Doordat het zo licht is van gewicht is schuim zeer geschikt om vloeistofbranden te blussen omdat het erop blijft liggen, en bij vaste stoffen blijft schuim eraan plakken om op die manier ook de verbrandingsreactie weg te nemen door afsluiting van zuurstof.
Schuim werkt op de volgende manieren: Het schuim bedekt het brandstofoppervlak en dooft het vuur . De schuimdeken scheidt de vlammen/ontstekingsbron van het brandstofoppervlak. Het schuim koelt de brandstof en alle aangrenzende metalen oppervlakken.
Het schuim wordt op de brandhaard gespoten om het vuur te blussen. Het mengsel van water en schuim maakt een schuimblusser erg effectief. Het water koelt de brandhaard af.Doordat er hierbij stoom ontstaat, wordt de zuurstoftoevoer beperkt.
Wat wel een effectief middel is om een vloeistofbrand te blussen is de schuimblusser. Blusschuim vormt namelijk een laag op de brandbare stof waardoor zuurstof niet meer in contact kan komen met de brandbare stof. Een ander middel wat gebruikt kan worden bij een vloeistofbrand is de poederblusser.
Schuim is een mengsel van gas en vloeistof.
Doordat het zo licht is van gewicht is schuim zeer geschikt om vloeistofbranden te blussen omdat het erop blijft liggen, en bij vaste stoffen blijft schuim eraan plakken om op die manier ook de verbrandingsreactie weg te nemen door afsluiting van zuurstof. Het is niet schadelijk voor het milieu.
Het biedt comfort, ondersteuning en veerkracht . Stijf schuim wordt daarentegen gebruikt in isolatiepanelen voor gebouwen, verpakkingsmateriaal en structurele componenten. Het biedt uitstekende thermische isolatie en structurele stabiliteit.
De meest effectieve manier om deze branden te blussen is door schuim, CO2-gas of ABC-poeder te gebruiken . Deze staan bekend als klasse B-brandblussers omdat ze zijn ontworpen om vlammen aan te pakken die vonken van ontvlambare vloeistoffen.
Schuim blijft ook plakken. Door deze eigenschap zal bij vaste stof branden het blusstof minder snel wegstromen waardoor men een effectiever gebruik van de blusstof krijgt. Tevens heeft het mengen van lucht een langere blusduur als gevolg.
Schuimbrandblussers en droge chemische blussers werken goed voor dit doel. Breng het blusmiddel aan om het oppervlak van de vloeistof te bedekken, waardoor een barrière ontstaat tussen de brandstof en de zuurstof.
Een schuimblusser is te gebruiken voor A en B branden, vaste stofbranden en vloeistofbranden. Sommige schuimblussers zijn ook geschikt voor F branden (vet), je ziet dit aan het icoon op de blussers staan.
- Filmvorming: Het creëren van een filmlaag op de brandstof is een van de belangrijkste eigenschappen van blusschuim. Het zorgt er namelijk voor dat de brandstof afgesloten wordt van de zuurstof, waardoor ontbranding onmogelijk is.
Met een schuimblusser blus je vaste stofbranden en vloeistofbranden door middel van schuim en water. Bij een vaste stofbrand werkt het water en schuim op de brandbare stof in. Water koelt de brandhaard af. De damp die ontstaat bij het blussen haalt bovendien de zuurstof weg.
Schuimen met hoge expansie worden gebruikt wanneer een afgesloten ruimte, zoals een kelder of hangar, snel moet worden gevuld . Schuimen met lage expansie worden gebruikt bij brandende lekkages. AFFF is het beste voor lekkages van straalbrandstoffen, FFFP is beter voor gevallen waarin de brandende brandstof diepere plassen kan vormen en AR-AFFF is geschikt voor brandende alcoholen.
Stappenplan Transitie blusschuim brandweer
De standaard is fluorvrij schuim. Fluorhoudend schuim wordt alleen nog gebruikt bij vooraf bepaalde incidenttypen.
Hoe stopt schuim een brand? Een brand wordt geblust door een van de 3 elementen van de branddriehoek te verwijderen of te verstoren: hitte, brandstof en zuurstof (lucht). Het aanbrengen van blusschuim op de brandende brandstof resulteert in het onderdrukken van de zuurstoftoevoer .
AFFF werkt door het vuur te doven en de brandbare dampen in te sluiten. Dit voorkomt dat het vuur opnieuw ontbrandt. Het zorgt er ook voor dat schuimblussers brandbare vloeistofbranden kunnen blussen door een barrière te creëren tussen het oppervlak van de vloeistof en de vlammen .
Absoluut niet doen bij een frituurbrand
Blus een frituurbrand nooit met water! Wanneer water in aanraking komt met hete vetten veroorzaakt dat een grote steekvlam en kan het uzelf, maar ook de omgeving waar de frituurpan staat in gevaar brengen. 2. Verplaats een brandende frituurpan niet.
Blus geen vetbrand met water!
Als u water op het brandende vet gooit, is er meteen sprake van de vorming van stoom. Daardoor neemt het volume van het gebruikte water enorm toe en de stoom perst het brandende vet als het ware uit de pan. Het gevolg laat zich raden.
Branden van klasse B — Dit type brand omvat ontvlambare vloeistoffen, oplosmiddelen, olie, benzine, verf en andere producten op oliebasis. Het kan overal voorkomen waar ontvlambare vloeistoffen of gassen worden opgeslagen, zoals een tankstation. Onthoud: Probeer geen water te gebruiken om een brand van klasse B te blussen. Water kan de vlammen zelfs nog verder verspreiden.
Een vloeistof brand is een oppervlakte brand, door dat de hitte snel toeneemt zal het verdampingsproces van de vloeistof versnellen waardoor de vuurhaard zeer snel om zich heen grijpt. Vloeistof branden gaan gepaard met vlammen en in het algemeen veel rookontwikkeling.
schuim, in de fysische chemie, een colloïdaal systeem (d.w.z. een dispersie van deeltjes in een continu medium) waarin de deeltjes gasbellen zijn en het medium een vloeistof is . De term wordt ook toegepast op materiaal in een lichtgewicht cellulaire sponsachtige of stijve vorm.
We spreken van schuim wanneer gasbelletjes in een vloeistof zijn ingesloten. Een goed voorbeeld is slagroom of de schuimkraag op een biertje. We spreken van nevel wanneer kleine druppeltjes vloeistof is ingesloten in een gas.
Gratis Open Access medische educatie (FOAM) voor spoedeisendehulpartsen.