De Cornell Scale for Depression in Dementia (CSDD) is een beoordelingsschaal voor depressie bij een matige tot ernstige dementie. De schalen worden gescoord door een hulpverlener met informatie die verkregen is door een interview met de patiënt en een observant (verpleegkundige of partner/familielid).
De BDI is een zelfrapportage-vragenlijst van 21 vragen die de mate van depressiviteit inventariseert. Deze items meten de mate van hopeloosheid, prikkelbaarheid, schuldgevoelens en fysieke symptomen, zoals moeheid, slaapproblemen of gewichtsverlies in de afgelopen 2 weken.
Depressief gedrag zoals traagheid, energieverlies en concentratieverlies, overlappen met de symptomen van dementie. Ook kunnen lichamelijke klachten meer op de voorgrond staan. Daarom is het lastig om een depressie bij iemand met dementie te herkennen. Helemaal naarmate iemand verder in zijn dementieproces zit.
Ongeveer 1 op de 5 ouderen heeft op dit moment een depressie. Hoewel lang niet iedereen met een depressie dementie krijgt, laat onderzoek wel zien dat die kans toeneemt wanneer de depressie na het 65e levensjaar ontstaat.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Een delier dat niet wordt herkend, kan flinke gevolgen hebben. Zo kunnen er meer complicaties ontstaan, met een langer verblijf in het ziekenhuis als resultaat. Ook is er na het doormaken van een delier een grotere kans op overlijden en op blijvend cognitief verlies en lichamelijke achteruitgang.
Lusteloosheid, apathie, een totaal gebrek aan interesse en initiatief: het is kenmerkend gedrag voor mensen in een verder gevorderd stadium van de dementie. Als mantelzorger kun je door het moeizame contact, de afgevlakte emoties en de desinteresse nog maar weinig met je naaste delen.
Bij een delier raakt iemand in de war. Dit kan onverwachts in een paar uur of in een paar dagen gebeuren. Iemand is verward, praat vaak warrig en kan de aandacht er niet bij houden. Plotseling is het gedrag van uw naaste anders dan u gewend bent: opgewonden en onrustig.
U voelt zich triest voelen of hulpeloos, tot niets in staat. Het lukt niet meer om ergens nog plezier aan te beleven, u verliest interesse in onderwerpen en het is lastiger om zich te concentreren. Andere gevoelens die vaak voorkomen bij depressies zijn prikkelbaarheid, of juist een dof en leeg gevoel van binnen.
Het zijn normale reacties op nare gebeurtenissen. Ook als u veel zorgen heeft, bijvoorbeeld over geld, werk, relaties, uw gezin of uw gezondheid, kunt u zich somber voelen. Somberheid komt veel voor. Het voelt soms heel zwaar, maar is meestal tijdelijk.
De Fear Questionnaire (FQ) is een zelfrapportagelijst voor het meten van angst of onprettige gevoelens in bepaalde situaties. Patiënten scoren voor 16 situaties op een 8-puntsschaal in welke mate zij deze situatie willen vermijden omdat ze daar bang voor zijn of onprettige gevoelens bij ervaren.
Het verloop van Lewy body dementie is minder duidelijk te schetsen. De ziekte is nog niet zo lang bekend, en de ziekteverschijnselen lijken gedeeltelijk op die van alzheimer en de ziekte van Parkinson. De achteruitgang bij Lewy body dementie gaat meestal sneller dan bij alzheimer.
Apraxie. Iemand met dementie kan een apraxie of handelingsstoornis hebben. Het uitvoeren van doelbewuste maar eenvoudige handelingen kan hij dan niet meer, zoals het smeren van een boterham.
Bij vasculaire dementie kan wél veel pijn worden beleefd. Dat komt, bij deze vorm van dementie kunnen de hersenen pijnprikkels niet meer op de juiste manier verwerken. Gevolg: er kunnen meer pijnprikkels ontstaan, spontaan vanuit het zenuwstelsel, terwijl het lichaam daar geen aanleiding toe geeft, weet Erik Scherder.
Een delirium (delier) is een plotse verwardheid die ontstaat door een verstoring van de normale werking van de hersenen. Deze verwardheid wordt uitgelokt door een lichamelijke oorzaak of overmatige stress.
Ouderen op de intensive care lopen een groot risico om een delier, ofwel acute verwardheid, te krijgen. Dat kan leiden tot verschijnselen van dementie of deze verergeren.
Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
Nachtrust mensen met dementie verbeteren
Ze functioneren minder goed en het kan zorgen voor eiwitopstapeling en daardoor verdere achteruitgang. Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen.
0-9 punten: ernstig cognitief gestoord. 10-20 punten: matig cognitief gestoord. 21-24 punten: licht cognitief gestoord. 25-30 punten: normaal.
Bij dementie gaan steeds meer zenuwcellen in de hersenen en/of verbindingen tussen deze zenuwcellen kapot. Hierdoor kunnen de hersenen niet goed meer functioneren. Bij sommige mensen met dementie kan de achteruitgang heel snel verlopen, terwijl anderen nog jarenlang een relatief gewoon leven kunnen leiden.
Dementie is in de meeste gevallen niet erfelijk. De ziekte komt wel vaak voor. Maar liefst een op de vijf mensen krijgt dementie. Hoe ouder iemand wordt, hoe groter de kans is dat hij dementie krijgt.