Als je bloed te snel stolt, spreken we van een tromboseneiging. Als je bloed te langzaam stolt, noemen we dat een bloedingsneiging.
Bloedstolling is van levensbelang. Bij een verwonding herstelt het lichaam zo de beschadiging van een bloedvat. Maar als een bloedstolsel zomaar ontstaat - zonder nuttige reden - kan iemand daar ziek van worden. Er kan dan een bloedprop ontstaan.
Voor een goede stolling zijn bloedplaatjes (thrombocyten) en stollingseiwitten (stollingsfactoren nodig). De bloedplaatjes worden door het beenmerg gemaakt en de stollingseiwitten door de lever.
Bloedstolling is heel belangrijk omdat het ervoor zorgt dat een bloeding stopt. Als een bloedvat beschadigd raakt, kan er een gat of scheur in de vaatwand komen. Bij een inwendige bloeding komt het bloed in het weefsel buiten het bloedvat terecht en vormt daar een zwelling en blauwe plek.
De oorzaak is vaak een tekort aan bloedplaatjes of een milde vorm van de ziekte van Von Willebrand. Bij deze laatste aandoening is er een tekort aan Von Willebrandfactor, dit is een van de stollingsfactoren die een rol spelen bij de bloedstolling.
We spreken van een tekort als het aantal bloedplaatjes in je bloed lager is dan 150 x 109/l. Dat betekent dat je minder dan 150 miljard bloedplaatjes per liter bloed hebt. Wanneer je te weinig bloedplaatjes hebt, neemt je bloedingsneiging toe. Stelt een arts bij jou een tekort aan bloedplaatjes vast?
In de praktijk wordt de stolling tegengegaan op twee manieren: Door inname van bloedplaatjesremmers, zoals aspirine: dit gaat de bloedstolling slechts in beperkte mate tegen. Het verhindert dat de bloedplaatjes aan elkaar kleven en remt zo de vorming van een bloedklonter.
Om bloedstolsels - bekend als trombi - te voorkomen, wordt antistollingsmedicatie gebruikt. Antistollingsmiddelen, stollingsremmers of bloedverdunners zijn de termen die voor dit soort medicijnen worden gebruikt. Officieel worden de antistollingsmedicatie soorten 'antitrombotische middelen' genoemd.
Trombose ontstaat als het systeem van stolling en antistolling uit balans is. In ons bloed zitten stoffen die zorgen voor stolling: als we een wondje hebben maakt het lichaam snel een stolsel aan zodat het bloeden stopt. Op dat moment stopt ook de stolling en wordt een overtollig stolsel weer afgebroken.
Een dik, rood en pijnlijk onderbeen kan een trombosebeen zijn. Bel met deze klachten uw huisarts. Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat zit. Door de klont kan een bloedvat dicht gaan zitten.
Vaak voelt u iets op de plek van de blokkade. Bij een bloedpropje in uw voet of been voelt u kramp, tintelingen of uw been gaat opzwellen.
Pijnstillers als Aspirine, Ibuprofen en antistollingsmiddelen zoals Ascal, hebben net als alcohol een bloedverdunnende werking en brengen hierdoor gevaren op inwendige bloedingen met zich mee.
Hoe lager de INR, hoe sneller uw bloed stolt. Er kunnen bloedstolsels ontstaan. Van nature is de INR-waarde 1. Afhankelijk van het soort aandoening waarvoor u antistollingsmedicijnen slikt liggen de streefwaarden in Nederland tussen de 2.0 en de 3.5.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Als het bloed langzamer stroomt door lang stilzitten of -liggen, is de kans groter dat er een stolsel ontstaat. Als de samenstelling van het bloed verandert, bijvoorbeeld door ziekte, zwangerschap, of gebruik van een anticonceptiepil, dan kan er eerder een stolsel ontstaan.
De oorzaak is meestal een combinatie van een verhoogde neiging van het bloed om te stollen, een beschadigde bloedvatwand en een vertraagde bloedsomloop. Dit laatste ontstaat onder meer door langdurige bedrust of immobilisatie (bv. door een gipsverband) maar ook door een lange vliegtuigreis.
Paracetamol en aspirine zijn veelgebruikte pijnstillers. Bovendien worden ze door veel mensen geslikt om andere aandoeningen zoals een hartaanval tegen te gaan. De medicijnen werken namelijk bloedverdunnend. Uit het onderzoek blijkt echter dat het regelmatig slikken van deze pijnstillers niet zo'n goed idee is.
Wandel om de 2 uur om even je benen te strekken tijdens een lange bus- of /-vliegreis. Ook kun je strekoefeningen doen om de bloedsomloop te stimuleren. Stop met roken. Door roken klontert je bloed sneller, dus als je de kans op trombose wilt verminderen is het beter om te stoppen met roken.
De verhoogde productie van rode bloedcellen leidt tot een te hoog hematocriet- (Ht) en hemoglobulinegehalte (Hb). Het bloedvolume neemt toe en het bloed wordt dikker, zodat de bloedcirculatie door de kleinste bloedvaten wordt bemoeilijkt. Dit kan leiden tot zowel stolselvorming (trombose) als bloedingen.
Bloedstolling of coagulatie is het proces waarbij bloed, dat aan de lucht of aan andere oppervlakken dan de binnenkant van het vaatstelsel wordt blootgesteld, klontert en hard wordt. Het is een van de processen die bloedverlies bij verwondingen beperken (hemostase).
Groene of zwarte thee drinken verlaagt de bloeddruk en verkleint de kans op een beroerte, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Met 3 koppen thee per dag heb je al gezondheidsvoordeel. Groene en zwarte thee zijn verkrijgbaar in smaken als citroen, bosvruchten, earl grey, ceylon, Engelse melange et cetera.
Na de overgang stoppen de eierstokken met het maken van oestrogeen en progesteron. Dit zorgt ervoor dat het slijmvlies in de baarmoeder dun blijft en kwetsbaar wordt. Dit kan onschuldig bloedverlies veroorzaken. Sommige vrouwen krijgen toch nog een menstruatie nadat zij meer dan een jaar geen menstruaties hebben gehad.
Het bloeden kan tussen de twee en zeven dagen per cyclus aanhouden. Aan het begin van je ongesteldheid ben je vaak nog licht ongesteld. De tweede en derde dag zijn meestal het meest hevig. Doe het vooral rustig aan als je last hebt van hevige menstruaties.
Als deze ziekte onbehandeld blijft kan bloedarmoede ontstaan en hemofilie kan indirect zelfs leiden tot de dood. Bijzonder schadelijk zijn bloedingen in het hoofd en in de gewrichten (vooral enkels, knieën, schouders en heup). Als die onbehandeld blijven kunnen ze leiden tot blijvende invaliditeit.