Wat is actief schrijven? Bij actief schrijven, schrijf je zinnen met zo weinig mogelijk hulpwerkwoorden. Dit zorgt voor korte, 'actieve' zinnen. Hieronder zie je eerst een lijst van veel voorkomende hulpwerkwoorden, en vervolgens een aantal voorbeelden van actieve zinnen en passieve zinnen.
Als je actief schrijft, benoem je heel concreet wie of wat de hoofdrol speelt (het onderwerp). En wat diegene of datgene doet (de persoonsvorm). Bijna elke zin kun je actief en passief opschrijven.
“In een actieve zin voert het onderwerp de handeling uit. In een passieve zin ondergaat het onderwerp de handeling.
Wat is een actieve schrijfstijl? Bij een actieve schrijfstijl voert het onderwerp van de zin een handeling uit terwijl in een passieve zin het onderwerp de handeling ondergaat. Dit klinkt misschien ingewikkeld maar gelukkig valt het reuze mee. Het onderwerp (Jan) voert de handeling uit (actief).
Als je een passieve zin wilt ombuigen in een actieve constructie, helpt vaak om de vraag 'door wie' te stellen. Zo vind je het onderwerp dat je kunt gebruiken voor een actieve directe zin. De afwas wordt razendsnel gedaan. Theo en Thea hebben haast.
In een zin in de bedrijvende (of: actieve) vorm is het grammaticale onderwerp gelijk aan de persoon of zaak die de in het gezegde uitgedrukte handeling verricht. Voorbeelden: (1) Het voltallige gezelschap vertrok naar de kermis. (2a) Met eenvoudige middelen maakten ze er iets moois van.
In een passieve zin wordt de handelende persoon weergegeven in een door-bepaling, die meestal kan worden weggelaten. Een passieve zin bevat altijd een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn en een voltooid deelwoord. Voorbeeld: De roomsoezen worden gebakken (door de hulpkok).
Passieve zinnen worden meestal gedachteloos gebruikt en ze worden door lezers vaak als stroperig ervaren. Ze worden niet met plezier gelezen omdat daarmee de vaart uit een tekst wordt gehaald. In passieve zinnen vervult het onderwerp de rol van het lijdend voorwerp (het wordt gehandeld).
De passieve zin wordt gevormd met het vervoegde werkwoord être + en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Être wordt vervoegd in dezelfde tijd als die van de actieve vorm.
Dat een tekst met veel passieve zinnen moeilijker is, heeft te maken met de constructie. In een passieve zin is immers moeilijker vast stellen wie of wat de handelende persoon of instantie is. Die staat in een door-constructie of is zelfs helemaal weggelaten. Als dat af en toe gebeurt, is dat, nogmaals, niet zo erg.
In een actieve zin is de persoon of zaak die de handeling uitvoert, het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld: De hulpkok bakt de roomsoezen. In een passieve zin wordt de handelende persoon of zaak weergegeven in een door-bepaling, die meestal kan worden weggelaten.
Passieve zinnen maken een tekst hol, onpersoonlijk en afstandelijk. Schrijf zo veel mogelijk in actieve zinnen. Voer landen, steden, organisaties en mensen op en hou ze vast als onderwerp.
In de actieve zin is het onderwerp van de zin degene die handelt (of iets dat handelt). In de passieve zin is het onderwerp juist iets of iemand die iets ondergaat. Elke tekst bevat actieve en passieve zinnen. (De passieve zinnen heten ook wel lijdende zinnen.)
berustend, gelaten, lankmoedig, lijdelijk, lijdend, lijdzaam, werkeloos. als synoniem van een ander trefwoord: lusteloos (bn) : apathisch, energieloos, futloos, hangerig, indolent, lamlendig, mat, melig, neerslachtig, ongeanimeerd, onverschillig, passief, slap, traag, verdrietig.
Je bent passief wanneer: je een knelpunt ziet maar je geen maatregelen neemt om ze op te lossen. je in beweging wordt gezet door anderen en wanneer je niet uit eigen initiatief zelf in beweging komt. je te snel genoegen neemt met situaties waar je eigenlijk geen genoegen mee zou moeten nemen.
Hoe vormen we een passiefconstructie? Daarvoor gebruiken we een vorm van het hulpwerkwoord 'worden' en het voltooid deelwoord (of 'participium') van het actieve werkwoord.
In een actieve zin staat het onderwerp altijd vooraan in de zin. Wil je dus van een passieve zin een actieve zin maken? Verplaats het onderwerp naar voren. Zo simpel is het!
Als het onderwerp van de zin zelf iets doet, staat de zin in de bedrijvende vorm. Als het onderwerp van de zin niets doet, staat de zin in de lijdende vorm. Een lijdende vorm kun je herkennen aan de persoonsvorm. Die is altijd een vorm van 'zijn' of 'worden'.
De term 'lijdende vorm' duidt een werkwoordelijk gezegde aan dat bestaat uit een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn in combinatie met een voltooid deelwoord, bijvoorbeeld De tekst wordt geschreven of De kaarten zijn geschud.
Het handelend voorwerp is bij de grammaticale zinsontleding in een lijdende zin een bepaling die aangeeft wie de daarin beschreven handeling verricht. Het handelend voorwerp heeft in het Nederlands de vorm van het voorzetsel door gevolgd door een persoonlijk voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord.
Met een passieve zin beschrijf je wat er met het lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp gebeurt. Active: I play tennis every Monday evening. Passive: Tennis is played every Monday evening (by me). Active: He has built this bicycle from scratch.
Wat is passief agressief gedrag? Passief agressief betekent eigenlijk 'vermomde vijandigheid'. Bij een passief-agressieve houding uit je jouw gevoelens op een manier die vervelend is voor de ander. Een ruzie kap je af door bijvoorbeeld te zeggen: 'laat nu maar zitten!