Dat geldt ook voor regelmatig schreeuwen tegen kinderen, blijkt uit diverse wetenschappelijke studies. Het kan bijvoorbeeld tot op latere leeftijd leiden tot gedragsproblemen als agressief en defensief reageren, stemmingsproblemen als depressie en cognitieve problemen zoals concentratiestoornissen.
Alle vormen van geweld tegen een kind zijn kindermishandeling. En er is nog een vorm van geweld die ook schadelijk is voor kinderen. Als je ouders elkaar slaan, elkaar uitschelden of gemene dingen naar elkaar schreeuwen, en jij bent daar bij, dan is dat ook kindermishandeling.
Kinderen gillen en schreeuwen vaak wanneer ze in een groep samen zijn. Dit doen ze om aandacht te vragen. Een kind denkt: als ik zo hard mogelijk praat of gil dan word ik gehoord. En omdat kinderstemmen vaak hoger zijn dan die van volwassenen, lijkt het alsof ze meer lawaai maken.
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.
'Haal eerst diep adem. Een keer of tien als dat nodig is. Draai je dan om, loop weg en kijk wat je behalve schreeuwen nog meer kunt doen om je kind duidelijk te maken dat-ie fout zit.
Dat geldt ook voor regelmatig schreeuwen tegen kinderen, blijkt uit diverse wetenschappelijke studies. Het kan bijvoorbeeld tot op latere leeftijd leiden tot gedragsproblemen als agressief en defensief reageren, stemmingsproblemen als depressie en cognitieve problemen zoals concentratiestoornissen.
Passende straf
Laat je kind de rommel opruimen, repareren wat kapot is gemaakt, of meebetalen van het zakgeld. Leuke, fijne dingen afnemen of privileges intrekken. Denk bijvoorbeeld aan een internet- of telefoonverbod, het bankpasje inleveren, huisarrest, geen tv mogen kijken, of niet mogen logeren bij vrienden.
Kindermishandeling gaat niet altijd om zichtbare schade, zoals blauwe plekken of brandwonden. Ook zonder dat je het ziet kan er sprake zijn van een vorm van kindermishandeling. Denk dan aan: schreeuwen, kleineren of bang maken.
Van psychische of emotionele mishandeling is sprake wanneer ouders of andere opvoeders met hun houding en gedrag afwijzing en vijandigheid uitstralen tegenover het kind.
Het feit dat je de liefde voor je kind nu niet voelt, betekent niet dat die liefde er niet is. Het betekent ook niet dat jij niet in staat bent om je te hechten aan je baby. Je kunt alleen op dit moment niet/te weinig bij je positieve gevoelens en dat is een symptoom van je depressie.
Leer je kind dus niet dat het niet boos mag zijn, maar leer je kind om zich anders te uiten. Wacht met praten en vragen stellen tot je kind is afgekoeld. Wel kun je tijdens een woedeaanval je kind helpen zijn gevoelens te begrijpen door te benoemen wat je ziet en het gevoel te erkennen.
Een kind is agressief vanuit onmacht. Je kind heeft nog niet genoeg vaardigheden om zich op een andere manier te uiten, waardoor hij slaat, bijt of duwt. Ook al bedoelt je kind het niet verkeerd, toch is het belangrijk om je kind te leren dat slaan of bijten niet mag. Geef dus duidelijke grenzen aan.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Klassiek autisme
Je ziet bij kinderen dat ze moeite hebben met communiceren. Ze zijn ongeremd en vertonen vaker hyperactief of agressief gedrag. Andere problemen zijn: tics, dwangmatig gedrag, slaapproblemen en epilepsie. In sommige gevallen is er ook sprake van een verstandelijke beperking.
het kind herhaalt klanken of doet ze na; het kind verwijst naar zichzelf als 'jij', 'zij' (of 'hij'). Dit is normaal gedrag tot een jaar of 3, maar daarna niet meer; het kind heeft een opvallend woordgebruik (niet passend bij de leeftijd of de situatie);