wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=Mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
Wat nen boer nich kent dat vret e nich: Wat een boer niet kent dat eet hij ook echt niet. A'j plat könt proat'n, mö'j 't nich loat'n – Als je dialect kunt spreken moet je het niet laten! De proem'n op heb'n – Moe, uitgeput zijn. Kom vrouw, wie goat noar ber, de leu wilt noar hoes – Een eind aan een visite maken.
In Wat De Boer Niet Kent gaan koks uit alle windstreken de uitdaging aan om onze nuchtere boerengezinnen eens wat anders voor te schotelen dan de Hollandse pot. Een week lang wordt de keuken van de boer overgenomen door hobbykoks en professionele chefs uit andere culturen.
Programma waarin presentator Jamie Trenité en een aantal BN'ers de boer opgaan om alles te ontdekken wat we nog niet wisten over boeren, dieren en duurzaamheid.
'Ieder huisje heeft zijn kruisje' betekent: 'in ieder gezin of iedere familie is (ook) narigheid'. Deze uitdrukking komt al vanaf de zeventiende eeuw voor. Varianten zijn 'Elk huisje heeft zijn kruisje' en 'Ieder/elk huis heeft zijn kruis.
Iemand een goedendag wensen in het Twents
Dit ziet u ook terug in de begroetingen in het Twents. Voor goedemorgen, goedemiddag en goedenavond gebruiken Tukkers het woord Moj'n. Als u gaat slapen, zegt een Tukker Tot mor'n om u welterusten te wensen.
Dialect van de Achterhoek. In de Achterhoek spreekt men van oudsher een variant van het Nedersaksisch, dat in grote delen van Oost- en Noord-Nederland gesproken wordt. In oktober 2018 is het Nedersaksisch als officiële taal erkend.
Drieterd. Ook wel drietbuul, drietbuule. Betekenis: bangerik. Kun je gebruiken in een zin als: “Ach kom op, drieterd, vaak bu'j te bang!”
12. Ik pak de paling in. Dit is misschien wel één van de meest rare Twentse uitspraken, maar betekent gewoon: ik ga er weer vandoor.
Heij roep'n op 'n moos = letterlijk: heb je rupsen op de boerenkool? (betekent: is er wat mis bij jullie?) Goa'j met brommers kiek'n?
Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.
Wie haar op de tanden heeft, is assertief en staat dus zijn mannetje in een discussie of een woordenwisseling. Volgens het Groot uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) gaat deze uitdrukking terug op de gedachte dat het hebben van veel haar als een teken van kracht gold.
Groen en geel, van ouds de kleuren die in verband worden gebracht met afgunst, jaloezie en woede, dus niet zo gek dat zij samen in dit spreekwoord terecht zijn gekomen. “Geel van nijd zien' past hier ook goed bij. Al in de middeleeuwen werd in Europa de kleur geel voor gevaar gebruikt.
Zich groen en geel ergeren: zeer geïrriteerd zijn. Het wordt me groen en geel voor de ogen: ik word er duizelig van.
hetzelfde als iemand op de hielen zitten, d.w.z. iemand op zeer korten afstand volgen, doch inzonderheid gebezigd met betrekking tot vijanden, vluchtelingen en derg. en vandaar: dicht achtervolgen, nazitten.
De knollen op hebben. Je bent ontzettend moe en wilt eigenlijk het liefste slapen. In Twente heb je dan de knollen op.
Wie trapt 'm an - We trappen hem aan. We gaan naar huis.