Zij hadden niet genoeg geld om te leven, daarom gingen zij bedelen of zelfs stelen. Armen mensen moesten vaak hard werken voor weinig geld. Ze werkten 6 of soms wel 7 dagen per week, vaak verdienden ze dan nog steeds niet genoeg. Daarom werkten de kinderen vanaf 6 jaar ook, zij gingen dus niet naar school.
Sommige kinderen gingen naar school en leerden een beetje lezen, schrijven en rekenen. Jongens van edelen werden met zeven jaar de page van een ridder en deden klusjes voor hem. Later verzorgden ze als schildknaap de wapenrusting. Meisjes leerden zich gedragen als een dame.
We eten dan vaak vlees van een os, een varken of gevogelte. Vis eten we ook. De goede vis uit de zee en rivieren is voor de rijke mensen en de resten voor de armen. Bij het vlees eten we niet veel groente, dit vindt men bokkenvoer.
De handel was een belangrijke bron in de Gouden Eeuw, waar de mensen hun geld mee verdienden. de handel bestond vaak uit koffie, wol en specerijen. Ook werd er handel gedreven naar het Middellandse Zeegebied. Deze handel noemde men 'de Straatvaart', naar de Straat van Gibraltar.
Maar het fundament van de rijkdom werd gelegd met de handel in Europa: de graanhandel en houthandel op het Oostzeegebied of moedernegotie. In de Europese- en wereldeconomie ging Amsterdam een zeer belangrijke rol spelen. De bloeiende handel leidde tot een grote en zeer rijke klasse van kooplieden.
Rangen en standen. Niet iedereen had het even goed in de Gouden Eeuw. Eigenlijk was er maar een klein gedeelte van de bevolking erg rijk. Eigenlijk alleen de mensen van adel, de kooplieden en de handelaren waren rijk en konden veel mooie en dure spullen kopen.
In de Gouden Eeuw had een kleine groep rijken, de regenten, alle macht in handen. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) voer naar Azië om handel te drijven. Er werd veel geld verdiend en Nederland was het belangrijkste en rijkste land van de wereld. Mensen verdienden veel geld in de handel of in de scheepsbouw.
De elite van de Republiek profiteerde van de oorlogen in de 17de en 18de eeuw. Zij investeerde en handelde in wapens, maar ook in bijvoorbeeld touw, hout, voedsel voor de scheepsbemanningen en paarden. Legeraanvoerders konden daarnaast geld overhouden aan het voordelig inslaan van voorraden en wapens.
Veel mensen waren arm en hadden moeite het hoofd boven water te houden. Ze moesten hard werken voor weinig geld. En ze woonden in benauwde, vochtige huizen. Soms ploeterden deze mensen zes tot zeven dagen per week voor een schamel loontje.
Bij de rijke mensen worden de resten van het middageten verwerkt in ragouts, pasteien en moezen. Om vier uur eten de mensen dit op. Verder eten de rijke veel wafels, suikergoed en taart. Voordat we gaan slapen, eten we vaak nog pap of rijstebrij in zoete melk.
Het hoofdvoedsel in de 19e eeuw bestond uit aardappelen: gekookt of gebakken, als pap of stamppot of als beleg op brood, vaak op smaak gebracht met azijn en mosterd of met gebakken uien, bonen en wortels. Voor arme gezinnen was vlees te duur. Soms aten ze goedkoop vlees afkomstig van wrakke dieren.
Het “gewone” volk
Uit deze onderzoeken blijkt dat mensen die tot een lagere sociale klasse behoorden, vaak meer zuivelproducten aten dan edelen. Zuivel werd ook wel het “witte vlees van de armen” genoemd. Omdat koe- en geitenmelk echter snel bedierf, werden er toen al veel zuivelvervangers gebruikt.
Ze begonnen actief mee te doen in activiteiten zoals jagen, landbouw en opvoeding zodra ze competent genoeg waren. Kinderen van adel mochten tot hun zevende jaar spelen. Jongens speelden vaak met loden soldaatjes of houten paardjes. Ook deden ze spelletjes, zoals blindemannetje.
Eén vrouw kreeg negen kinde- ren en werd 91 jaar; één had 13 kinderen en werd 85 jaar; één vrouw kreeg 12 kinderen en bereikte de leeftijd van 92 jaar; één vrouw beviel tien keer en werd 89 jaar; nog een andere kreeg 12 kinderen en werd 89 jaar; één vrouw had elf kinderen en stierf op 90- jarige leeftijd.
Het leven bestond uit volle dagen hard werken. Daarbij kwam nog het gebrek aan hygiëne en soms zelfs een gebrek aan eten, wat weer tot ziekten en zelfs verhongering kon leiden. Veelvoorkomende ziekten waren de pokken, dysenterie en syfilis.
Welvaart en vrijheid voor iedereen? . "In de Gouden Eeuw waren welvaart en vrijheid dus inderdaad niet voor iedereen weggelegd. Toch gebeurde er in die eeuw iets heel bijzonders: Nederland ontstond als onafhankelijk land en werd meteen een dominante speler in de wereldeconomie."
De Gouden Eeuw van de Nederlandse Republiek. De 17eeeuw in de Republiek wordt ook wel de Gouden Eeuw genoemd, door de leidende positie in de wereldeconomie in die tijd. Dit zorgde voor een economische en culturele bloei in veel sectoren van de maatschappij en een groeiende welvaart.
In 1621 was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden erkend door bijna alle Europese mogendheden, en uitgegroeid tot een economische wereldmacht.
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Deze krijgt de naam Bataafse Republiek (1795-1806). Onder Lodewijk Napoleon werd Nederland voor het eerst een Koninkrijk, het Koninkrijk Holland. Dit duurde slechts vier jaar (1806-1810). In 1813 herwon Nederland zijn onafhankelijkheid.
De 21e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 21e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 2001 tot en met 2100.
Door de grote aanvoer en de relatief lage prijs werd peper in Europa een algemeen gebruiksgoed. De peper werd ingekocht in Azië voor zo'n 10 tot 12 cent per pond en verkocht in Europa voor 30 tot 60 cent.
De meeste kleren zijn in de kleuren rood, blauw en goud gemaakt. Nieuw zijn de driekwart mouwen, waarbij de vrouwen ook weer armbanden kunnen dragen. De mannen zien er een beetje slordig uit. Ze hebben veel pluimen en strikken op hun kleren en hoed.
Dankzij inkomsten uit aardolie en gas kan het land uitgebreide sociale voorzieningen, degelijk onderwijs en een hoge levensstandaard voorzien. Niet voor niets staat Nederland dan ook steeds bovenaan in lijstjes van de meest ontwikkelde en rijkste landen ter wereld.