Volledige zuigelingenvoeding (kunstvoeding) bevat alle voedingstoffen die je baby nodig heeft voor een goede groei. Je kunt je baby standaard kunstvoeding geven. Ontstaan problemen met de voeding, dan is andere kunstvoeding mogelijk. Dit kun je altijd bespreken met de medewerker van het consultatiebureau.
Zorg dat je 2 keer per week vis eet en genoeg calcium, jodium en ijzer binnenkrijgt.Daarnaast is het advies om extra foliumzuur en vitamine D te slikken. Zo krijg je voldoende voedingsstoffen binnen en kan de baby in je buik goed groeien.
Voor het groeien van kleine kinderen is vooral vitamine D van belang. Vitamine D is belangrijk voor sterke botten en tanden, voor het instandhouden van de weerstand en voor een goede werking van de spiren. Kleine kinderen hebben meer vitamine D nodig dan ze uit hun voeding en uit zonlicht kunnen halen.
Als je zwanger bent, groeit er niet alleen een kleine baby in je buik. Er is een heel systeem dat de groei van je baby mogelijk maakt en in stand houdt. Eén van de belangrijkste onderdelen daarvan is de placenta, ook wel de moederkoek genoemd.
Week 31 t/m 36 Tijdens deze weken groeien je zwangerschapsbuik én baby nog steeds heel hard. In deze periode is je gewichtsgroei meestal nog zo'n 20%, want je baby groeit dan voornamelijk in gewicht. Je zwangerschapsbuik wordt daarom in deze periode nog een stuk groter.
Als de baby onvoldoende gegroeid is, moet je vaker naar de gynaecoloog voor controle. Hoe langer de baby in je buik kan blijven, hoe beter. De baby krijgt dan de tijd om verder te rijpen. Dit is belangrijk voor bijvoorbeeld de longen, hersenen, darmen en het afweersysteem.
Baby's groeien in de eerste 6 maanden van melk. De eerste keuze is borstvoeding, maar kan dit niet of maak je een andere keuze, dan geef je je baby kunstvoeding. Een strak voedingsschema is niet nodig. Je baby geeft zelf signalen; hij beweegt, wordt wakker, maakt geluiden of beweegt de hand naar de mond.
Wanneer je een verhoogd risico hebt op een kleine of grote baby spreekt de verloskundige of gynaecoloog met je af om een groeiecho te doen. Dit gebeurt ook wanneer de groei van de baby niet goed te voelen is via de buik. Bij een groeiecho wordt het hoofd, de buikomvang en het bovenbeen van de baby gemeten.
Groeihormoon stimuleert de groei van de botten en dan met name van de pijpbeenderen. De lever maakt onder invloed van groeihormoon eerst de Insulineachtige Groei Factor-I (IGF-I) aan. Vervolgens komt IGF-I in de bloedbaan terecht, waar het wordt vervoerd naar de pijpbeenderen.
Voedsel moet rijk zijn aan energie en voedingsstoffen. Zorg ervoor dat je baby naast granen en aardappelen ook groenten en fruit, peulvruchten en zaden, een beetje energierijke olie of vet en – vooral – dierlijke voedingsmiddelen (zuivel, eieren, vlees, vis en gevogelte) elke dag binnenkrijgt.
Je genen hebben een grote invloed op hoe lang je wordt. Maar behalve je genen heeft je gezondheid ook invloed. Als iemand gezond eet, genoeg beweegt en niet vaak ziek is (geweest), kan hij of zij langer worden. Bijvoorbeeld stress, ongezonde voeding en bepaalde ziektes kunnen ervoor zorgen dat iemand kleiner blijft.
Het consumeren van bepaalde aminozuren, zoals arginine, ornithine en lysine, kan de productie van groeihormoon bevorderen. Voedingsmiddelen zoals mager vlees, vis, zuivelproducten en peulvruchten bevatten deze aminozuren.
Probeer als beleg eens knakworstjes, gebakken ei, omelet of roerei. Ook kan uw kind ter afwisseling (meergranen) pannenkoek, poffertjes of wentelteefjes eten. Andere variaties voor brood zijn pap of drinkontbijt. U kunt ook volle melk of volle yoghurt met muesli of cruesli geven.
Drie procent van alle baby's is te klein voor de duur van de zwangerschap. De meeste kinderen gaan na de geboorte alsnog harder groeien dan andere kinderen.Op die manier halen ze de groeiachterstand nog voor hun tweede verjaardag in. Maar ongeveer tien procent van de SGA-geboren kinderen blijft te klein.
Sommige baby's zijn klein omdat hun ouders klein zijn . Maar de meeste baby's die klein zijn voor de zwangerschapsduur, hebben groeiproblemen die tijdens de zwangerschap ontstaan. Wanneer de ongeboren baby moeite heeft met het krijgen van zuurstof of voedingsstoffen tijdens de zwangerschap, groeit hij niet zo veel als verwacht. De aandoening wordt vaak al voor de geboorte vermoed.
Week 21 t/m 30
Je buik groeit hard en wordt meestal ronder. Als je een navelkuiltje had, zal deze waarschijnlijk rond week 26 naar buiten ploppen. Voor iedereen is nu duidelijk te zien dat je zwanger bent. Gemiddeld ben je tegen het eind van het tweede trimester (rond de 26 weken) zo'n 9 kilo aangekomen.
Peulvruchten, zoals kikkererwten, linzen en bruine bonen bevatten ook veel vezels. Daarnaast ondersteunt ijzer de aanmaak van rode bloedlichaampjes. IJzer zit in vlees, groene (blad)groenten, bruine bonen en noten. Zorg ervoor dat je kind dit regelmatig eet en zet gezonde en gevarieerde maaltijden op tafel.
Voedingsmiddelen met een hoog foliumzuurgehalte zijn groene bladgroenten, peulvruchten en verrijkte granen. Omega-3 vetzuren: Omega-3-vetzuren, aangetroffen in vette vis (zoals zalm en makreel), lijnzaad en walnoten, kunnen positieve effecten hebben op de vruchtbaarheid en de ontwikkeling van het embryo.
Voedingstips bij ondergewicht
Bij ondergewicht is het belangrijk dat je kind regelmatig eet. Geef als tussendoortje producten met veel eiwitten en voldoende goede vetten. Eiwit zit vooral in vlees, vis, vleesvervangers, ei, melk(producten), noten en peulvruchten.
Kleine ouders hebben vaak kleine kinderen. Soms is een kind klein door: Een ziekte, zoals een darmziekte (bijvoorbeeld coeliakie), nierziekte of een ernstige longziekte. Een syndroom of erfelijke afwijking, zoals het Turner-syndroom (bij meisjes) of een afwijking van het SHOX-gen.
Door te weinig eten kan het gewicht van uw kind dalen of groeit uw kind niet goed. Uw kind kan zwaarder worden en beter groeien door meer te eten, vooral voeding waar veel energie en eiwit in zit. Daarom is het belangrijk dat uw kind genoeg eet en de juiste voedingsmiddelen eet of drinkt.
De belangrijkste oorzaak van groeivertraging is een slecht functionerende moederkoek (placenta). Dit kan komen door problemen bij de moeder (bijvoorbeeld een hoge bloeddruk) of het kind (bijvoorbeeld een chromosomale afwijking). Roken speelt een hele belangrijke rol bij groeivertraging.