Tijdens de campagne '5 piek voor je verfkliek', die loopt van 23 mei tot en met 26 juni, kunnen consumenten bij Hubo oude verfverpakkingen inleveren en krijgen daar een kortingsvoucher van 5 euro voor terug. De voucher kan worden ingeleverd bij aankoop van nieuwe verf ter waarde van minimaal 20 euro.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden. Op de guldenmunten werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw de Hollandse maagd afgebeeld. Deze symbolische vrouw droeg een lans of piek, met daarop een vrijheidshoed.
Tijdens de campagne '5 piek voor je verfkliek', die loopt van 23 mei tot en met 26 juni, kunnen consumenten bij Hubo oude verfverpakkingen inleveren en krijgen daar een kortingsvoucher van 5 euro voor terug. De voucher kan worden ingeleverd bij aankoop van nieuwe verf ter waarde van minimaal 20 euro.
Volgens sommige bronnen verwijst de piek naar de Ster der Wijzen of een geabstraheerde weergave daarvan. Volgens een andere theorie zou de piek een gespieste appel zijn (vergelijk de vorm van de piek), daar appels van oudsher een versiering waren van de Germaanse boom op het Joelfeest, het Germaanse Zonnewendefeest.
De naam dubbeltje vond zijn oorsprong in het feit dat het geldstuk twee stuivers waard was (dubbele stuiver). Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland (rond 1800) werd het muntje van 10 cent dubbeltje genoemd.
Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'. De bijnaam 'rooie','rug' of 'rooie rug' voor een duizend gulden biljet vindt zijn herkomst twee eeuwen geleden, toen de briefjes een rode achterkant hadden.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
Zodra je voldoende buffer hebt opgebouwd, zijn er verschillende manieren om meer uit je geld te halen. Je kunt het geld bijvoorbeeld beleggen, investeren in je woning, op een spaarrekening met een vaste rente zetten of er je pensioen mee aanvullen. Door hier vooraf over na te denken, kan je geld meer waard worden.
Wanneer er wordt gepraat over miljoenen, dan zegt men veelal “millies”. Wil je graag te weten komen wat het alternatieve woord is voor euro? Dan kan je binnen de straattaal hiervoor gebruikmaken van het woord “ekkie”. Doekoe is straattaal voor geld.
Ouleh wordt als antwoord gegeven aan iemand die een wens, een plan of een verwachting heeft uitgedrukt, en dan aanduidende dat hij zich met ijdele hoop vleit, in de zin van och kom / 't mocht wat! Maar het betekent ook gewoon 'zij' in het Arabisch.
Wakka komt uit het Surinaams en is geblend in de wereld van de straattaal. Wakka heeft als betekenis 'lopen'.
Saaf [zelfst. nw., de: geld, money, mula. Liefst in 'stacks', want je moet niet gaan zitten voor bullshit] Hoewel 'money' nog steeds veel wordt gebruikt om geld aan te duiden, willen met name Lijpe, Sevn, Josylvio en (what's in a name) Mula B in 2016 steeds vaker 'saaf' zien.
Een meier was vanaf de vroege middeleeuwen tot aan het einde van het ancien régime een ambtsdrager in een heerlijkheid. De meier stond onder meer in voor de inning van sommige heerlijke belastingen en pachten binnen de meierij en zat de lokale rechtbank voor.
Een rooie rug, ook wel simpelweg rooitje of een rug genoemd, was geld ter waarde van 1.000 gulden (ongeveer 454 euro).
'Roodje' en 'geeltje'
Een 1000-guldenbiljet uit dezelfde serie had een rode achterkant en het 25-guldenbiljet een gele. Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan.
Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro.
Florijn is een zogenaamde complementaire munt, die náást de officiële munt circuleert.'' Het doel van de Florijn is om naast de Euro een extra geldstroom te genereren, waardoor de omzet en liquiditeit van bedrijven wordt vergroot en de koopkracht van consumenten wordt versterkt.