Tomatenplanten kunnen helaas niet tegen vorst. Men dient hierdoor maatregelen te nemen om te voorkomen dat de plantjes doodvriezen. Dit kan door de plant in een warmere ruimte te plaatsen. Je kunt bijvoorbeeld een tomatenplant binnen plaatsen en in het voorjaar opnieuw planten.
Als je hem uitgraaft, kan je hem op een lichte warme plaats wel overwinteren. Hij zal dan echter lang en dun uitgroeien (Etoilleren). Mocht je hem tot het voorjaar in leven weten te houden dan kan hij de tuin in geplant worden. Makkelijker is het om volgend voorjaar een nieuw plantje op te kweken.
Een tomatenplant heeft in de serre een levensduur van 5 maanden. Mei, juni, juli, augustus en september. Alle energie van moeder natuur wordt best zo goed mogelijk verdeeld in die 5 maanden.
De tomaat is eigenlijk een meerjarige plant, maar kwekers gebruiken hem vaak eenjarig. Ook in Nederland kun je prima tomaten kweken: in de zomer buiten en het hele jaar door in een kweektent. De plantenvoeding en substraten van CANNA bieden je tomatenplant precies de basis die ze nodig heeft.
Het binnen kweken van kleine tomaten is niet moeilijk. Je zaait een tomatenzaadje van een tomatenras dat kleine planten geeft in vochtige grond en zit dit op een warme plek. Zodra het plantje vier blaadjes heeft, zet je het plantje in een groter potje en hou je het op een zonnige vensterbank.
Dieven van tomaten is simpelweg het verwijderen van alle uitgelopen okselknoppen. Een okselknop is een knop in de ruimte (oksel) tussen de stengel en het blad. Zo'n knop ontwikkeld zich spontaan tot een nieuwe stengel met bladeren, bloemen, en vruchten.
Verzorging, volle grond, pot of zak ...
Houd de tomaten tot 12 mei in huis, na de kieming mogen ze wel wat koeler worden gezet (naar ongeveer 15 graden) maar ook weer zo licht mogelijk in een zonnig raamkozijn. Ze hebben water nodig maar net als bij de kieming houden ze niet van kletsnatte grond.
Vergeelde blaadjes onderaan de plant kunnen wel weggesneden worden. Als, bij de sterker groeiende tomatenplanten, een paar bladeren op de grond hangen, kan je die wel verwijderen. II. Bloei tros 2 : De onderste 3-4 bladeren kunnen nu definitief weggesneden worden.
Bij buitenteelt moet je al na 3 tot 5 bloemtrossen toppen, afhankelijk van hoe warm of miezerig de zomer is. Indien je dit niet doet, gaat dit ten koste van mooie tomaten. Toppen doe je door twee bladeren boven de laatste tros de top weg te snijden. In de bovenst bladoksels zullen terug dieven groeien.
De tomaat hoort namelijk bij de gevoelige gewassen; hij kan niet tegen kou en vorst en is gevoelig voor plantenziekten. Zet tomaten daarom niet voor 15 mei buiten (IJsheiligen), want dat overleven ze niet.
De planten kunnen pas buiten geplant worden als de kans op nachtvorst voorbij is. In Nederland is dat vanaf 14 mei. Tomatenplanten houden van zon en warmte. Dus plant de jonge tomatenplantjes op een luwe en zonnige plek.
Bij een tomatenplant, waar de onderste bladeren geel worden, kunnen meerdere problemen de oorzaak zijn, maar meestal is stikstofgebrek de boosdoener. Stikstof is een voedingselement, dat een plant veel gebruikt. Dit voedingselement wordt onder andere gebruikt in het bladgroen van de bladeren van een plant.
Na de laatste kans op nachtvorst (half mei, na de IJsheiligen), kunnen de plantjes naar buiten. Als je ze in de volle grond gaat stoppen laat ze dan eerst enkele dagen buiten wennen aan de kou (afharden). Je kunt ze natuurlijk ook verpotten en zo in potten verder laten groeien.
Tomatenplanten houden van zon, warmte en voed-zame grond. Kies dus een plek uit om de tomaten-planten te laten groeien, die voldoet aan deze voorwaarden. Als je buiten tomaten wilt gaan kweken, zorg dan dat de planten uit de wind staan en het liefst op het zuiden.
Als hij niet regelmatig water krijgt, gaat hij dood. Alleen als de tomaten gaan verkleuren van geel naar rood, geef je zoveel water dat het blad groen en goed blijft – dit is zeker minder in het begin. Dan geef je om de twee dagen een flinke scheut.
Tomaten die voor de volle grond bestemd zijn, kunnen vanaf half mei op hun definitieve plek gezet worden. De kans op nachtvorst is dan klein, maar niet helemaal uitgesloten. Bij een eventuele late nachtvorst moeten de planten afgedekt worden.
Waarom dieven verwijderen? De korte diefjes in struiktomaten zijn nuttig en maken al snel nieuwe bloemtrosjes en zorgen dus voor meer opbrengst. Bij stamtomaten is dat niet het geval. Stamtomaten maken dieven die wat langer worden, makkelijk kunnen gaan hangen of breken.
Dieven zorgt voor grotere vruchten die aan stevige takken groeien. Knip grote zijscheuten zo nodig een beetje terug, zodat de plant niet te zwaar wordt. En knip de top uit de plant als hij te hoog wordt. Hangt er te veel blad voor de tomaten, knip het dan weg.
Het snoeien van tomatenplanten is belangrijk. Bij snoeien bedoelen we het weghalen van zijscheuten die ook wel dieven genoemd worden. Tomatenplanten die niet opgebonden of gediefd worden, worden hele grote planten met veel blad en weinig of kleine tomaten.
De reden waarom stamtomaten worden aangebonden is dat stamtomaten (zeker in de kas) grote planten worden tot meer dan 2 meter hoog. Door de hoofdstam elke 15 tot 30 centimeter vast te binden aan een stok zorg je dat de planten niet omvallen.
Als een tomatenplant niet of slecht gesnoeid wordt en daardoor heel veel bladeren heeft, gaat de bestuiving ook moeizaam. Ook al heeft deze veel trossen met bloemen, veel of grote tomaten groeien niet aan zo'n plant.
Regelmatig water geven is belangrijk
Van elke dag water geven, bouw je na 2 weken af tot 2 à 3 keer per week en na anderhalve maand geef je de plant 1 keer per week water. Geef je de tomatenplant onregelmatig water, dan gaan de tomatenvruchten barsten.
Pluk ook niet in één keer te veel bladeren van een plant af, daar schrikt een tomatenplant van en dat vindt hij niet fijn. Beter is het om regelmatig ( bijv. 1x per week) 2 tot 3 bladeren te verwijderen.
Bied tomaten in de buitenlucht bescherming tegen de weersinvloeden. Deze tomatenhoes van UV-bestendig wit vliesdoek (15 m x Ø 50 cm) is ideaal voor het beschermen van opgroeiende tomatenplanten tegen plotse kou en wind. Het zorgt er daarnaast voor dat er een optimaal klimaat ontstaat waarin de plant goed groeit.
Als de plantjes ongeveer 15-25 cm hoog zijn worden ze te groot voor de kleine airpotjes en hebben ze ook wat meer voeding nodig. Dus zet je ze over naar een grotere pot.