Wat nodig is voor gezonde hechting, is sensitiviteit en responsiviteit van de verzorger. De moeder van Sjoerd geeft een sensitieve reactie. Dat betekent dat ze de signalen van haar kind ziet, ze begrijpt (sensitiviteit) en er snel en adequaat op kan reageren (responsiviteit).
Oorzaken van onveilige hechting
Sommige kinderen hebben zich niet goed kunnen hechten. Dat kan ontstaan door het gedrag van de opvoeder, zo blijkt uit onderzoek. Ook gezinsomstandigheden of adoptieproblematiek kunnen de oorzaak zijn van hechtingsproblematiek.
Voor het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie kunnen we drie basale 'voorwaarden' benoemen: sensitief reageren op het jonge kind, continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon, en het vermogen van de ouder om te 'mentaliseren'.
Vermijdend-gehechte kinderen hebben, na veelvuldig te zijn afgewezen, geleerd geen beroep meer te doen op hun ouders als ze stress ervaren. Deze kinderen richten hun pijn, verdriet of angst eerder naar binnen, of reageren agressief bij spanning.
De prevalentiecijfers zijn gebaseerd op zowel internationale als Nederlandse studies naar gehechtheid. Hieruit blijkt dat tussen de 60 en 70 procent van alle gezonde, thuiswonende kinderen in de leeftijd van 1 tot 12 jaar, een veilige gehechtheidsrelatie heeft met hun ouders.
Veilige hechting
Een veilige hechting kenmerkt zich door weinig angst en weinig vermijding. Er is vertrouwen in anderen, er is vertrouwen in het zelf, er is ruimte voor eigen emoties en je bent niet bang deze ook te tonen. In relationele sfeer ervaar je een gevoel van eigenwaarde.
Hoe moet je een wond hechten? (zelf)
U kunt zelf een kleine wond alleen zelf hechten door gebruik te maken van hechtstrips. Maak ten eerste de huid rondom de wond schoon door deze te ontsmetten met Betadine. Gebruik eventueel handschoenen om infecties of overdraagbare ziektes te voorkomen.
Een onveilige hechting heeft invloed op het empathisch vermogen en sociale vaardigheden van kinderen. Kinderen die niet geleerd hebben om rekening te houden met anderen of zich moeilijk kunnen inleven, komen in de problemen in sociaal contact.
Gedragskenmerken van kinderen met een hechtingsstoornis: Er is geen fundamenteel vertrouwen; geen bodem in het bestaan. Het kind voelt zich afgewezen, te kort gedaan en niet begrepen. Het kind zelf wijst vaak de moeder het meest af.
Hechtingsproblematiek kenmerken
Een onveilige hechtingstijl kan invloed hebben op je zelfbeeld. Ook kan het uitwerking hebben op je vermogen om vol vertrouwen in het leven te staan. Je kunt als volwassene bijvoorbeeld last hebben van faalangst, een laag zelfvertrouwen, en gevoelig zijn voor stress.
Een hechtingsstijl is een manier waarop je je hecht aan anderen. Volgens de hechtingstheorie van John Bowlby wordt de basis voor een hechtingsstijl gelegd in de opvoeding. De (on)veiligheid die je als kind ervaart, bepaalt voor een groot deel hoe je je als volwassene opstelt in relaties.
Als je uit een opvoeding met een narcistische ouder komt, kan het echter zo zijn dat je onveilig gehecht bent geraakt. Er zijn drie verschillende onveilige hechtingsstijlen; vermijdend, angstig en ambivalent. Een vermijdende hechting komt vooral bij verwaarloosde of misbruikte mensen/kinderen voor.
Kunnen we onze hechtingsstijl veranderen? Gelukkig kun je je hechtingsstlijl veranderen, en is het geen verloren zaak als je geen zekere hechtingsstijl hebt. Zo blijkt uit onderzoek dat mindfulness een positief effect heeft op je hechtingsstijl en je relatie.
Hechting is de emotionele band die je opbouwt met je kind. Die wordt ook wel gehechtheid of gehechtheidsrelatie genoemd en is belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. Je kind krijgt daardoor zelfvertrouwen, ontwikkelt veerkracht en kan ervan leren.
Meestal mogen de hechtingen eruit na 7 tot 14 dagen. Als uw wond is geplakt, laat de lijmkorst na 5-10 dagen vanzelf los.
Herstel van een onveilige gehechtheid is dus zeker mogelijk. Als het pleegkind dan keer op keer merkt dat hij steun en troost krijgt als hij bang, verdrietig of ongerust is, gaat hij er geleidelijk aan op vertrouwen dat de pleeg- of gezinshuisouder er zal zijn als hij hulp nodig heeft.
Tussen de dertig en veertig procent van alle gezonde, thuiswonende jeugdigen is onveilig gehecht aan zijn ouders, dat wil zeggen: de jeugdige ervaart (iets) meer onzekerheid ten opzichte van zichzelf en de ouders dan veilig gehechte jeugdigen.
Aan het einde van het vierde levensjaar is het proces van hechting grotendeels afgerond. Als het goed is, is je kind tegen die tijd veilig gehecht. Dat geldt voor ongeveer 70 procent van alle kinderen.
Als je veilig gehecht bent, zult je authentiek zijn, ben je niet bang voor intimiteit, en vertrouw je op de ander en op jullie relatie. Ben je onveilig gehecht, dan is dat voor jou allemaal niet zo vanzelfsprekend. Je kunt het dan in de relatie echt moeilijk met jezelf hebben.
Hechtingsstoornis. Een hechtingsstoornis is een psychiatrische stoornis die ontstaat wanneer het kind geen duidelijk aanwijsbare gehechtheidsfiguur heeft op wie het zich kan richten, en aangetoond is dat de stoornis niet veroorzaakt wordt door een ontwikkelingsstoornis bij het kind).
Kinderen met hechtingsproblemen hebben weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen. Ze vinden het moeilijk zich kwetsbaar op te stellen. Ze kunnen niet geloven dat ze op andere mensen kunnen rekenen. Hechtingsproblemen kun je oplossen.