Een axon is een uitloper van een zenuwcel. Hij geeft elektrische impulsen door en zo zorgt voor informatieoverdracht in de hersenen. Sommige axonen zijn langer dan één meter. Ze zijn omwikkeld met een isolatielaag genaamd myeline.
Zenuwvezel (axon)
Een zenuwvezel, ook wel axon genoemd, is een uitloper van een zenuwcel die elektrische impulsen doorgeeft en zo zorgt voor informatieoverdracht in de hersenen.
Het axon (of neuriet) is de uitloper van het cellichaam van de zenuwcel, die impulsen vervoert naar andere zenuwcellen of naar uitvoerende organen (spieren). Doorheen een axon verloopt de impuls van het cellichaam weg.
Dendrieten (van het Griekse dendron, "boom") zijn de vertakte uitlopers van een zenuwcel (neuron). Ze geleiden elektrische impulsen die afkomstig zijn van andere neuronen van en naar het cellichaam van het neuron waar ze zelf toe behoren.
De lengte van zo'n axon kan variëren van een millimeter tot ongeveer een meter of meer. Veel axonen zijn bedekt met een laag myeline. Dit zorgt ervoor dat de geleiding van elektrische signalen langs het axon versnelt. Myeline wordt gemaakt door speciale cellen, de zogenaamde gliacellen.
de motorische zenuwen dienen om de spieren te laten bewegen; de sensibele zenuwen zorgen voor de zintuiglijke waarneming: pijn, tast, warmte- en koudegevoel,… de autonome zenuwen staan in voor de automatische lichaamsactiviteiten, dus los van onze wil, zoals zweten, darmwerking, regeling van de bloeddruk.
Skeletspieren worden aangestuurd door het zenuwstelsel. Ze worden vanuit de hersenen aangestuurd door motorische zenuwen. De bewuste aansturing van de skeletspieren vindt plaats via het piramidale systeem. Dit loopt van de motorische schors naar de hersenstam en ruggenmerg.
Een synaps is het punt waarop twee neuronen met elkaar communiceren. Synapsen brengen over het algemeen signalen van het axon van het ene neuron over naar de dendriet van een ander neuron.
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit zenuwen. Zenuwen zijn bundels van zenuwuitlopers van zenuwcellen. Een ander woord voor zenuwcel is neuron. Een neuron bestaat uit een celkern met uitlopers die met synaptische eindknopjes contact maakt met andere zenuwcellen.
Wat is myeline? Myeline is een witte, vetachtige stof die zich rondom de zenuwcellen bevindt. Het bedekt de uitlopers van de zenuwcellen: de axonen of zenuwbanen. Deze uitlopers zijn verantwoordelijk voor het doorgeven van signalen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel, het zijn een soort bruggetjes.
Een zenuw is een onderdeel van het perifere zenuwstelsel en bestaat uit gebundelde uitlopers van zenuwcellen. Zenuwen bevatten twee typen zenuwvezels: snelle en trage vezels. Langs een zenuwvezel worden fysiologische signalen doorgegeven door verandering van de elektrische potentiaal over de celmembraan.
Er zijn drie soorten zenuwcellen. Er zijn gevoelszenuwcellen, schakelcellen en bewegingszenuwcellen. Gevoelszenuwcellen vervoeren impulsen van een zintuigcel naar het centraal zenuwstelsel. Schakelcellen zorgen ervoor dat de impuls wordt overgedragen op andere zenuwcellen.
Axon: Iedere zenuwcel (neuron) heeft maar één axon, te vergelijken met een lange elektriciteit kabel met vele eindvertakkingen. Het axon stuurt informatie als elektrische signalen vanuit het cellichaam door naar andere hersencellen en naar het ruggenmerg (het centraal zenuwstelsel).
Oligodendrocyten maken myeline aan om de verbinding tussen zenuwcellen te beschermen. Ze zijn alleen aanwezig in het centrale zenuwstelsel. Schwanncellen maken ook myeline aan om de verbinding tussen zenuwcellen te beschermen alleen is dit type glia cel alleen aanwezig in het perifere zenuwstelsel.
Insnoeringen van Ranvier (ook wel knopen van Ranvier genoemd) zijn regelmatige onderbrekingen in het myeline-omhulsel rond een axon. De insnoeringen zijn 1 micrometer lang en stellen de axonale membraan bloot aan het extracellulair vocht. Gemyeliniseerde zenuwen met zilvernitraat gekleurd.
De cellen in het zenuwstelsel, ook wel bekend als zenuwcellen of neuronen, vormen de bouwstenen van de hersenen. Het zijn celtypes die gespecialiseerd zijn in het overbrengen van informatie naar andere zenuwcellen, maar ook naar spiercellen en kliercellen.
De witte stof wordt gevormd door uitlopers (axonen) van zenuwcellen. De stof is ook werkelijk wit, dat komt door de witte laag die om de axonen ligt, de myelineschede. De witte stof legt verbindingen tussen je hersengebieden en zorgt voor de communicatie tussen de gebieden en het doorgeven van informatie.
De anatomie van het brein is zeer complex met twee hersenhelften, vier hersenkwabben en allemaal kleinere hersengebiedjes. We hebben maar liefst 86 miljard hersencellen die elektrische en chemische signalen met informatie uitwisselen. De twee hersenhelften zorgen er samen voor dat we kunnen functioneren.
Steuncellen voorzien de zenuwcellen van voedsel en voeren de afvalstoffen af. Andere steuncellen spelen een belangrijke rol bij het doorgeven van de elektrische pulsen door de axon.
Neurotransmitters zijn stoffen in de hersenen die zorgen dat er signalen worden doorgegeven, voornamelijk zenuwimpulsen tussen zenuwcellen of spiercellen. Ze regelen diverse processen in de hersenen, als een soort boodschappers, die veelal te maken hebben met je stemming.
Hoewel er heel veel verschillende neurotransmitters zijn, zullen we ons concentreren op de 6 meest belangrijke boodschappers: Acetylcholine, Dopamine, Norepinephrine, Serotonine, Gamma-Aminoboterzuur (gewoonlijk GABA genoemd) en Glutamaat.
De kaak heeft de sterkste spier, het oor de kleinste
Niet de grote spierbonken zoals bil en bovenbeen, maar de kaakspier is, gemeten naar kracht per vierkante centimeter, het sterkst. Volgens Van de Vijver kan dit spiertje wel 4000 newton in beweging brengen – dat is 400 kilo.
Er zijn drie verschillende soorten spierweefsel: Dwarsgestreept spierweefsel. Glad spierweefsel. Hartspierweefsel.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen het centraal en het perifere zenuwstelsel. De hersenen en de ruggengraat vormen het centrale deel. Het perifere deel is de verbinding tussen het centrale stelsel, de spieren en de organen. Het bestaat uit zenuwen en kleine concentraties grijze stof.