Deze cijfers zijn bedacht door de Romeinen in de Romeinse tijd. Er is geen symbool voor het getal 0 (dat pas door de Arabieren in de Middeleeuwen werd bedacht). Ze vonden namelijk dat niks maar raar was. Nul bestond dus eigenlijk niet.
Het natuurlijke getal 0 wordt gevolgd door het getal 1. Het woord nul vindt zijn oorsprong in het Latijnse nullus (geen).
De Romeinen maakten geen gebruik van het getal 0 en er is dan ook geen Romeins cijfer voor de nul.
MMXX kan verwijzen naar: het jaar 2020 of het getal 2020 in Romeinse cijfers. Modules & Metaclasses++, een pakket met uitbreidingen voor de computertaal C++.
We weten dat we in Romeinse cijfers 10 schrijven als X en 1000 als M. Daarom wordt 2020 in Romeinse cijfers geschreven als MMXX = MM + XX = 2000 + 20 = MMXX.
Op dezelfde manier kan een X voor een L of een C staan (XL is 40, XC is 90) en een C voor een D of een M (CD is 400, CM is 900). Er staat maximaal één zo'n cijfer voor het hogere getal, dus IIXX om 18 weer te geven (XX – II oftewel 20 – 2) is niet juist.
Deze cijfers zijn bedacht door de Romeinen in de Romeinse tijd. Er is geen symbool voor het getal 0 (dat pas door de Arabieren in de Middeleeuwen werd bedacht). Ze vonden namelijk dat niks maar raar was. Nul bestond dus eigenlijk niet.
De Romeinen gebruikten getallensymbolen zoals I, V, X, L, C, D, M. Ze hadden geen nulteken en geen negatieve getallen .
Productietechnisch is het efficiënter om de IIII-notatie te gebruiken. 'Je hebt voor zo'n klok twintigmaal de “I”, viermaal de “V” en viermaal de “X” nodig. Dat betekent dat een fabrikant van wijzerplaten slechts één mal hoefde te maken met vijf keer de “I”, één keer de “V” en één keer de “X”.
Maar het woord NULLA (het Latijnse woord dat "geen" betekent) dat wordt gebruikt om het getal nul als 0 weer te geven, heeft geen eigen Romeins cijfer. Er is dus geen nul (0) in het Romeinse cijfersysteem .
De nul als getal ontstaat zo'n 1800 jaar geleden in India. De Indiase wiskundige Brahmagupta schrijft er voor het eerst over in 628 na Christus. In Europa is het de Italiaanse koopman Fibonacci die de Arabische cijfers, inclusief de nul, introduceert.
De letter 'O' komt in de Nederlandse documentnummers niet voor.Het gaat dus altijd om het cijfer '0' (nul).
Cijfers in het Latijn verwijzen naar het Romeinse cijfersysteem, dat in de oudheid werd gebruikt. In plaats van de Arabische cijfers (0-9) gebruiken Latijnse cijfers letters uit het Romeinse alfabet om getallen weer te geven. Voorbeelden hiervan zijn: I = 1.
Alle veelvouden van centum tot en met nōngentī (“900”), bijvoorbeeld ducentī (“200”), trecentī (“300”), enz., verbuigen als een meervoudig bijvoeglijk naamwoord van de eerste en tweede declinatie.
Om 7000 in Romeinse cijfers weer te geven, gebruiken we vinculum over het Romeinse cijfer 'VII'. Vinculum wordt gebruikt om de veelvouden van 1000's in Romeinse cijfers weer te geven. Dus, het toevoegen van een vinculum over 7 is gelijk aan 7 x 1000 = 7000. Dus, de waarde van 7000 in Romeinse cijfers is V̅I̅I̅ .
Hieronder staan een paar voorbeelden ter verduidelijking: XXXIV: Hier staat 10 + 10 + 10 – 1 + 5 = 34. MCDXL: Hier staat 1.000 – 100 + 500 – 10 + 50 = 1.440. MCMXCIX: Hier staat 1.000 – 100 + 1.000 – 10 + 100 – 1 + 10 = 1999.
MMXX Romeinse cijfers staan voor het jaar 2020. Het proces van het omzetten van Romeinse cijfers in getallen wordt hier vereenvoudigd, zodat leerlingen het beter kunnen begrijpen.
Getallen 1 t/m 20 in Romeinse cijfers
I = 1, II = 2, III = 3, IV = 4, V = 5, VI = 6, VII = 7, VIII = 8, IX = 9, X = 10.
Als resultaat is 99 = 90 + 9 , wat wordt uitgedrukt als XC + IX = XCIX. [Opmerking: Wanneer een grotere letter voor een kleinere komt, worden de letters opgeteld.] Daarom is 99 in Romeinse cijfers XCIX.