Bij een macht van 10 is de
103 = 10 x 10 x 10 = 1000 = duizend. 104 = 10 x 10 x 10 x 10 = 10.000. 105 = 10 x 10 x 10 x 10 x 10 = 100.000. 106 = 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 = 1.000.000 = miljoen.
10/3 als decimaal is eigenlijk 3.333...
Als we 10 cijfers hebben waar we 3 keer een cijfer uit halen (zonder hetzelfde cijfer te gebruiken), praten we over 10 boven 3, ook wel 3 uit 10 genoemd.
Percentage. Met het percentage wordt het aantal procenten bedoeld. De woordformule is: (deel van geheel : geheel) x 100 = percentage in procenten. Dit betekent dat 3 van de 10 gelijk is aan een percentage van dertig procent.
Dat doet hij door er een ander gebruik van '1 op 3' bij te betrekken, namelijk: als je zegt dat één op drie mensen diabetes krijgt, wil dat zeggen dat de ziekte 1 persoon wel en 2 personen niet treft.
Als hier de getallen 8 ,3 en 6 hebt, dan heb je dus 6 verschillende opties (8/6/3, 8/3/6, 6/8/3, 8/3/6, 3/8/6 en 3/6/8). Het aantal permutaties is in dit geval gelijk aan “3!”. Dit heet “3 faculteit” en is gelijk aan 321 = 6.
Hieronder betekent een streep boven een groep cijfers dat deze groep zich oneindig herhaalt (repetent is), bijvoorbeeld 1/3 = 0,333... = 0,3 ("nul komma 3 repetent") en 3/7 = 0,428571428571428571...
Je rekent het aantal combinaties van 3 uit 8 zo uit: ( 8 3 ) = 8 ⋅ 7 ⋅ 6 3 != 8 ⋅ 7 ⋅ 6 6 = 56 mogelijkheden.
Dus 10 3 kan geschreven worden als 10 × 10 × 10 = 1000 .
10 / 3 = 3 1/10 .
quotiënt=3,rest= 1 .
Wat is de waarde van de derdemachtswortel van 10? We kunnen 10 uitdrukken als 2 × 5, d.w.z. ∛10 = ∛(2 × 5) = 2,15443. Daarom is de waarde van de derdemachtswortel van 10 2,15443 .
Het meest bekende machtsverband is de macht 2, ook wel kwadraat genoemd: 22 = 2 × 2 = 4. Je kan ook verder gaan door dit nogmaals met 2 te vermenigvuldigen, dan krijg je dus twee tot de macht drie, in getallen: 23 = 2 × 2 × 2 = 8. Hierbij is 2 het grondtal, en het getal rechtsboven de exponent.
3 Verwijst naar de goddelijke drie-eenheid. Drie aartsvaders. In de volksmond ook "alle goede dingen bestaan uit drie".
Correcte weergaven zijn 1ste, 2de, 3de en 1e, 2e, 3e. De achtervoegsels ‐ste, ‐de en ‐e staan op dezelfde hoogte als het getal. Tussen de cijfers en de letters komt geen koppelteken. De weergave van rangtelwoorden in cijfers met gradentekens, zoals in 1°, 2°, 3°, is niet correct.
Definitie 5.1: Element van verzameling.
We zeggen dat a een element is van A, als a één van de objecten van A is. Dit noteren we met a ∈ A. We zeggen dat a geen element is van A, als a niet één van de objecten van A is. Dit noteren we met a ∈ A.
Als je bv. 10 knikkers hebt, 3 rode, 5 zwarte en 2 witte. Je pakt er drie. In dit geval zijn er dus 5 boven 3 manieren waarop je 3 zwarte kunt pakken, dus in dit geval gaat het bij combinaties op de manieren waarop je kunt pakken.
10 × 9 × 8 × 7 × 6 × 5 × 4 × 3 × 2 × 1 wordt 10 faculteit genoemd en genoteerd als 10!. Je rekenmachine beschikt over een functie om faculteiten te berekenen. Controleer maar eens dat 10! = 3628800.
Kort gezegd is een faculteit een functie die een getal vermenigvuldigt met elk getal eronder tot 1. Bijvoorbeeld, de faculteit van 3 vertegenwoordigt de vermenigvuldiging van de getallen 3, 2, 1, d.w.z. 3!= 3 × 2 × 1 en is gelijk aan 6.
Dan kun je altijd zien welke van beide het grootste is. En vaak is een benadering in niet al te veel decimalen al genoeg. Een bijkomend aspect van gelijknamig maken is ook dat soms verschillende breuken dezelfde waarde hebben: 2/3 = 8/12.
1:4 betekent 1 deel product op 4 delen water. 1:1 betekent gelijke delen product en water.
Een helling van 3:1 betekent dat het verschil in de y-waarde drie keer zo groot is als het verschil in de x-waarde, dat wil zeggen riserun = 3. De standaardvergelijking zou worden geschreven als y = 3x + b .