Op koude, bewolkte dagen houden ze zich schuil. Vlinders zitten het liefst op beschutte plekjes waar ze zich op kunnen warmen in de zon. Op die manier doen ze energie op om verder te kunnen vliegen. Ook als het waait of regent zoeken vlinders deze beschutte plekken op, om daar te wachten tot het weer beter wordt.
Superkwetsbaar. Vlindervleugels zijn superkwetsbaar. Als er een te grote regendruppel op de vleugel van een vlinder landt, kan het kleurrijke diertje doodgaan. Daarom verstopt-ie zich tijdens een regenbui onder grote bladeren, in struiken, onder hout en in het gras.
Vooral op beschutte plekjes kan het lekker warm worden. Daarom kun je vlinders vaak vinden in de beschutting van struiken, heggen, houtwallen of bosranden. Maar op koude, bewolkte dagen houden ze zich schuil.
Bij hitte houden ze hun vleugels gesloten en positioneren ze zich met de bovenkant van hun vleugels richting zon - op die manier vermijden ze oververhitting. Is het aan de koude kant, dan openen ze hun vleugels onder zo'n hoek dat invallend zonlicht wordt gefocust op hun lijfje.
De levensduur van de vlinder varieert van enkele dagen tot twee of drie weken maar soorten die als vlinder overwinteren leven zelfs een aantal maanden. Het belangrijkste doel in het leven van een vlinder: zich voortplanten.
Verreweg de meeste vlinders worden beschouwd als onschuldige en nuttige dieren omdat ze bestuivers zijn die niet kunnen steken of bijten.
Een aantal soorten vlinders kan geluiden opvangen met de antennes en dienen dus als gehoor, niet alle vlinders kunnen geluiden horen, bij vlinders die dat wel kunnen zijn er viert typen gehoororganen waar dit er één van is.
Vlinder, als de vlinder in jouw leven verschijnt dan geeft de vlinder jou de boodschap mee van transformatie. Komt de vlinder in jouw leven dan laat deze je weten dat er een nieuw begin heel dichtbij is. Een transformatie naar een leven in liefde, vreugde en gezondheid, Elk dier brengt een boodschap mee.
Vlinders zoals het koolwitje of citroenvlinder zijn vaak in groepjes aan de rand van een (regen) plas te vinden om te drinken. Ook drinken vlinders van waterdruppels op bladeren of ander vocht.
Nachtvlinders of motten (Heterocera) zijn een grote groep vlinders die overeenkomsten in gedrag vertonen maar geen samenhangende taxonomische groep vormen. De groep omvat alle vlinders, met uitzondering van de Papilionoidea, waarvoor ook wel de naam Rhopalocera of dagvlinders wordt gebruikt.
Op koude, bewolkte dagen houden ze zich schuil. Vlinders zitten het liefst op beschutte plekjes waar ze zich op kunnen warmen in de zon. Op die manier doen ze energie op om verder te kunnen vliegen. Ook als het waait of regent zoeken vlinders deze beschutte plekken op, om daar te wachten tot het weer beter wordt.
Ze gaan daar in winterslaap en kunnen prima tegen de kou. Tien en zelfs twintig graden vorst kunnen ze prima hebben. Om een vlinder veilig te verplaatsen pak je deze met dichte vleugels tussen wijs- en middelvinger (Bron: Kars Veling)Dat geldt ook voor dagpauwoog en kleine vos.
10 tips voor meer vlinders in je tuin
Zet inheemse planten en laat brandnetels en distels staan. Bied van het vroege voorjaar tot in de late herfst nectar aan in je tuin. Creëer hoogtes en laagtes in je vegetatie, het is een herkenningspunt en uitkijkpost voor vlinders. Leg beschutte hoekjes aan met hagen en heggen.
Het beste antwoord
Dus ergens een gaatje in de schors van een boom, onder een dikke tak, een blad, onder stenen, dakgoten van huizen, onder de dakpannen, er zijn zoveel plekjes voor ze om te schuilen.
Zoals: In februari - Dagpauwoog. In maart - Boomblauwtje; Gehakkelde orelia; Dagpauwoog; Kleine vos; Citroenvlinder. In april - Klein koolwitje; Boomblauwtje; Gehakkelde orelia; Bond zandoogje; Dagpauwoog; Kleine vos; Distelvlinder; Landkaartje; Koninginnepage; Citroenvlinder; Klein geaderd witje.
Naast de opvallende vleugels van veel soorten zijn ook de grote, samengestelde ogen van de vlinder heel opvallend. Deze ronde bollen, met honderden kleine, zeshoekige facetten, bevinden zich aan de zijkanten van de kop. Daartussen steken twee lange antennen, die bij dagvlinders altijd eindigen in een knopje.
In het vlinderproject van de Whizzkids kunnen we mooi zien hoe vlinders van eitjes, via rupsjes en poppen, tot koolwitje worden. De kinder zorgden zelf voor eten en hielden de kooi schoon. Zo kwamen ze er achter dat vlinders en rupsen flink poepen.
Ook vlinders hebben vijanden. Dagvlinders worden vaak opgegeten door vogels en de grote vijanden van de nachtvlinders zijn vleermuizen en spinnen.
Er zit maar een piepklein beetje nectar in elke bloem. Daarom moet een vlinder bij heel veel bloemen langs voor zijn honger gestild is. Elke keer stopt hij z'n dunne slurf erin en zuigt de nectar op. Alsof het een rietje is.
Een vlinder is een teken van een verloren ziel
Ze vertegenwoordigen een gevoel van onschuld, liefde en zachtmoedigheid. Het komt ook zelden voor dat je ze tegenkomt omdat ze de mens ontlopen. Dit wordt door velen gezien als een boodschap van iemand die van bovenaf op je neerkijkt.
Reumer schreef een fascinerende zin: 'Vlinders hebben weliswaar een simpel zenuwstelsel, maar zoiets als hersenen ontbreekt volledig en slim zijn ze dus niet. ' Toevallig weten wij precies wat deze diertjes bespaard is gebleven, maar je vraagt je wel af hoe zij, hersenloos, door hun dag heen komen.
Elke vlinder heeft z'n favoriete bloem of plant. Ze drinken van de nectar die in bloemen zit. Daarom kun je die vlinders goed lokken met suikerwater, dat is net zo zoet als nectar. Sommige soorten - zoals de atalanta - houden meer van rottend fruit.
Er zijn uit Zuid Amerika wel nachtvlinders bekend die bloed drinken, maar deze hebben een stevige korte roltong, waarmee ze ook wondjes kunnen maken.
Hierbij verspreidt het mannetje zijn feromonen terwijl hij om het vrouwtje heen fladdert. Hierdoor weet zij dat die bij dezelfde soort hoort. Bij het paren staan vlinders met het achterlijf naar elkaar toegericht. Soms hebben ze zelfs de vleugels in elkaar geschoven.
De roltong of proboscis van een vlinder of diverse andere geleedpotigen is een buisvormige, oprolbare tong waarmee nectar uit de bloem kan worden opgezogen, of ander vloeibaar voedsel, zoals sap van zacht rottend fruit, urine, mest, of vocht van dode dieren.