede", de Derde" etc., zoals we bij ons koningshuis Willem I t/m III kennen.
Prefixes are letters you can place before a word. Voorvoegsels zijn letters die je voor het woord plaatst. Suffixes are letters that go at the end of a word. Achtervoegsels zijn letters die je achter het woord plaatst.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: achtervoegsel (zn) : suffix.
Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als hun, haar, zijn, mijn, jouw en ons. Ze geven een bezitsrelatie aan tussen een persoon en een zelfstandig naamwoord.
Per betekenis:
1.0 : voorvoegsel in een woord. 2.0 : voorvoegsel in een persoonsnaam. 3.0 : voorvoegsel in een naam of nummer.
Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord waarmee een unieke persoon, plaats, instelling, een merk of een historische gebeurtenis benoemd wordt. Bijvoorbeeld: Hugo Claus, Amsterdam, Raad van State, Coca-Cola, Tweede Wereldoorlog.
Een voorbeeld is een exemplaar van een type object of een verbeelding van een concept, dat voor de verzameling objecten of het concept zelf in de plaats treedt om een abstract idee toe te lichten met een concrete voorstelling. Een tegenvoorbeeld illustreert de ontkenning van het idee.
Roemrijk is nagenoeg hetzelfde als beroemd, het is éen begrip geworden en het woord rijk, dat eigenlijk het hoofdwoord van de samenstelling is, is bijna afgedaald tot een achtervoegsel.
VOLGORDE VOORVOEGSELS/TUSSENVOEGSELS EN ACHTERNAMEN
Veel achternamen hebben een voor- of tussenvoegsel (surname prefix), zoals 'van', 'van den'. In Engelstalige landen, maar bijvoorbeeld ook in België, wordt deze als onderdeel van de achternaam beschouwd, in Nederland niet.
Een letter of karakter is een teken opgebouwd uit streken om in de geschreven taal een of enkele opeenvolgende klanken uit de gesproken taal weer te geven. De verschillende soorten streken vormen samen de letteranatomie. De letters die in een taal gebruikt worden, vormen samen het alfabet van die taal.
aanwijzend voornaamwoord (demonstratief pronomen): deze, die, dit, dat, zo'n. vragend voornaamwoord (interrogatief pronomen): wie, wat, welke, wat voor een. betrekkelijk voornaamwoord (relatief pronomen): die, dat, wie, wat, wiens. onbepaald voornaamwoord (indefiniet pronomen): iemand, niemand, iets, niets, alle, ...
Onbepaald voornaamwoord
Het ging er volgens hem destijds heel anders aan toe dan nu. 'Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.
Een zelfstandig naamwoord is een woordsoort dat een mens, dier, ding, (eigen)naam, gebeurtenis, plaats of abstracte zaak zoals gevoelens aanduidt. Voorbeelden van zelfstandig naamwoorden zijn: man,, kat, tafel, Amsterdam, moederdag, hemel of liefde.
Een woord met een voorvoegsel als eerste deel wordt een afleiding genoemd. Voorbeelden van voorvoegsels zijn her- in heropenen, wan- in wansmakelijk, on- in onweer, co- in coauteur. Afleidingen kunnen ook gevormd worden met achtervoegsels.
Door middel van het onbeklemtoonde achtervoegsel -lijk zijn van een voorzetsel afgeleid: achterlijk, voorlijk en met tussenvoeging van -er-: innerlijk, uiterlijk.
Een achtervoegsel is een taalelement dat niet als los woord kan voorkomen, maar achteraan aan een woord wordt toegevoegd om een nieuw woord te vormen. Een woord met een achtervoegsel als laatste deel wordt een afleiding genoemd.
in een afleiding*: element dat niet als los woord kan voorkomen, maar voor een grondwoord* wordt geplaatst. Voorbeelden: on(schuld), be(gaan).
Een tussenvoegsel of voorvoegsel (beide termen hebben hun voor- en nadelen) is een deel van sommige eigennamen; meestal hoort het bij de familienaam. Vaak is het een kort woord zoals 'van' of 'de'. Daarna komt dan het grondwoord van de naam: het deel dat meer kenmerkend is voor de persoon of familie.
Achtervoegsel. -te na "e", "i", "ö" of "ü" en een stemloze medeklinker.