D-dimeren zijn een specifieke groep van afbraakproducten van gestabiliseerd fibrine. De bepaling is een hulpmiddel bij uitsluiten van diepe veneuze trombose, longembool, diffuse intravasculaire coagulatie. De hogere waarden worden meestal gevonden bij DIC, trombose en embolie.
Bij een normale D-dimeer waarde is de kans dat er stolsels in de bloedbaan zijn zeer klein. Bij een verhoogde waarde kan er sprake zijn van trombose. Maar ook veel andere factoren kunnen de D-dimeer waarde verhogen (o.a. leeftijd, infectie, zwangerschap, kanker, operatie).
Een verhoogde waarde van D-dimeer in het bloed kan wijzen op de vorming van een stolsel in het lichaam. Een verhoogde D-dimeerwaarde geeft niet aan op welke plek in het lichaam een stolsel gevormd is.
Onderzoek longembolie
Allereerst heeft u een gesprek met de arts, die u ook lichamelijk zal onderzoeken: Het bepalen van de D-dimeerwaarde in uw bloed. Met deze test worden afbraakproducten van de stolling in het bloed gemeten. Als de waarde verhoogd is, bestaat er een verhoogde kans dat u een longembolie heeft.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Welke klachten kan ik krijgen bij een longembolie? Door een longembolie kunt u verschillende klachten krijgen, zoals: sneller ademen of moeilijk ademen. pijn bij het ademen (op de borst of in de bovenrug)
De D-dimeer heeft vooral waarde bij het uitsluiten van trombusvorming in combinatie met een negatieve Wells score. Wanneer de eerte D-dimeer test plaatsvindt een week na de synptomen van trombo-embolie kan de D-dimeer test vals-negatief zijn. Behandeling met antiocoagulantia verlaagt de D-dimeer waarde.
Bij onderzoek naar trombose in het been onderzoeken we uw bloed met een d-dimeertest. Als uw huisarts vermoedt dat u een bloedstolsel (trombose) in uw been heeft, is het belangrijk dat we onderzoeken of dit inderdaad het geval is.
' Omdat een longembolie vaak vanzelf verdwijnt, zijn andere medicijnen meestal niet nodig. 'Alleen als iemand een levensbedreigende longembolie heeft, wordt soms een medicijn gegeven dat het stolsel echt laat oplossen.
Bij het vermoeden van trombose, zal er een echo van de bloedvaten worden gemaakt. Bij het vermoeden van een longembolie, wordt er meestal een CT-scan van de bloedvaten van de longen gemaakt. Hierbij wordt contrastvloeistof met jodium gebruikt.
Longembolieën kunnen ontstaan als u ergens in het lichaam een trombus in een ader hebt (veneuze trombose). Als delen van 'een stolsel in de aderen loslaten, komen deze via de bloedstroom in de longslagader terecht. Een of meerdere takken van de longslagader kunnen daardoor worden afgesloten.
Als u misschien trombose heeft, kan een arts trombose vaststellen oftewel diagnosticeren door vragen te stellen en een bloedtest te doen. Als er vervolgonderzoek nodig is, kan de arts besluiten om echografie, flebografie, of een CT-scan te laten doen.
De INR-waarde geeft aan hoe snel het bloed stolt
Er kunnen bloedstolsels ontstaan. Van nature is de INR-waarde 1. Afhankelijk van het soort aandoening waarvoor u antistollingsmedicijnen slikt liggen de streefwaarden in Nederland tussen de 2.0 en de 3.5.
Symptomen van een diepe veneuze trombose
Een trombose kan optreden in de lies, het dijbeen, de knieholte, de kuit of voetzool. In het laatste geval zijn staan en lopen bijzonder pijnlijk.
Een dimeer is in de scheikunde een chemische verbinding die uit twee eenheden, twee monomeren bestaat. di staat in het Grieks voor twee, en meros voor deel.
Herkennen van trombose
Trombosebeen of trombose arm: plotselinge zwelling van het been of arm, de huid is rood- of blauwachtig (en heel soms juist wit) en glanzend; het been of arm kan zwaar aanvoelen of er kan sprake zijn van een krampachtige of stekende pijn.
Het lichaam lost normaal zelf de stolsels op en zal dit ook doen in het geval van een trombose of een longembolie. Het probleem is dat de aanwezigheid van een trombose of longembolie juist ook leidt tot uitbreiding van deze trombose of longembolie.
Hoe kun je het herkennen? Als een bloedklonter een ader verstopt, ontstaat altijd een ontsteking van de bloedvatwand. Het gaat zeer dikwijls om een spatader. Je voelt dan een pijnlijke streng, en de zone rond de ontsteking wordt rood, warm en gezwollen.
Hoe lang hangt af van de ernst en de oorzaak van de longembolie. Vaak duurt het tussen drie en twaalf maanden. In sommige gevallen moet je de bloedverdunners altijd blijven gebruiken, bijvoorbeeld als je meerdere longembolieën hebt gehad.
Bij een longembolie geeft de arts u altijd antistollingsmedicijnen. De behandeling begint met een snel werkend middel (meestal fraxodi) via een kleine injectie in de huid. Daarna krijgt u antistollingtabletten (meestal sintrommitis). Dit antistollingsmedicijn blijft u zes maanden gebruiken.
Het is mogelijk dat u pijnklachten overhoudt aan een longembolie. U mag zo nodig 4 keer per dag Paracetamol innemen van 1000 mg, tenzij uw arts anders heeft voorgeschreven. Raadpleeg uw arts als deze pijnklachten voor een langere tijd aanhouden. Het is belangrijk om voldoende te bewegen.
Chantal Driesen legt uit: 'De longen reageren overmatig op prikkels, zoals temperatuurwisselingen, stof en pollen. Stress is ook zo'n prikkel. Hierdoor knijpen de spiertjes om de luchtwegen te sterk samen, waardoor je je heel benauwd kunt voelen.
Lange tijd hoesten is vaak de eerste klacht bij longkanker. Andere klachten die u kunt krijgen: bloed ophoesten, moe zijn, geen zin in eten en afvallen als u dat niet wilt. Longkanker komt vaak door lang en veel roken. Soms ontstaat het bij mensen die nooit gerookt hebben.
Het korte antwoord: ja, dat kan. “Als iemand bloedverdunners gebruikt voor de behandeling van trombose, longembolie of boezemfibrilleren, en diegene neemt de medicatie zorgvuldig alle dagen in, is de kans om trombose of longembolie te krijgen laag”, aldus dr. Gerdes.