Kommagetallen kun je afronden op een aantal decimalen. Tegenwoordig wordt er in winkels afgerond om niet te hoeven betalen met munten van 1 of 2 eurocent. Zo worden € 1,96 en € 1,97 afgerond op € 1,95 en worden € 1,98 en € 1,99 afgerond op € 2,00.
De meest gebruikte manier is afronden op 1 decimaal. Dat betekent afronden op 1 cijfer achter de komma. Het getal 10,67 wordt dan 10,7. In plaats van twee decimalen, is er na het afronden nog maar één.
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstvolgende cijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je omlaag af.Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af.
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen. De getallen achter de komma hebben ook een waarde. Het getal 2,1 is hetzelfde als 2,10 en 2,100 enz. Een extra nul achteraan de decimalen verandert de waarde van het getal niet.
Als je 4,2249 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2249 moet afronden op 3 decimalen, rond je het af naar 4,225. Als je 6,2 moet afronden op gehele getallen, rond je het af naar 6.
Voorbeeld: Een 5,45 wordt in dit geval eerst afgerond naar een 5,5 en dan een 6. Een 5,44 wordt eerst afgerond naar een 5,4 en dan naar een 5.
Voorbeelden zijn een heel getal, op 1 decimaal of twee getallen achter de komma. Bij een heel getal komt er geen kommagetal. 1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
Bij bedragen waarin achter de komma 50 cent of meer staat wordt het bedrag naar boven afgerond. Bijvoorbeeld €5,50 of meer wordt dan €6. Alles minder dan 50 cent, oftewel 49 cent en minder, wordt naar beneden afgerond. Bijvoorbeeld €5,49 en minder wordt €5.
Decimalen zijn de getallen achter de komma.
1 decimaal = 1 getal achter de komma. 2 decimalen = 2 getallen achter de komma. 3 decimalen = 3 getallen achter de komma.
Met de functie afronden wordt een getal afgerond op de volgende waarde: als het deel achter de komma 0,5 of hoger is, wordt het getal omhoog afgerond. Als het deel achter de komma kleiner is dan 0,5, wordt het getal naar beneden afgerond.
Het werkt precies hetzelfde als ROUND, behalve dat het altijd een getal naar beneden rondt. Als u bijvoorbeeld 3,14159 naar beneden wilt afronden op drie decimalen: =AFRONDEN NAAR BENEDEN(3,14159;3) wat gelijk is aan 3,141.
Een 4,5 wordt namelijk afgerond naar een 5 en een 5,5 wordt afgerond naar een 6.
Je bespreekt wat tienden en honderdsten zijn. Een tiende schrijf je als 0,1 en past 10 keer in 1,0. Een honderdste schrijf je als 0,01 en past 100 keer in 1,0.
Je legt uit dat je een kommagetal af kunt ronden op honderdsten, door te kijken naar het cijfer dat achter de honderdsten staat, het aantal duizendsten. Dit is het derde cijfer achter de komma.
Vanuit de Rijksdriehoeksmeting adviseren we als equivalent van 3 cijfers achter de komma voor RD (1 mm) om 8 cijfers achter de komma te gebruiken voor decimale graden (1,1 mm NB en 0,7 mm OL) en 4 cijfers achter de komma voor boogseconden (3,1 mm NB en 1,9 mm OL).
Het betekent 100 delen van 1%. Je kunt elk percentage als een kommagetal schrijven met twee cijfers achter de komma. Is het laatste cijfer achter de komma een 0, dan mag je die weglaten.
Na afronden op een honderdtal eindigt het getal op twee nullen. Na afronden op een duizendtal eindigt het getal op drie nullen.
Elke onvereenvoudigbare breuk die herleid kan worden tot een breuk waarvan de noemer een macht is van 10, heeft een begrensde decimale vorm. Een begrensde decimale schrijfwijze noemen we ook wel een decimaal getal. Let er dus voor op dat je de benamingen 'decimale vorm' en 'decimaal getal' niet door elkaar gebruikt.
Dat rekenkundig gemiddelde moet voldoende zijn; 5,5 of hoger. Je bent geslaagd bij een gemiddelde van 5,50 of hoger, maar niet met een gemiddelde van 5,49.
Alle getallen willen we afronden tot gehele getallen, dus geen enkel cijfer achter de komma: het getal 6,7 wordt 7; −6,7 wordt −7; 7,5 wordt 8; −7,5 wordt −8; 6,49 wordt 6; −6,49 wordt −6, enz.
Als je bijvoorbeeld een 6,8 en een 6,3 hebt gehaald, dan is dit gemiddeld 6,55. Dit is hoger dan een 6,5 en wordt naar boven afgerond. Je eindcijfer is dan een 7. Ook als je gemiddelde precies een 6,5 zou zijn, wordt dit naar boven afgerond en heb je een 7.