De mol (Talpa europaea) is een zoogdier in de orde van de insecteneters en brengt de grootste tijd van zijn leven onder de grond door. Hij heeft grote tot graafhanden omgevormde voorpoten waar hij uitstekend mee kan graven. De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen, maar hij is niet blind.
De andere zintuigen van de mol zijn juist extra goed ontwikkeld. Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen. Hierbij bevat 1 mol 6,022 × 1023 deeltjes, oftewel 6,022 × 1023 deeltjes per mol (mol-1). Dit getal wordt de constante van Avogadro genoemd en wordt aangeduid met het symbool NA.
De kop-romplengte van een mol varieert van 11 tot 16 cm. De staartlengte is 22 tot 45 mm, de achtervoetlengte 16 tot 23 mm. Het gewicht ligt tussen de 65 en 140 gram. Het wijfje is gemiddeld 10 mm kleiner dan het mannetje en 25 gram lichter.
Mollen hebben sterke graafpoten waarmee ze een kracht van 40 keer hun eigen lichaamsgewicht kunnen genereren – in mensentermen: dat zou betekenen dat je twee neushoorns vooruit kan duwen.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Bollen en planten laten ze in principe met rust, maar ze kunnen soms wel de grond onder hun voeten weggraven, waardoor toch schade ontstaat. Verder kan een mol absoluut geen kwaad en zijn ze zelfs bijzonder nuttig.
Mollen hebben geven de voorkeur aan wat lossere, humeuze grond, die rijk is aan wormen en ander bodemleven. Hoe minder obstakels (boomwortels etc.) zich daarin bevinden, hoe beter. Kortom, de voorkeur gaat dus onmiskenbaar uit naar uw grasveld.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Mollen houden de grond in je tuin gezond. Het omwoelen van grond is goed voor afwatering. Het bijna blinde beestje helpt je ook om plagen in toom te houden: een mol smult van insecten, zoals emelten en aardrupsen.
Dit wordt de molaire massa genoemd. De molaire massa van zuurstof is bijvoorbeeld 16,0 gram per mol. Dat betekent dat 1 mol zuurstof 16,0 gram weegt.
Een mol, informant of dubbelagent werkt voor een organisatie en speelt de daar verkregen informatie door aan een concurrentiële organisatie of een instelling met het tegengestelde doel. In de maffia wordt een mol "rat" genoemd.
Een mol van een bepaalde stof heeft een massa (in gram) die gelijk is aan de massa van het molecuul of het atoom van die stof uitgedrukt in u (atomaire massa-eenheid). Dit heet de molaire massa. Water heeft bijvoorbeeld een molecuulmassa van 18,016 u, dus een molaire massa van 18,016 g/mol.
Planten tegen mollen
Kruisbladwolfsmelk wordt veel genoemd: dit is een wilde plant die in ons land niet veel voorkomt. Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Mollen zijn solitaire dieren, dat betekent dat ze meestal alleen leven. Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel.
Deze harde werkers graven zo'n twaalf meter per uur en verzetten daarbij tot vijftien kilo aarde.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Bij het graven van het gangenstelsel wordt regelmatig grond omhoog geduwd. Dat zijn de molshopen. Een molshoop dient als luchttoevoer voor de gangen.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
De paartijd voor mollen is in de maanden februari, maart en april. De mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes om zich voort te planten. De mannetjes zijn dan niet bepaald loyaal aan één vrouwtje, ze paren met meerdere vrouwtjes.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Een mol maakt grote molshopen met een diameter van 7 tot 25 centimeter groot. Vaak zijn er een aantal molshopen dicht bij elkaar te zien. Een kat maakt ondiepe kuilen in los zand of aarde. Vaak doet de kat zijn of haar behoefte hierin of verstopt zijn gedode prooi hierin.