Betekenis: Marge De marge is het verschil tussen inkoop- en verkoopprijs. De marge kan worden uitgedrukt als een percentage en als een bedrag per artikel. Van dit deel van de omzet kunnen de kosten voor onder meer personeel, huisvesting en marketing worden betaald.
Met marge-goederen wordt in de Nederlandse handel bedoeld dat een ondernemer of bedrijf de btw van bepaalde in te kopen goederen bij de belastingdienst niet kan terugvorderen. Typische marge-goederen zijn: kunst, antiek of auto's. In de autohandel heeft men het dan over een marge-auto.
Als een winkel een product inkoopt voor 10 euro en weer verkoopt voor 20 euro is er eenvoudig gesteld een winstmarge van 10 euro. Maar op beide bedragen wordt een BTW tarief van 21 procent berekend.
Heb je een bedrijf in de detailhandel, zoals een webshop of een fysieke winkel? Dan heb je ook een retail marge. Deze marge laat zien hoeveel winst je maakt op elke verkoop. Dit wordt dus ook de winstmarge genoemd.
Om deze marge te berekenen deel je de brutowinst door de omzet, en je vermenigvuldigt dit getal met 100. De totale omzet min alle bedrijfskosten. Het verschil met de brutowinstmarge is dat je hierbij ook kijkt naar indirecte kosten, zoals marketingkosten en administratiekosten.
Als algemene vuistregel geldt dat een nettowinstmarge van 10% gemiddeld is, een marge van 20% of hoger goed is en een marge van 5% laag is. Soms verandert de marge als bijvoorbeeld de vaste kosten stijgen.
Marge berekenen
100,00 / (1 – 25%) = 100,00 / 0,75 = €133,33. Anders gezegd: de €33,33 euro is 25% van de verkoopprijs van €133.33. Een marge ligt (wanneer je een product voor meer geld verkoopt dan inkoopt) altijd tussen de 0 en 100%.
Winstmarge in de verkoopprijs berekenen: Winstmarge in de verkoopprijs = (verkoopprijs – inkoopprijs) / verkoopprijs.
Om te beginnen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen omzet en winstmarge. De omzet is simpelweg het totale bedrag dat een horecazaak binnenkrijgt, zonder aftrek van kosten. De winstmarge daarentegen, geeft aan hoeveel van die omzet uiteindelijk overblijft na aftrek van alle kosten en belastingen.
Winstmarge berekenen
In het voorbeeld hierboven is de winstmarge als percentage van de verkoopprijs dan: (€ 100 – € 80) / € 100 = 20%. En als opslag op de inkoopprijs (€ 100 – € 80) / € 80 = 25%.
Een bedrijf moet soms kiezen tussen meer verkopen aan lagere prijzen of iets minder verkopen aan hogere prijzen. Of anders gezegd kiezen tussen meer volume of een hogere marge. Deze marge vormt de basis van je bedrijf en dient om alle andere kosten te kunnen dragen.
Als u margegoederen verkoopt, dan vermeldt u op de factuur geen btw. De btw is wel bij uw prijs inbegrepen.
Dit houdt dus in dat indien je bijvoorbeeld een 100% opslag berekend op inkoopprijs, je een winstmarge van 50% zal hebben. Stel je koopt iets in voor 100€, wat je verkoopt voor 200€. Dan is op basis van de bovenstaande formule de marge als volgt: (200 - 100) / 200 = 50%.
Een btw-auto is een auto die altijd zakelijk gereden is.Een marge-auto is een auto die eenmalig (of vaker) van een particulier is geweest. Het verschil zit dus in de btw die je betaalt.
Marge-goederen zijn -meestal gebruikte- goederen die van een particulier zijn (geweest). De particulier heeft het btw-bedrag ooit al betaald en niet teruggevorderd.Daarom hoeft er niet opnieuw btw over dit goed te worden betaald. Naast kunst en antiek, zijn auto's een goed voorbeeld van typische marge-goederen.
De winstmarge is de verhouding tussen de omzet en de winst, anders gezegd: hoeveel procent van de omzet overblijft als winst voor de onderneming. Deze ratio wordt ook vaak gebruikt op kleinere schaal bijvoorbeeld bij de vergelijking van twee investeringsmogelijkheden.
De meeste ondernemers weten wel dat de hoeveelheid omzet niet zoveel zegt, de hoeveelheid winst is belangrijker. Maar je moet óók de cashflow goed in de gaten houden, zodat je altijd weet hoeveel geld er in je bedrijf zit en wat je financiële mogelijkheden zijn.
Door de nettowinst te delen door de omzet bereken je het winstpercentage. Een winst van € 100.000 klinkt veel. En dat is het ook als de omzet € 200.000 bedraagt. Maar als de omzet 10 miljoen bedraagt is er sprake van een nettowinstmarge van 1%.
"Supermarkten hadden de afgelopen decennia een winstmarge tussen 3 en 5 procent", legt Van Galen uit. "Veel lager dan 3 procent kan een bedrijf ook niet gaan, dan word je een soort non-profit organisatie. Nu zit Albert Heijn in Europa op 3,7 procent.
De brutomarge ook wel brutowinstmarge genoemd, is de verhouding tussen de brutowinst en de omzet. De brutowinst is het verschil tussen de totale opbrengsten (omzet) en de inkoopwaarde van deze omzet. Om de brutowinstmarge te berekenen moet de brutowinst gedeeld worden door de totale omzet.
Zou u een winstmarge van 30% t.o.v. de inkoopprijs hanteren en 25% korting geven. Dan heeft u een probleem: u maakt verlies. U koopt bijvoorbeeld in voor € 1.000, uw verkoopprijs is in dit geval € 1.000 + 30% = € 1.300. Geeft u daar 25% korting op, dan wordt de verkoopprijs: € 1.300 – 25% (€ 325) = € 975.
De norm van winstgevendheid verschilt per branche; 5 à 10% is over het algemeen een gezond getal. In de dienstensector zien wij de hoogste percentages, in de industrie liggen de cijfers het laagst. Natuurlijk is het prachtig als je winstgevendheid hoog is en iedere geïnvesteerde euro zoveel mogelijk oplevert.