Het toekennen van een bevoegdheid aan een bestuursorgaan houdt vrijwel steeds in dat het bestuursorgaan beslissingsruimte krijgt: ruimte om te bepalen of en hoe een besluit moet worden genomen.
Het onderscheid tussen gebonden en vrije beschikkingen ziet op de mate van vrijheid die een bestuursorgaan al dan niet heeft bij het uitoefenen van een (beschikkings)bevoegdheid, ook wel aangeduid als beslisruimte.
Beschikt een bestuursorgaan over beoordelingsruimte, dan betekent dit dat het bestuursorgaan vrijheid heeft bij de beoordeling van wettelijke criteria, ook wel normcondities genoemd. 1 Deze normcondities zijn bepalend voor de vraag of van een bepaalde bestuursbevoegdheid gebruik mag worden gemaakt.
Van beleidsruimte is sprake als het bestuursorgaan vrij is om al dan niet van een bevoegdheid gebruik te maken. In de wettekst wordt gebruikgemaakt van de woorden "kan" en "is/zijn bevoegd" om aan te geven dat sprake is van beleidsruimte.
Beoordelingsvrijheid. Bij beoordelingsvrijheid draait het om de vraag of aan de voorwaarden voor rechtmatige uitoefening van een bevoegdheid in een concreet geval is voldaan en daarmee of het bestuur bevoegd is.
Van 'objectieve' beoordelingsruimte is dan sprake als de normcondities weliswaar ruimte laten voor verschillende oordelen, maar deze ruimte niet bedoeld is als vrijheid voor het bestuur. De rechter dient in dat geval tot een integrale toetsing over te gaan.
procesrecht - toetsing door de rechter of hij tot dezelfde beslissing komt. Bijv. de appèlrechter toetst het vonnis in eerste aanleg inhoudelijk op houdbaarheid.
Algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat voorschrijft dat een burger erop moet kunnen vertrouwen, dat een bepaalde toezegging van een bestuursorgaan ook nagekomen wordt of een wettelijke bepaling wordt nageleefd.
Marginale toetsing is het voorleggen van een uitspraak van De Geschillencommissie door één van de partijen aan de rechter. Voor zo'n procedure is het doorgaans wel noodzakelijk een advocaat in te schakelen.
Discretionair kan worden omschreven als 'naar eigen inzicht' oftewel – het Latijnse bronwoord indachtig – 'naar eigen onderscheidingsvermogen'. Discreet komt sinds de 14de eeuw in onze taal voor, maar in een andere betekenis dan het woord nu heeft, namelijk: wijs, voorzichtig en bescheiden.
Het specialiteitsbeginsel
Dat beginsel zorgt ervoor dat het openbaar bestuur in speciale gevallen waarvoor wet- of regelgeving is vastgesteld, alleen het specifieke belang behartigen waarop die wet- of regelgeving zich richt.
Een discretionaire bevoegdheid is in het Nederlands bestuursrecht een bevoegdheid die een bestuursorgaan in meer of mindere mate de vrijheid toekent om in concrete gevallen naar eigen inzicht een besluit te nemen.
Een bestuursrechtelijke procedure is een rechtszaak tegen de overheid. In het bestuursrecht staan de regels waar de overheid zich aan moet houden bij het nemen van besluiten. Bijvoorbeeld over subsidies of vergunningen. Bestuursrecht heet ook wel administratief recht.
Marginaal betekent zowel klein, onbelangrijk als zich aan de grens bevindend. Belangrijke synoniemen van marginaal zijn onder meer: bijkomend, op de rand en de kantlijn b...
Van oudsher is betoogd dat, indien de democratisch gelegitimeerde wetgever bewust beoordelings- en/of beleidsvrijheid toekent aan het bestuursorgaan, de rechter het bestreden besluit in dat geval marginaal (of: terughoudend) moet toetsen.
In (hoger) beroep moet de bestuursrechter het bestreden besluit toetsen aan de hand van de gronden die in bezwaar en beroep zijn ingediend. Nieuwe feiten of omstandigheden, die dateren van na de beslissing op bezwaar, tellen echter niet mee. Dat wordt de ex tunc toetsing genoemd.
Het 'fair play'-beginsel heeft betrekking op de manier waarop bestuursorganen in brede zin moeten handelen. Dat varieert van het (op de juiste manier) in behandeling nemen van verzoeken, tot het voorkomen van een niet-redelijke verdeling van de bewijslast bij bezwaarprocedures.
Rechtszekerheidsbeginsel. De overheid moet haar besluiten zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen.
Het evenredigheidsbeginsel is vastgelegd in artikel 3:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) dat bepaalt dat: “de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen”.
de heroverweging van herstelsancties in bezwaar houdt een volledige beoordeling van alle feiten en omstandigheden in, die moet resulteren in een effectieve en evenredige sanctionering. in heroverweging kan het bestuursorgaan alsnog een last ter voorkoming van herhaling van een eerdere overtreding opleggen.
Regels voor besluitvorming
Het besluit moet zorgvuldig en deugdelijk tot stand zijn gekomen. De belangen van alle partijen moeten tegen elkaar worden afgewogen. Daarbij mogen de nadelige gevolgen voor belanghebbenden niet onevenredig groot zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Wat is een beschikking? In het bestuursrecht: Een beslissing van een overheidsorgaan in een concreet geval, bijvoorbeeld het verlenen van een bouwvergunning. In het civiele recht: een rechterlijke uitspraak in een procedure die begint met een verzoekschrift.