immunoblot. – Positieve antistoffen: bewijs van blootstelling, niet van (actieve) ziekte of (persisterende) aanwezigheid bacteriën. – Late fase van ziekte van Lyme = Borrelia IgG positief.
Een positieve DNA test is wel zeer suggestief voor de ziekte van Lyme. Bij aanwezigheid van IgM -antistoffen tegen Borrelia is er sprake van een recente infectie. De aanwezigheid van alleen IgG antistoffen past bij een niet-recente infectie.
Borrelia-serologie is op dit moment de laboratoriumdiagnostische methode van eerste keuze en in veel gevallen de enige beschikbare methode voor Borrelia-specifieke diagnostiek. In serologische tests wordt de immunologische respons op B. burgdorferi gemeten. Er wordt dus niet direct ziekteactiviteit aangetoond.
Kenmerken chronische ziekte van Lyme
Symptomen die hierbij horen zijn stemmingswisselingen, prikkelbaarheid, woede-uitbarstingen, geheugenproblemen, concentratievermindering, zware hoofdpijn, en slaapstoornissen.
Bij deze tests zoekt men naar antistoffen tegen de Borrelia bacterie in het bloed van de patient. De antistoffen verschijnen pas enige tijd na de infectie (eerst IgM, later IgG) en zijn na minimaal 3-8 weken redelijk betrouwbaar te meten; testen kort na infectie heeft dus geen zin.
Soms kunnen gewrichtsklachten, huidklachten, zenuwklachten of hartklachten ontstaan. Dat kan gebeuren als de vroege klachten van de ziekte van Lyme niet behandeld zijn met antibiotica. Maar deze klachten zijn soms ook een eerste uiting van de ziekte.
Aanwezigheid van alleen IgG bij afwezigheid van viraal RNA in neuskeelholte, speeksel of sputum duidt op een doorgemaakte infectie (zie figuur 1).
Antistoffen worden in het algemeen binnen enkele dagen tot 2 weken na het moment van infectie aantoonbaar. Er zijn verschillende soorten antistoffen, de belangrijkste zijn IgM, IgG en IgA. Normaal gesproken wordt IgM als eerst gemaakt door het lichaam. IgG blijft het langst detecteerbaar.
De standaard bloedtest om de ziekte van Lyme vast te stellen, heet de ELISA-test. Dit is een bloedtest die moet aantonen of het lichaam antistoffen heeft aangemaakt tegen de Borrelia-bacterie. In Nederland wordt deze Lyme test maar liefst 500.000 keer per jaar uitgevoerd.
Is de ziekte van Lyme te genezen of blijft u er altijd last van houden? De ziekte van Lyme is over het algemeen goed te genezen met een antibioticakuur. Alleen als u de ziekte van Lyme al langere tijd heeft en deze niet eerder ontdekt en behandeld is, kunnen er klachten blijven bestaan.
Slechts bij een klein deel van de mensen leidt een tekenbeet tot de ziekte van Lyme. Bij veel patiënten geneest de ziekte volledig door een antibioticakuur van tien dagen tot vier weken.
Waarschijnlijk kan een infectie dus ook optreden zonder de zo karakteristieke huidafwijking. Daardoor kan het voorkomen dat een arts bij zulke ziekteverschijnselen niet direct aan de ziekte van Lyme denkt. Bij de meerderheid gaan ook deze klachten vanzelf over en houdt men er geen restverschijnselen aan over.
De getalwaarde van de CMV IgG en EBV IgG. Bij een acute infectie is IgG meestal nog laag en bij een vroeger doorgemaakte infectie is IgG meestal hoog. Indien EBNA IgG duidelijk positief is, is een acute EBV infectie minstens 6 weken in het verleden te situeren.
In alle stadia van de ziekte van Lyme krijg je een behandeling met antibiotica van tien dagen tot vier weken. Een antibioticum is een medicijn dat helpt tegen een infectie met een bacterie. Meestal helpen deze medicijnen goed, maar het kan soms lang duren voordat je merkt dat de medicijnen je klachten verminderen.
Na het vaststellen van de ziekte van Lyme wordt er in de meestal gekozen voor een behandeling met de antibiotica doxycycline, tweemaal daags 100 mg voor een duur van tien dagen.
De referentiewaarden voor de immuunglobulines zijn leeftijdsafhankelijk. Voor volwassenen worden de volgende referentiewaarden gehanteerd: IgA 0,7-4,0 g/l, IgG 7,0-16,0 g/l en voor IgM 0,4-2,3 g/l.
Immunoglobuline G = Immunoglobuline G (igg) is een immunoglobuline dat wordt aangemaakt bij grotere hoeveelheden of bij een herhaald contact met het antigeen. Het igg-molecuul kan beschouwd worden als een typische antistof.
Hyperviscositeit. De grote hoeveelheid afwijkend IgM-eiwit kan het bloed stroperig maken. Dit heet hyperviscositeit en kan zorgen voor een verminderde bloedtoevoer naar organen.
IgG is verhoogd bij chronische bacteriële infecties, chronisch actieve hepatitis en bij B-cel maligniteiten. IgG kan de placenta passeren. Na ongeveer 3 maanden is het maternale IgG uit de neonatale circulatie verdwenen.
IgG circuleert in het bloed en is de belangrijkste uitvoerende antistof. Mensen bij wie het lichaam normale hoeveelheden antistoffen aanmaakt, kunnen toch een tekort hebben in één van de vier subklassen van IgG (IgG 1, IgG2 , IgG3 of IgG4). Niet altijd leidt een tekort aan een IgG subklasse tot klachten.
IgM is verreweg het grootste en zwaarste type antilichaam in de menselijke circulatie. Het is meestal het eerste antilichaam dat men in het bloed ziet verschijnen als response op een antigeen, voordat class switching optreedt.
De ziekte van Lyme kan een ernstig invaliderende ziekte zijn, die vaak gepaard gaat met ernstige klachten en grote vermoeidheid (uitputting). Patiënten die hiermee te maken hebben, kunnen meestal geen normaal leven meer leiden. Werken en naar school gaan kan voor hen een groot probleem of zelfs onmogelijk zijn.
Meestal geneest lymeziekte helemaal door een kuur met antibiotica. Het kan iets langer duren voordat uw klachten daarna weg zijn. Sommige patiënten met lymeziekte krijgen na behandeling met antibiotica chronische klachten (zoals vermoeidheid, concentratieproblemen, pijn in de gewrichten, spieren en pezen).
Met de termen 'chronische ziekte van Lyme' of 'Post Lyme Syndroom' verwijzen sommige experten in dit domein naar patiënten met aanhoudende klachten toe te schrijven aan de ziekte van Lyme: musculoskeletale pijn, neurocognitieve stoornissen, vermoeidheid of een combinatie van deze symptomen (1).