Kijkend naar de laagste transactieprijs kunnen kopers het beste in februari hun slag slaan. De minst gunstige maand om te kopen is juli.
Dit zijn de maanden mei, juli, oktober, november en december. Als de gemiddelde verkooptijd tot aan de overdracht gemiddeld 3 maanden is kun je concluderen dat er meer huizen in de lente en de herfst te koop worden gezet. In de maand december zijn er verreweg de meeste overdrachten.
Dat de huizenprijzen in 2022 blijven stijgen, daar zijn de economen het over eens. De afgelopen maanden hebben verschillende economische bureaus hun verwachting gegeven (en ook weer bijgesteld). Rabobank verwacht een huizenprijsstijging in 2022 van 16,1%.
Toegegeven dat de rente hoger is dan vorig jaar maar de ultieme tijd om een huis te kopen kan je vergeten. Hoger bieden is niet meer, afdingen is sinds juli 2022 de norm. Wacht je met een huis kopen dan loop je de kans dat als de hypotheekrente nog verder daalt dat er weer massa mensen op huizenjacht gaan.
In april 2022 staan er meer huizen te koop dan het laatste kwartaal van 2021. Dit betekent dat prijzen nog steeds dalen. Kopers die in 2021 en 2022 hebben gekocht zullen een groot gedeelte van het overboden bedrag als sneeuw voor de zon zien verdwijnen. In een onstabiele huizenmarkt is de vraag minder.
Zo publiceerde de Rabobank in september 2020 een prognose van 0,6 procent daling in 2021 en zelfs 2,6 procent daling in 2022. In juni 2021 voorspelden ze een stijging van 10,9 procent voor dit jaar en een verdere stijging van 4,6 procent in 2020.
De huizenprijzen zullen dit jaar nog hard stijgen. Voor 2023 wordt een minder harde stijging verwacht. De hoge energieprijzen en de stijgende hypotheekrente dragen bij aan een daling van het aantal woningverkopen. In 2022 zal de gemiddelde prijs van een koopwoning in totaal met 15% stijgen.
De huidige prijsstijging op de huizenmarkt doet meer dan de helft van de consumenten denken aan zeepbelvorming. Toch is er in Nederland – gemiddeld genomen – geen sprake van een zeepbel, aldus het ING Economisch Bureau.
Verwachting huizenprijzen 2030
Als we kijken naar een huizenprijzen grafiek die tot 2030 gaat, dan zien we nog steeds een grote vraag naar koopwoningen. Met name doorstromers en starters voeren de druk op waarbij de woningen tot 250.000 euro het meeste in trek zijn.
Veel mensen geven uiteindelijk toch de voorkeur aan het kopen van een eigen huis als dat financieel mogelijk is, want ondanks de crisis stijgen veel huren gewoon door. Door een slimme keuze te maken wat betreft de rentevaste periode, kun je bij een koopwoning juist je woonlasten relatief zeker maken.
Een knelpunt van de huizenmarkt van dit moment is het beperkte aanbod van koophuizen. De krapte-indicator van het NVM staat momenteel op 2,1%. Dit betekent dat kopers keuze hebben uit gemiddeld iets meer dan 2 huizen. Dit is al beter dan aan het begin van het jaar, maar het aanbod blijft beperkt.
Cijfers van het NVM laten zien dat in 2022 op ruim 61% van de woningen met een vraagprijs tussen de € 300.000 en € 400.000 minimaal € 25.000 wordt overboden. Bij 21% is de overbieding zelfs € 50.000.
Het vervelende is niet alleen dat je geld misloopt. Maar ook de duur van de periode dat je geld misloopt. Een looptijd van een hypotheek is namelijk gemakkelijk 30 jaar. Dit betekent dat je in die 30 jaar, jaar op jaar cashflow misloopt door het geld dat vastzit in je huis.
De goedkoopste huizen van Nederland staan in Vrouwenparochie. Dat blijkt uit onderzoek van Elsevier en het Kadaster. De gemiddelde prijs per vierkante meter is in Vrouwenparochie 1.310 euro. Het is volgens het weekblad voor het eerst dat alle wijken in Nederland boven de 1.000 euro per vierkante meter zitten.
Een woning staat gemiddeld 3 à 4 maanden te koop. Hopelijk geldt dat ook voor jouw huis of appartement. Blijft een bod echter uit? Kijk dan zeker naar de tips verder in dit artikel of contacteer een vastgoedprofessional om je te helpen bij de verkoop.
De gemiddelde Nederlandse huizenprijzen stijgen tot 2025 minder snel dan vroeger: zo'n 2% per jaar. De verschillen tussen provincies en binnen provincies worden steeds groter. Drie grote steden, Amsterdam, Utrecht en Den Haag en de regio's daar omheen ontwikkelen zich het meest positief.
"Als de huizenprijzen dalen dan zie je in de hele economie gevolgen: mensen geven minder geld uit, daar hebben bedrijven last van, en uiteindelijk kan dat ook overslaan naar banken." De prijsstijgingen worden dus gefinancierd met leningen. Dat lijkt op een piramidespel, en op lange termijn is dat niet houdbaar.
Ontwikkelingen op de huizenmarkt van 2021
Vergeleken met april 2020 lag de gemiddelde huizenprijs in april 2021 11,5 procent hoger. Gemiddeld gezien zal de prijs zo'n 10,9 procent hoger worden ten opzichte van 2020. Het gemiddelde bedrag voor huizen schoot in juli 2021 voor het eerst boven de 400.000 euro.
Dat blijkt uit cijfers van NVM. Kijk je naar woningen die een vraagprijs tussen de € 300.000 en € 400.000 hebben, dan zien we dat op maar liefst 61% van de woningen minimaal € 25.000 wordt overboden. Bij 21% van de woningverkopen in deze prijsklasse is de overbieding meer dan een halve ton.
Duitsland: 244.000 euro
Een gemiddelde huizenprijs voor heel Duitsland heeft het Duitse statistische bureau overigens niet. Maar er zijn wel gegevens over de prijs per vierkante meter.
Gemiddeld zijn de huizenprijzen in de Europese Unie in het eerste kwartaal van 2022 gestegen met 10,5 procent. Na Tsjechië (+24,7 procent), Estland (+21,0 procent) en Hongarije (+20,6 procent) kende Nederland de grootste stijging van de huizenprijzen.
In 2021 lag het gemiddelde op ruim 13 bezichtigingen per te koop staand huis. Dat is aanzienlijk meer dan het jaar daarvoor, want in 2020 was het gemiddelde nog iets minder dan 10 bezichtigen. Dit was te verklaren door de gekte op de huizenmarkt.
Voor de tweede maand op rij is de gemiddelde huizenprijs daar gezakt. Tot slot noemen we Nieuw-Zeeland. Daar gingen de prijzen het afgelopen kwartaal met 2,3 procent achteruit. Dat is de grootste daling in 13 jaar tijd.
In 2021 waren alle woningtypen duurder dan een jaar eerder. De prijsstijging was met 16 procent het grootst bij twee-onder-één-kapwoningen. Het kleinst was de prijsstijging voor appartementen, met 13,3 procent. Verder waren er ook van alle woningtypen minder transacties dan een jaar eerder.