Wanneer je per ongeluk teveel insuline gebruikt, wordt je bloedsuikerspiegel te laag. Dit wordt ook wel een hypoglykemie genoemd. Je kunt een hypoglykemie eenvoudig verhelpen door iets te eten of te drinken waar koolhydraten (suikers of zetmeel) in zitten, zodat je bloedsuikerspiegel weer wat stijgt.
De gevolgen van een overdosis insuline variëren van persoon tot persoon. Een gezond slachtoffer wordt misselijk en gaat braken, een verzwakte patiënt kan hartritmestoornissen krijgen, het bewustzijn verliezen, in coma raken en uiteindelijk zelfs overlijden.
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.
Het nodige aantal eenheden insuline varieert van persoon tot persoon (8 tot 200 eenheden). Meestal begin je met het inspuiten van 10 eenheden insuline 's avonds. In samenspraak met je arts kun je dan zelf de dosis verhogen, bijvoorbeeld om de drie dagen.
Zijn hypo's gevaarlijk voor ons lichaam? Hier is veel onderzoek naar gedaan, maar voor zover we weten is het vaak doormaken van een hypo niet gevaarlijk voor het lichaam of de hersenen. Bij ouderen mensen kan het een extra belasting voor het hart vormen.
Hoe kun je al simpel koolhydraten beperken? Hoeveel koolhydraten je moet eten, hangt af van je eetpatroon en je energieverbruik. Stel, je eet vijf boterhammen, een flinke avondmaaltijd en een paar tussendoortjes zoals fruit of een biscuitje en zuivel. Dat is al snel 160-180 gram koolhydraten per dag.
Denk aan bramen, frambozen en avocado's. Die kun je dus het beste eten bij diabetes type 2, omdat ze weinig invloed hebben op je bloedsuikerspiegel. Onderstaande fruitsoorten representeren het tegenovergestelde van 'gezond fruit bij suikerziekte'.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt.
Mensen die meer dan 40 of 50 eenheden nodig hebben op hetzelfde moment, kunnen de dosis het beste opsplitsen in twee injecties. Grotere hoeveelheden insuline worden namelijk minder goed opgenomen. De absorptie door het lichaam gaat beter als de insuline wordt toegediend in een kleine dosis.
De belangrijkste bijwerking van insuline is een hypo. U heeft dan te weinig suiker in uw bloed. U merkt dat aan hongergevoel, een bleke huid, trillen, zweten, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid en flauwvallen. Behandel een hypo direct door wat druivensuiker te eten of een drank met suiker te drinken.
De werking van deze insuline begint ongeveer 1 à 2 uur na het inspuiten en bereikt een gelijkmatig effect over ongeveer 24 uur. Voorbeelden van langwerkende insuline: Lantus®, Levemir®, Toujeo®, Tresiba®. U spuit deze insuline over het algemeen 's ochtends óf 's avonds voordat u gaat slapen.
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
Het toedienen van insuline in de armen heeft niet de voorkeur. Bij gebruik van humane insuline, blijft het advies gehandhaafd: kortwerkende insuline in de buik en langwerkende in de benen of billen. Bovenbeen (dijbeen) • Geeft langzame opname van de insuline. Spuit in de bovenkant of de buitenkant van het bovenbeen.
Insuline is een hormoon dat niet alleen je bloedsuiker verlaagt, maar ook de vetopslag in je lichaam stimuleert. Als je insuline moet spuiten, of als je insuline-resistent bent, dan kan het voorkomen dat er te veel of te lang insuline in het bloed circuleert. Hierdoor kun je in gewicht toenemen.
Insuline blokkeert vetverbranding
De spieren (je stofwisseling) kan energie halen uit verbranding van suiker (glucose) of uit verbranding van lichaamsvet. Insuline maakt vetverbranding haast onmogelijk dus zal je niet afvallen en het buikvet blijft zitten waar het zit.
Je wordt behandeld door middel van een wekelijkse injectie. Hierdoor krijg je een meer verzadigd gevoel waardoor je afvalt. Uit een studie bleek dat de deelnemers 15 kilo verloren. De injectie neemt het hongergevoel weg en zorgt ervoor dat het eten langer in de maag blijft.
Insuline is een hormoon dat het suikergehalte in het bloed reguleert. Mensen met diabetes hebben een tekort aan de natuurlijke variant, die het lichaam zelf aanmaakt. Voor mensen zonder suikerziekte is een extra dosis insuline gevaarlijk. Voor ouderen kan het dodelijk zijn.
Om de werking van de insuline goed te kunnen sturen, is het van belang dat de insuline in het onderhuidse vetweefsel wordt geïnjecteerd (subcutane injectie) en niet in de spier. Als de insuline in een spier wordt geïnjecteerd, kan er ernstige hypoglykemie optreden.
De opname van insuline verschilt echter vanuit arm, bil, bovenbeen of buik. Injectie in de bovenarm wordt afgeraden omdat de kans op intramusculaire in plaats van subcutane toediening daarbij groter is. Opname vanuit de buik gaat sneller dan vanuit de bil en het bovenbeen.
Pijn. De ene injectie is pijnlijker dan de ander, hoe kan dit? Er kunnen verschillende redenen hiervoor zijn, zoals een botte naald, spierinjectie, maar ook de dikte en de slijping van een naald spelen een rol. De dikte van een naald wordt aangegeven in Gauges (G), hoe dunner de naald hoe groter de Gauges.
Bij diabetes type 2 is de sterftekans voor mensen van 45 jaar tot 60 jaar ongeveer twee keer zo groot als voor mensen zonder diabetes. Ook hier neemt het verschil af naarmate ze ouder worden.
'Volkorenbrood is de beste keuze'
Omdat de granen niet helemaal vermalen zijn, heeft je lichaam meer tijd nodig om het zetmeel uit de koolhydraten te verteren, waardoor je bloedglucose langzamer stijgt. Ook roggebrood is gemaakt van vezels die heel blijven. Roggebrood is hierom ook een gezonde keuze.
Hartig beleg bevat geen koolhydraten. Kies bijvoorbeeld voor: kaas, smeerkaas, cottage cheese/Hüttenkäse, Zwitserse strooikaas. Of kies voor vleeswaren. Magere soorten hebben hierbij de voorkeur, omdat vette soorten veel verzadigd (ongunstig) vet bevatten.