Het werkwoord 'dunken' is alleen een koppelwerkwoord als het in de betekenis van 'lijken' wordt gebruikt. 'Dunken' is een oud-Nederlands werkwoord dat bijna niet meer voorkomt in deze betekenis. Tegenwoordig kennen we 'dunken' van basketbal; iemand springt omhoog om de bal in de basket te gooien.
geen goede mening over iets hebben.
lijken (ww) : voorkomen, schijnen, dunken, toeschijnen. schijnen (ww) : voorkomen, lijken, dunken, toeschijnen.
Het is wat ouderwets Nederlands. Wordt niet zo vaak meer gebruikt. Betekent inderdaad "denk ik". Het betekent "denk ik" en het is om het even of je "me dunkt" dan wel "dunkt me" gebruikt.
Het werkwoord 'dunken' is alleen een koppelwerkwoord als het in de betekenis van 'lijken' wordt gebruikt. 'Dunken' is een oud-Nederlands werkwoord dat bijna niet meer voorkomt in deze betekenis.
In de Nederlandse taal komen in totaal negen koppelwerkwoorden voor: 'zijn', 'worden', 'blijven', 'lijken', 'blijken', 'schijnen', 'heten', 'dunken' en 'voorkomen'.
mollig, gevuld, zwaar, vet, gezet, dik, corpulent, welgedaan. als synoniem van een ander trefwoord: dik (bn) : rond, opgezet, gevuld, stevig, mollig, gezwollen, zwaar, bol, vet, fors, gezet, opgezwollen, vol, omvangrijk, zwaarlijvig, log, vlezig, lijvig, corpulent, paf, volumineus, welgedaan.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: dedain (zn) : minachting, verachting, laatdunkendheid, geringschatting.
Synoniemen zijn woorden die dezelfde of een ongeveer gelijke betekenis hebben, bijvoorbeeld bevolking en populatie, huis en woning, weer en opnieuw. Synoniemen zijn nuttig omdat ze voor afwisseling en stilistische verfraaiing van een tekst zorgen, maar ze kunnen ook tot verwarring en stijlbreuken leiden.
slang: (iemand of iets) publiekelijk belachelijk maken, vooral op sociale media . Justin Bieber besloot dat hij toe was aan een nieuw kapsel (of was het gewoon zat dat mensen hem onder vuur namen) en deed afstand van de dreadlocks.
Bij een dunk ga je de bal rechtstreeks door de ring duwen, door er met één of twee handen aan te trekken. Het woord 'dunk' komt van het Engels en verwijst naar het geluid dat de metalen ring maakt bij die actie. Daarom hebben ze het bij basketbal eerder over een dunk dan over een smash.
Heb je een negatieve eigenwaarde dan heb je een lage dunk van jezelf. Het tegenovergestelde is dan weer iemand met een opgeblazen gevoel van eigenwaarde. Deze persoon heeft een hoge dunk van zichzelf en vindt zichzelf vaak beter dan anderen. Het liefst heb je een positieve eigenwaarde.
Een slam dunk, ook wel gewoon een dunk genoemd, is een type basketbal schot dat wordt uitgevoerd wanneer een speler in de lucht springt, de bal boven het horizontale vlak van de ring controleert en scoort door de bal direct door de basket te duwen met een of beide handen. Het is een type field goal dat twee punten waard is.
Wat is juist: laagdunkend of laatdunkend? Laatdunkend ('minachtend, geringschattend') met een t is juist. Laatdunkend betekent 'minachtend, geringschattend'.
1. : Zichzelf onder water dompelen . 2. : Een dunk maken bij basketbal.
Het woord dedain is in de negentiende eeuw ontleend aan het Frans. Het is afgeleid van het werkwoord dédaigner 'afwijzen, minachten'. Daarin is dé- een ontkennend voorvoegsel; daigner 'zich verwaardigen' gaat terug op het Latijnse dignare 'waardig keuren, zich verwaardigen', een afleiding van dignus 'waardig'.
als synoniem van een ander trefwoord: dapper (bn) : flink, stoer, stout, moedig, gewaagd, onbevreesd, heldhaftig, vrijmoedig, gedurfd, stoutmoedig, onverschrokken, fier, ferm, kloek, heroïek, manmoedig, onvervaard, manhaftig, koen, onversaagd, onbeschroomd, kloekmoedig.
degelijk (bn) : stevig, flink, betrouwbaar, behoorlijk, pittig, grondig, goed, duurzaam, serieus, beproefd, gedegen, deugdelijk, solide, terdege, proefhoudend.
zwaarlijvig (bn) : mollig, gevuld, zwaar, vet, gezet, dik, corpulent, welgedaan. gezet (bn) : mollig, gevuld, zwaar, zwaarlijvig, dik, corpulent.
Synoniemen en voorbeelden
Ze was vroeger te zwaar. Steeds meer kinderen worden obees.
schamel (bn) : slecht, mager, armzalig, pover.
Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat voorkomt in zinnen met een naamwoordelijk gezegde. In bijvoorbeeld 'Ik ben blij' gaat het om iets wat de 'ik' is (namelijk: blij). In deze zin is ben het koppelwerkwoord; blij is het naamwoordelijk deel van het gezegde.
de zwobbels zijn deze werkwoorden: zijn worden blijven blijken lijken schijnen (als in: het schijn dat het morgen het schoolfeest is) als het hoofdwerkwoord een van deze werkwoorden is dan is er een NWG in de zin veel succes!
Het zelfstandig werkwoord (ZWW)
Wanneer een werkwoord in een zin de handeling aangeeft, dan is dat werkwoord een zelfstandig werkwoord. Het zelfstandig werkwoord is dus het belangrijkste werkwoord. Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin. (Vaak is het 't laatste werkwoord van de zin).